Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

[kolom]

1

Ga naar margenoot+ENde als si noch tot dat volck spraken, zijn haer dye priesters ouerghecomen ende dye meesters vanden tempel, ende die Saduceen

2

droeuich wesende dat si dat volc leerden, ende vercondichden in Iesus naem dye verrisenisse vanden dooden,

3

hebben si dye handen in haer ghesleghen, ende hebbense in dye gheuanghenis ghesedt tot sanderdaechs, want het was nv auont.

4

Ende veel van dye, diet sermoen gehoort hadden hebben ghelooft, ende haer ghetal is geworden vijf duysent mannen.

5

Ga naar margenoot+Ende het is geschiet tsanderdaechs, dat vergadert werden haer Princen ende ouders, ende Scriben te Hierusalem.

6

Als Annas dye prince der priesteren, ende Cayphas, ende Ioannes, ende Alexander, ende soe menich alsser vant priesters gheslachte waren.

7

Ende als si haer int midden gesedt hadden, vraechden si. Door wat cracht oft naem hebt ghy dyt ghedaen?

8

Doen Petrus veruult zijnde metten heylighen gheest, heeft tot haer geseyt. Ghy princen des volcs ende ouders van Israel,

9

ist dat wy huyden verordeelt worden, van dat wy den crancken mensche goet ghedaen hebben, waer doer dat hi gesont ghemaect is,

10

so si v allen dit bekent, ende tgeheele volck van Israel, dat doer die naem Iesu Christi van Nazareth, welcken ghy ghecruyst hebt, dye God verwect heeft vanden dooden, doer desen staet dese hier ghesont voor v.

11

Dyt is dye steen, Ga naar margenoot+ die van v tymmerende verworpen is, die geworden is een hooft van eenen hoeck,

12

ende in nyemant anders en isser salicheyt, want daer en is anders ghenen naem onder den hemel ghegeuen den menschen, daer wy in salich moeten worden.

13

Ende siende die volstandicheyt Petri ende Ioannis ende als si beuonden hebben dattet ongheleerde menschen ende leeke waren, so verwonderden si, Ga naar margenoot+ ende kenden haer dat si met Iesu gheweest hadden,

14

ende siende den mensch staen bi haer, dye ghesont gheworden was, soe en mochten si daer nyet tegen seggen,

15

mer als si haer wten rade gheboden te gaen, so spraken si te samen onder haer

16

seggende. Wat sullen wy desen menschen doen? Want het is openbaer alle dye te Hierusalem wonende zijn, dat daer is een bekent teeken van haer ghedaen, het is openbaer, ende wi en mogent niet messaken.

17

Maer op dattet nyet meer verbreyt en worde onder tvolck, laet ons haer dreyghen, op dat si hier nae nyet en spreken eenich mensch in desen name.

18

Ende als si geroepen hadden, hebben si ge-

[pagina N8v]
[p. N8v]

boden dat si niet met allen spreken souden, noch leeren inden name Iesu.

19

Maer Petrus ende Ioannes antwoordende, hebben tot haer gheseyt. Oft recht is voor gods aensicht v meer te horen dan god, oordeelt dat.

20

Want wy en konnen niet swijgen tgheen dat wy ghesien ende gehoort hebben.

21

Ende si hebben haer met dreygen quijt gelaten, niet vindende waer om dat si haer pijnigen souden om tvolcx wille, want si alle gader god glorificeerden, van het tghene datter geschiet was,

22

want die mensche was meer dan .xl. iaer out, aen welcken dit teeken des gesontheyts gedaen was.

23

Ga naar margenoot+Ende quijt ghelaten, zijnse ghecomen tot haer mede apostelen, ende hebben haer vercondicht al thgene dat die princen der priesteren ende ouders gheseyt hadden, Ga naar margenoot+

24

welcke als zijt gehoort hadden, hieuen si eendrachtelic dye stem tot god, ende hebben geseyt. Here die hemel ende aerde ende die zee gemaect hebt, ende al tgheen dat daer in is,

25

die welcke ghesproken heeft doer den mont van onse vader, v knecht Dauid: Ga naar margenoot+ Waer om hebben dye Heydens gegrimt: ende heeftet volck ydelheyt bedacht?

26

Die coningen des aertrijcs hebben bi gestaen ende die princen zijn in een gecomen, tegen den heere ende tegen zijnen Christum.

27

Ga naar margenoot+Want si zijn voorwaer te samen gecomen in dese stadt tegen uwen heyligen soon Ihesum, die ghi gesalft hadt, Herodes ende Poncius Pilatus, met die Heydenen, ende tvolck van Israel,

28

om te doen al tgheen dat v hant ende uwen raet, te voren gheordinert hadde om te geschien.

29

Ende nv here, siet haer dreyghen aen, ende gheeft v knechten dat si met gantsen betrouwen v woorden spreken mogen,

30

v hant daer toe reyckende, op dat gesontheyt, ende teekenen, ende wonderlicheden gedaen mogen worden, doer den naem van uwen heyligen soon Iesum.

31

Ende als si gebeden hadden, so is die plaetse beroert geworden, daer si waren vergadert, ende zijn alle gader veruult geworden vanden heyligen gheest, ende si spraken Gods woorden met betrouwen.

32

Ga naar margenoot++ Ende die veelheyt der gelouigen hadden een hert, ende een siel. Ende nyemant en seyde datter yet zijn eygen was, van tghene dat hy besadt mer alle dinc was haer gemeen,

33

ende met grote cracht gauen die Apostelen getuych van de verrisenis ons heeren Iesu Christi.

Ende die grote gracie was op haer allen

34

want daer en was nyemant behoeftich onder haer, want so menich alser ackeren, oft huysen besaten, vercopende, brochten si die waerde van tghene datter vercoft was,

35

ende leydent [kolom] voor der Apostelen voeten. Ende een yegelick worde gedeelt na dat elck van node was. *

36

Ende Ioseph die van die Apostelen ghenoemt wort Barnabas, dat is een soon van vertroostinge een Leuijt, een Cypers van nacien,

37

als hi een acker hadde, heeft hy die vercocht, ende heeftet loon ghebrocht, ende geleyt tot die voeten der Apostelen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
Esa. xxviij psal. c.xvij Mat. xxi Mar. xij Luce. xx

margenoot+
C

margenoot+
E
margenoot+
Gene. i.

margenoot+
Psalmo. ij

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken