Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MOet ick glorieren, ten betaemt nochtans nyet. Ick sal comen tot die visionen, ende openbaringen des heren.

2

Ick weet een mensche in Christo, voor veerthien iaren oft inden lichaem was, oft wt den lichaem, en weet ick niet, God wetet, dat dusdanigen tot inden derden hemel ghetoghen was.

3

Ende ick weet, dat dusdanigen mensche oft inden lichaem, oft wten lichaem, en weet ick niet, God wetet,

4

ghenomen is gheweest int paradijs, ende ghehoort heeft verborghen woorden, dye welcke nyet betamen den menschen te spreken.

5

Van dusdanigen sal ick glorieren, maer van mi seluen niet, dan van mijn crancheden,

6

want al woude ick glorieren, ick en sal niet dwaes wesen, want ick segghe v die waerheyt. Ick hou op, om dat nyemant my en achte bouen het gheen, dat hy in my siet, ofte wt mi hoort.

7

Ga naar margenoot+Ende op dat die grootheyt der openbaringhen mi niet verheffen en soude, is mi ghegheuen die prickel mijns vleesch, Satanas Engel om mi te slaen,

8

hier van heb ick driemael den here ghebeden, dattet van my soude gaen,

9

ende hy heeft mi geseyt. Mijn gracie is v ghenoech, want dye cracht wort door crancheyt volmaect. Daer om wil ic gaern

[pagina K8v]
[p. K8v]

glorieren van mijn crancheden, op dat dye cracht Christi in my woonen mach. *

10

Daer om behaghe ick my seluen in mijn crancheden, in spijticheden, in nootdrufticheden, in veruolghinghe, in benautheden voor Christo. Want als ick cranck ben, dan ben ick starck.

11

Glorierende ben ick dwaes gheworden, ghy hebt my ghedwonghen, want ick soude van v ghepresen worden, want ick en hebbe nyet min ghedaen, Ga naar margenoot+ dan die opperste Apostolen, al ist dat ict niet en ben,

12

nochtans dye teekenen mijns apostelschaps hebben volbrocht gheweest onder v met alle lijtsaemheyt, met teekenen ende wonderlike dinghen ende machtighe wercken.

13

Want wat isser, in welck ghy min gehadt hebt, dan dye ander kercke? dan dat, dat ick selue v nyet lastich gheweest en ben. Vergheeft my dat onghelijck.

14

Siet, ick ben ten derden mael bereyt tot v te comen ende ic en sal v nyet lastich wesen. Want ick en soeck nyet dat v is, maer v Want dye kinderen en behooren nyet den ouderen schat te vergaderen, maer de ouders den kinderen.

15

Maer ick wil alder gaernste gheuen, Ga naar margenoot+ ende meer dan ghegeuen worden voor uwe sielen, al ist, dat ick v oueruloedich lief hebbende, weynich lieft ghehadt worde.

16

Maer laet dat wesen. Ick en hebbe v nyet beswaert mer want ick loos was: heb ic v met bedroch gheuangen.

17

Heb ick v berooft, door yemant van dye ghene dye ick v ghesonden heb?

18

Ic heb Tytum ghebeden, ende heb tsamen met hem den broeder ghesonden. Heeft Titus v nyet bedroghen? hebben wij nyet in eenen gheest ghewandelt? oft nyet met ghelijcke voet stappen?

19

Weder om meynt ghi dat wij ons ontsculdighen? Wij spreken in dye tegenwoordicheyt gods, in Christo. Altemael tot uwe stichtinghe, mijn alder liefste:

20

want ick sorge dattet nyet en ghebuert, dat als ick comen sal, v vinden sal, ghelijc ick nyet en wil, Ga naar margenoot+ ende ick sal gheuonden, worden van v, gelijc ghi nyet en wilt op datter nyet en zijn in eeniger manieren, twistinge, achteruolghingen, toornicheden, kijuagien, achterclappingen, oorblasers, opblasinghen, oploopinghen.

21

Op dat als ick weder om ghecomen si, god my nyet en veroetmodighe by v, ende bescreye veel der gheenre, dye voor gesondicht hebben, ende die gheen penitency gedaen hebben: van die onreynicheyt ende oncuysheyt, ende onsuyuerheyt, dye welcke si bedreuen hebben.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken