Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde na dese heb ic gehoort als een grote stem van veel scharen inden hemel seggende. Alleluya. Salicheyt, eer, ende glorie, ende cracht, is onsen God,

2

want warachtich ende rechtuerdich zijn zijn ordeelen want hi

[pagina R5v]
[p. R5v]

geordelt heeft vande grote hoer: die de aerde met haerder hoererie bedoruen heeft, ende hi heeft tbloet van zijnder knechten gewraect van haer hant.

3

Ende ten twedemael hebben si geseit Alleluya, ende de rooc is op gegaen van eewicheyt tot eewicheyt.

4

Ende de .xxiiij. ouders zijn geuallen, ende die vier dieren, ende si hebben aengebeden god die daer sittende was opten throon, seggende, Amen, Alleluya.

5

Ende een stem is wt gegaen vanden throon, seggende. Looft onsen god ghi alle zijn heyligen, ende ghi die god vreest, cleyn ende groot.

6

Ga naar margenoot+Ende ic heb gehoort een stem van een grote blasuyn: ende als een stem van veel wateren: ende als een stem van grote donderslagen seggende, Alleluya, Wanter geregneert heeft de heere, onse god almachtich.

7

Laet ons verblijden, ende vroliick zijn, ende laet hem glorie geuen, want de bruloften des lams ghecomen zijn ende zijn wijf heeft haer bereyt.

8

Ende tis haer gegeuen, dat si haer aen doen soude met schone ende blinckende side, want die side is die rechtuerdichmakinge der heyligen.

9

Ende hi heeft mi gheseyt. Scrijft. Salich zijnse die totten auontmael des bruyloften des lams geroepen zijn. Ende hi heeft mi gheseyt. Dese woorden gods zijn waerachtich.

10

Ende ic heb voor zijn voeten geuallen, om hem te aenbidden Ende hy seyt mi. Siet dat ghijt niet en doet. Ick ben v medeknecht ende van uwen broederen dyet ghetuych Iesu hebben. Bidt God aen, want dat ghetuych Iesu, is die gheest des prophecie.

11

Ga naar margenoot+Ende ick heb gesien den hemel op gedaen: ende siet Een wit paert, ende die op hem sadt wort ghenoemt die getrouwe ende warachtige, ende met die rechtuerdicheyt ordeelt, ende vecht hi

12

Ende zijn oogen waren als en vlam des viers, ende op zijn hooft veel cronen, hebbende eenen naem ghescreuen die nyemant en kent dan hi.

13

Ende hy was gecleet met een cleet dat met bloet besprenget was, ende zijnen naem worde genoemt twoort Gods.

14

Ende die heerscharen, die inden hemel zijn, volchden hem na, in witte peerden, ghecleet zijnde met witte ende reyn side,

15

ende wt sinen mont gaet een swaert van beyde siden scerp, om dat hi daer mede slaen soude die heydens. Ende hi sal haer regeren met een yseren roede. Ende hy treet de wijnpersse des gramschaps, ende torens vanden almachtigen god.

16

Ende hy heeft in zijn cleet, ende op zijn dyen een naem gescreuen. Coninc der coningen, ende heer der ghenen die heerschapie hebben.

17

Ga naar margenoot+Ende ic heb gesien een engel inde son staende: ende hi heeft geroepen met een grote stem, seggende tot alle vogelen die daer vlogen midden [kolom] door den hemel: coemt ende wort vergadert tottet auontmael vande grote god,

18

op dat ghy eten muecht tvleesch der coningen, ende tvleesche der capiteynen, ende dat vleesch der stercken, ende tvleesch der paerden, ende dye op haer sitten: ende tvleesch van alle vrije ende eygenen: ende der cleynen ende groten.

19

Ende ic heb een beeste gesien, ende Coningen des aerde, ende haer heerscharen vergadert om te maken eenen strijdt, met den ghenen die opt peert sadt, ende met zijn heerschare.

20

Ende tbeest is gegrepen, ende met hem die valsche propheet die de teekenen ghedaen heeft voor hem, in welcke hi verleyt heeft den ghenen, diet teeken des beests ontfangen hebben, ende die zijn beelt aengebeden hebben. Leuende zijn dese twee geworpen, inden poel des viers bernende met solpher,

21

ende dander zijn gedoot metten sweerde, des gheens die opt peert sadt welcke wt zijnen mont gaet, ende alle die vogelen zijn versaet van haer vleesch.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken