Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+UOort vanden gheestelijcken, wil ic broeders dat ghi wetet.

2

+ Ghi weet dat doen ghi Heydenen waert, totten stommen afgoden wert ghi gesonden, volgende.

3

Waer om maeck ick v bekent, dat nyemant door den gheest Gods sprekende, seyt een vermalendijdinghe Ihesu, ende nyemandt en mach Ihesum een Heer heeten, dan door den heylighen gheest.

4

Voort zijnder deelingen der gauen, mer daer is een gheest.

5

Ende daer zijn deelingen der diensten, ende een heer.

6

Ende daer zijn deelingen der werckingen, mer een God isser, werckende alle in alle.

7

Dye openbaringhe des gheests wert ghegheuen eenen yegheliken daer toe dat profitelic is,

8

Ga naar margenoot+want desen wert ghegeuen door den gheest dat woort des wijsheyts. Eenen anderen dat woort des wetenheyts na den seluen gheest.

9

Eenen anderen dat gheloof door den seluen gheest. Eenen anderen die gracie der gesontmakinghen door den seluen gheest.

10

Eenen anderen wonderlike dinghen te doen. Eenen anderen die prophecie. Eenen anderen onderscheydinghe der gheesten. Eenen anderen menigerley spraken. Eenen anderen, bediedinghe der spraken.

11

Maer al dit doet dye eene ende selue gheest, deelende eenen yegheliken als hy wil. *

12

Want gelijc als tlichaem een is, ende veel leden heeft. Alle die leden eens lichaems, al ist dat si veel zijn, zijn nochtans een lichaem. Also ooc Christus.

13

Ga naar margenoot+Want door eenen geest zijn wi al tsamen in een lichaem gedoopt, zijn wi Ioden oft Heydenen, eygen oft vrijen, ende alle hebben wi in eenen gheest gedroncken.

14

Want tlichaem en is niet een lidt, mer veel.

15

Waert dat die voet seyde, ic en ben die hant niet, ick en ben van dat lichaem niet, en is hy daer om niet vanden lichame?

16

Ende waert dattet oor [kolom] seyde, ick en ben dat ooghe nyet, ick en ben vanden lichame niet, ist daer om vanden lichame niet?

17

Waert dattet gheheele lichaem dat ooch waer, waer bleef dat ghehoor? Ende waert dattet heel tgehoor waer: waer bleef de rieckinghe.

18

Maer nv heeft god dye leden gesedt, een yeghelic sonderlinc inden lichaem, ghelijc hi ghewilt heeft.

19

Mer oft alle leden een lidt waren, waer bleef dat lichaem?

20

Nv zijnder veel leden, maer een lichaem.

21

Dat ooge en mach totter hant niet segghen, ic en behoeue uwer nyet, oft weder om dat hooft den voeten, ghi en zijt mi nyet van node.

22

Immer veel meer, die leden des lichaems, welcke cranste schinen te wesen, zijn die nootlicste.

23

Ende die wi meenen dye oneerlicste te sine des lichaems, dien doen wi dye meeste eer aen. Ende die onse oneerlicste, doen wi oueruloedigher eer,

24

die ons eerlicste zijn, die en behoeuens niet. Maer God heeft dat lichaem te samen ghematicht, toe doende diet behoefde oueruloediger eer,

25

op datter ghenen twist en si inden lichaem, maer dat dye leden onder malcanderen, dye een voor den anderen sorchfuldich soude zijn.

26

Ga naar margenoot+Ende isser wat dattet een lidt lijdt, dat lijden te samen alle die leden. Ende dat een lidt werdt gheglorificeert, soo verblijden te samen alle die leden.

27

Maer ghi zijt dat lichaem Christi, ende leden vant lidt.

28

Ende die somige heeft God inder kercke ghesedt. Ten eersten Apostelen Ten tweeden Propheten.Ten derden leeraers. Daer na mogentheden. Daer na gauen der gesontmakinghe, behulpelicheden, regimenten, menigherhande spraken, wtlegghinghe der sermonen.

29

Sijn si alle niet Apostelen? zijn si alle niet Propheten? zijn si alle niet leeraers?

30

zijn si alle niet moghentheden? hebben si alle niet die gauen der gesontmakinghe? Spreken si alle niet met talen? Connen si alle niet bedieden?

31

Staet na die beste gauen. Ende noch wijse ic v eenen hoogheren wech.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken