Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot++ UOort aen, alle quaetheyt afgewerpen wesende, ende alle bedroch, ende beueynstheyt, Ga naar margenoot+ ende nidicheden, ende achterclappingen,

2

als redelike geboren kinderen, begeert dmelc dye gheen bedroch en weet, op dat ghi daer door opwassen moget tot salicheyt.

3

Ist dat ghy gesmaect hebt nochtans dat de heere soet is

4

tot wien gaende, die daer een leuende steen is mer nochtans veracht vanden menschen, maer bi god wtuercoren ende costelic,

5

ghi ooc als leuende steenen wort getimmert, tgheestelijcke huys, theylighe priesterscap, om te offeren gheestelike offerhanden aenghenaem God door Iesum Christum.

6

Waer om dat inhout die scriftuer. Ga naar margenoot+ Siet, Ga naar margenoot+ ic sette in Syon een wtuercoren costelike steen die daer sal geset worden inden oppersten hoec [kolom] Ende die in hem gelouen sal, Ga naar margenoot+ en sal niet bescaemt worden.

7

Daer om die daer ghelooft, is hi eere. Maer den ghenen die nyet en gelouen (is si) die steen die de timmerlieden hadden veracht, dese is geworden int hooft des hoecs,

8

ende den steen tegen wien gestoten wort, ende den steen aen wien si quetsen, dese die hen stooten aen twoort, ende niet en gelouen in dat, totten welcken si oec ingesedt waren.

9

Mer ghi zijt het wtuercoren geslachte, die coninclijcke priesterscap theylich volck, Ga naar margenoot+ volck der vercriginge, op dat ghi moget condigen zijn crachten, dye v wt die duysternissen geroepen heeft, in zijn wonderlijcke licht.

10

Dye welcke voortijts waert gheen volck gods, nv gods volck, die voormaels gheen barmherticheyt vercregen, nv hebt barmherticheyt vercregen. *

11

Ga naar margenoot++ Mijn alder liefste, Ga naar margenoot+ ic bid v als toecomelingen ende vreemden, hout v van vleescheliken begeerten, die daer striden tegens die siele,

12

ende hebt v conuersacie eerlic onder de heydenen, op dat daer si v in achter clappen, als van quaet doenders wt goeder wercken v merckende, mogen glorificeren god inden dach des besoeckens

13

Voort, weest onderdanich alle menschelike creatueren om god, het is den coningen als den ouersten,

14

ofte den stadthouderen als die door hem gesonden worden, tot wrake der quaet doenders, mer tot lof dye rechtelic doende zijn

15

Want also is die wille gods, dat ghi weldoende moget stoppen den sotten ende onwetenden menschen den mont,

16

als vrije, ende niet als hebbende Ga naar margenoot+ die vrijheyt tot een decsele des quaetheyts maer als Gods knechten.

17

Eert alle menschen, bemint die broederscap, vreest God eert den coninck

18

Ghi knechten, weest onderdanich met alder vreesen den heeren, niet alleen den goeden ende redeliken, mer ooc den boosen.

19

Want dit is dye gracie. * Ist datter yemant om de kennisse van god moeylicheyt verdraecht, onrechtelic quaet lijdt.

20

Want wat graci ist, ist dat ghi sondigende, slagen verdraecht? Maer als ghy wel doet, ende nochtans quaet aengedaen wort, lijdet. Ga naar margenoot+ Dit is die gracie by God.

21

Want ghi daer toe gheroepen zijt + Want Christus heeft voor ons geleden, v achterlatende een exempel, op dat ghi zijn voetstappen soudt na volgen,

22

de welcke gheen sonde en hadde gedaen, noch gheen bedroch geuonden en is in sinen mont,

23

die welcke doen hi vermaledijt wort, en heeft nyet weder vermaledijt doen hi leedt, en dreychde hi niet. Mer hi heuet ouergeleuert hem seluen, den ghenen dye hem onrechtelic ordeelen,

24

die self gedragen heeft

[pagina Q1v]
[p. Q1v]

onse sonden in zijn lichaem op dat hout, op dat wi doot zijnde die sonden, souden leuen die rechtuaerdicheyt. Door wiens pijnlicheyt ghi gesont gemaect zijt. Ga naar margenoot+

25

Want ghi waert als dwalende scapen, maer ghi zijt nv bekeert totten herder ende bisscop uwer sielen. *

margenoot+
A
margenoot+
Ephe. 4 b Col. iij.b. Heb. i.b.

margenoot+
Esa. 28.d.
margenoot+
B
margenoot+
Psa. cxvij. Esa. viij.a Mat. xxi d mat. xxij a Actu. iiij.

margenoot+
Exo. xix.a

margenoot+
C
margenoot+
Ozee. ij.d. Rom. ix.c. Gala. v.c.

margenoot+
Rom. xij.c Ephe. vi a Collo. iij d Tit. ij d

margenoot+
D

margenoot+
Esa. iiij.b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken