Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+BRoeders, en wilt niet int wtnemen der personen hebben tgeloef ons heeren Iesu Christi, der glorien.

2

Want ist dat in v kercke coemt een man, een gouden rinck dragende, aen getogen zijnde met een schoon cleet: ende daer oec ingae een arme, in een verworpen cleet,

3

ende ghi dan aenmerct tot den ghenen die daer draecht tblinckende cleet, ende segt hem, sidt ghy hier wel, ende den armen segt ghy, staet ghi ginder, oft sidt hier onder aen mijn voetschabel,

4

en oordeelt ghy niet v seluen? ende bent geworden rechters der puader gedachten?

5

Mijn lieue broeders hoort. En heeft god

[pagina P7v]
[p. P7v]

niet den armen deser werelt wtuercoren, rijck int geloef, ende erfgenamen van trijck, dat welcke hi beloeft heeft den ghenen die hem lief hebben?

6

Mer ghi hebt den armen onteert. En verdrucken v die rijcke niet, doer haer macht? ende dese selue trecken si v niet tot die vierschalen

7

ende noch die selue spreken qualiken vanden goeden naem, die welcke is onder v aen geroepen?

8

Certeyn, ist dat ghi nader scrifturen volbrenget die coninlicke wet. Ga naar margenoot+ Ghy sult beminnen uwen naesten als v seluen, Ga naar margenoot+ so doet ghy wel

9

Maer ist dat ghy aensiet personen, so doet ghi sonde, ende ghi wort ghestraft van dye wet als ouertreders.

10

Ende wie ghehouden heeft die heele wet, ende in eenen ontgaen heeft, die is schuldich geworden al dander.

11

Want die gheseyt heeft en doet gheen ouerspel, die heeft oeck mede geseyt en slaet niet doot. Ist also dat ghy gheen ouerspel ghedaen en hebt, maer nochtans doot geslaghen hebt, ghi zijt gheworden een ouertreder des wets.

12

Spreect alsoe, ende doet alsoe, als die daer geordeelt sult worden doer die wet des vrijheyts.

13

Ga naar margenoot+Want een ordel sonder barmherticheyt, sal gheschien den ghenen die gheen barmherticheyt en doet. Ende dye barmherticheyt gaet te bouen dat ordeel.

14

Mijn broeders, wat profitelicheyt ist, ist dat yemant seyt dat hi tgeloef heeft, maer die wercken en heeft hi niet? Macht geloue hem salich maken?

15

Ist dat broeder ende suster naect zijn, ende behoeuen den dagelicschen cost,

16

ende yemant van v lieden haer seyt, gaet henen met vreden, wermt v ende wert versaet, ende nochtans haer niet en gheeft dye welcke behoeflick zijn tlichaem, wat profitelicheit salt wesen?

17

Also tgeloef, ist dattet die wercken niet en heeft, is in hem seluen doot.

18

Mer yemant sal seggen, ghy hebtet geloef ende ick heb die wercken. Thoont my v geloef sonder wercken, Ga naar margenoot+ ende ick sal v thoonen mijn gheloef wten wercken.

19

Geloeft ghi datter een God is? wel doet ghi, ende die duuelen gelouen ende scroemen.

20

O ydel mensche, wilt ghy weten dattet geloef sonder wercken doot is?

21

Abraham onse vader, is hi niet rechtueerdich gemaect wt die wercken? Ga naar margenoot+ doe hy geoffert hadde Isaac sinen soon op den outaer?

22

Siet ghi wel dattet geloue mede wercte zijnre wercken: ende dattet geloue volmaect is geweest wt die wercken?

23

Ende die scriftuer is veruult, die daer seyt. Ga naar margenoot+ Abraham heeft god geloeft, ende tis hem gherekent tot rechtueerdicheyt, ende is ghenoemt een vrient gods.

24

Aldus siet ghi dat een mensch wort rechtueerdich gemaect wt die wercken, [kolom] ende nyet wt den gheloue alleen?

25

Ende des ghelijck Raab die openbaer vrouwe, Ga naar margenoot+ en is si niet rechtueerdich gemaect wt die wercken doen si ontfangen hadde die boden, ende wt gelaten hadde haer doer eenen anderen wech?

26

Want alst lichaem sonder gheest doot is, alsoe is tgheloue sonder wercken doot.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Leui. xix.c Roma. ij.b Eph. vi.b Col. iij.d Actuum. x.d i.Petri. i.c

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
Genesis. 22.a

margenoot+
Ge. xxv.b

margenoot+
Iosue. ij.b Roma. iiij. Gala. iij. a


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken