Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.00 MB)

ebook (30.44 MB)

XML (3.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

(1981)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

In het rijk van knulla-fitta-kuk
Een bundel erotica voor de vijftigjarige Theo Sontrop

Rose verhalen door J. Bernlef, J.M.A. Biesheuvel, Jeroen Brouwers, Boudewijn Büch, S. Carmiggelt, Constant P. Cavalry, Rudolf Geel, Maarten 't Hart, Joyce & Co, Gerrit Komrij, Harry M.G. Prick, Rob Schouten, Bob den Uyl, Ger Verrips, Hans Vervoort, Eefje Wijnberg en Wim Zaal Uitgever: De Arbeiderspers, 245 p., f29,50

Frans de Rover

Wat is toch precies de relatie tussen erotiek, pornografie en (literaire) kunst? Bestaat er zoiets als pornografische kunst of is dat een contradictie? Wanneer is literatuur erotisch? Alleen als roede en vagijn in elkaar gestoken zijn? Klemmende vragen, vooral opgeroepen door de uiterst verwarrende inleiding die redacteur Martin Ros voor de bundel Rose verhalen schreef.

 

Het idee voor een dergelijke bundel dateert volgens Ros al uit het begin van de jaren zeventig toen J. Bernlef voor de Arbeiderspers onder de titel Het land Coitha vertalingen maakte uit de Zweedse Kärlek (= liefde)-delen. De laatste ontstonden op initiatief van de uitgever Bengt Anderberg (in Bernlefs bijdrage heet de man overigens plotseling Bengt Forsberg: wie van de heren maakt hier de Freudiaanse Fehlleistung, denkend aan vreemdgaan en enorme venusheuvels?) die redelijk gerenommeerde auteurs uitnodigde om ‘een erotisch verhaal te schrijven dat in realisme niet voor pornografie hoefde onder te doen maar zich daarvan behoorde te onderscheiden door een zekere literaire rang’. Alle problematische woorden staan hier in een zin bij elkaar, maar hun betekenis wordt me er niet duidelijker op. Is pornografie nu realisme zónder literaire rang, maar wél weer erotisch of juist niet? Gezien de gretige aftrek (erotisch? sexueel? pornografisch? geladen woord) bij het publiek (Bernlef: Zou mensen dat nu echt opwinden, deze onzin?) zag Ros wel toekomst in een puur Nederlands opgezette uitgave. ‘Ook vriend Bernlef zelf hebben we er wel eens toe aangespoord om collega's tot tenminste éénmaal een erotisch verhaal te prikkelen. Het is - goddank misschien - nooit gelukt want van dit soort uitnodigingen komt doorgaans niet veel goeds. Bernlef kan (...) thans terecht bekennen dat niets zo anti-erotisch en waarschijnlijk ook niets zo antiliterair werkt als pornografie.’ Maar die gerenommeerde auteurs zouden toch uitgenodigd worden om juist niet pornografisch maar erotisch te schrijven?

Ros vervolgt zijn ‘ten geleide’ met een soort AP-fondslijst van pikante literatuur, vertelt wat anecdoten over de bestsellerauteurs Haring Arie en Harry - Wie geeft me jatmous - Boting en meldt dat hij jarenlang tientallen manuscripten door moest lezen zonder daarin ooit ‘enig erotisch realisme van rang’ aan te treffen. Erotisch realisme? Maar dit soort realisme zouden we toch pornografie noemen, dus überhaupt zonder rang? Nee, nooit is het manuscript komen aandwarrelen waaraan enige Nederlandse erotiek van ‘literaire rang verbonden mocht worden geacht.’ Zo'n opmerking doet me duizelen, daarna schateren, maar maakt me tenslotte heel bedroefd. Wat is dit nu voor begripsverwarring? Martin Ros heeft toch wel de boeken van Boon (Arbeiderspers) gelezen, of is dat Vlaamse erotiek van literaire rang? Een duidelijker voorbeeld dan: de omvangrijke boeken van Joyce & Co., Erwin en Michael van Mander (beide Arbeiderspers), zijn dat geen uitgesproken erotische werken? Erotiek heeft toch minstens de betekenis van subtiel, suggestief, sensibel de (esthetische) zinnen prikkelend? Daarom gaat van alle grote kunst, niet alleen de literaire, een erotische werking uit. Weliswaar niet bij de Arbeiderspers uitgegeven, maar ‘enige Nederlandse erotiek van literaire rang’ zou ik zonder meer toekennen aan recent werk van Brakman, Canaponi, De Jong, Kellendonk, Meijsing, Nooteboom, Reve, Siebelink, om maar enkelen in alfabetische volgorde te noemen. Maar misschien doelde Ros op de door de AP zo warm aanbevolen Eefje Wijnberg, en dan heeft hij natuurlijk gelijk.

Vreugdeloos

Terug naar de bundel die er volgens Ros beter niet had kunnen zijn, maar op initiatief van schrijvers zélf nu toch tot stand gekomen is. ‘De bijdragen erin hebben zich meestal ver verwijderd van de Kärlekthematiek en zo is het goed. Vaak is de erotiek slechts alomtegenwoordig maar nergens aanwezig. Er is sarcastische speculatie, er is afwerende satire, er is ironische autobiografie, er is zelfs poëzie. Al deze bijdragen staan op beminnelijke wijze naast voorbeeldachtige modellen van het erotisch verhaal zoals het geschreven behoort te worden.’ Ik vraag me af wat die ‘voorbeeldachtige modellen’ mogen zijn; uit het allegaartje aan opgenomen bijdragen krijg ik daar bepaald geen beeld van. Maar de rose bril die de lezer van Ros krijgt aangereikt om de verhalen beminnelijk te bezien, wordt drie alinea's verder op een bijna unieke wijze weer van zijn neus gerukt met de vooral voor de medewerkende auteurs hoogst interessante zin: ‘Deze “Rose verhalen” vormen tevens bagatelles pour un massacre, de definitieve slachting van een zogenaamd literair thema dat in onze literatuur toch wel nooit naar een hoogtepunt zal kunnen reiken.’



illustratie
Theo Sontrop


Al met al een hoogst dubieuze ‘verantwoording’ van een bundel die - ik geef dat Ros grif toe - niet bepaald een verzameling hoogtepunten bevat. Een vreemd allegaartje: J. Bernlef beschrijft de verschijnselen van sexuele vervreemding die hij opliep tijdens het vertaalwerk (Moeilijk was het niet. Tenminste niet in linguistische zin. Binnen de magische driehoek knulla-fitta-kuk (neukenkut-pik) vielen andere woorden als vanzelf op hun plaats.) Gerrit Komrij onthult dat hij de ‘enige Nederlandse dichter (is) die aan het hoofd van een multi-national staat’: de bankroete Capito b.v., ooit opgericht in samenwerking met ‘de vader van de seksuele revolutie’, Maurice Girodias van Olympia Press. Harry G.M. Prick publiceert een brief ‘van intieme aard’ aan Lodewijk van Deyssel over bordeelbezoek, want ‘in een boek over liefde en hartstocht in Nederland hoort vanzelfsprekend ook de “vreugdelooos” beleefde erotiek volkomen thuis.’ Carmiggelt maakte een braaf versje over vreugdeloze liefde en hartstocht op kantoor, ‘De secretaresse’ (Ros:... er is zelfs poëzie).

De ‘literaire’ verhalen vallen, zoals gewoonlijk bij ‘thematische’ verzamelbundels in twee groepen uiteen: eigenlijk ‘goede’ en ‘slechte’, maar laten we hier zeggen: ‘min of meer geslaagde’ en ‘oervervelende’. Prijswinnaars in de laatste categorie zijn ex aequo Maarten Biesheuvel en Wim Zaal, beiden met een soort ‘fantastisch’ verhaaltje, het ene over imbeciele koningen in een imbeciel sprookjesland, het andere over imbeciele geestelijken en een kerkhoforgie. Alles doorspekt met ongetwijfeld als vreselijk leuk of pikant bedoelde toespelingen op de bekende werkelijkheid. Slap gelul, en dat in zo'n erotische bundel.

Erotisch realisme

Amusanter (dus ‘geslaagder’) zijn de verhalen van Rudolf Geel en Ger Verrips. Ik noem hen samen omdat zij, wellicht indachtig de woorden van Ander/Forsberg over ‘zekere literaire rang’ in de verbindende teksten tussen de diverse sexuele fantasieën of activiteiten rechtstreeks naar ‘de literatuur’ verwijzen. Verrips nam als hoofdpersoon de schrijver Victor, die zijn geliefde Bea in slaap sust door voor te lezen uit Borges' Het boek van zand. Als Bea ingedommeld is, bepeinst Victor het probleem van deze bundels. ‘Sex en letteren... Wat kon het nog voor zin hebben woorden en verhalen te wijden aan het gevrij van God en iedereen, nu wat dat betreft zolangzamerhand alles mocht en alles kon(...) Als oefening in de schrijf- en vertelkunst viel het nog ooit eens te overwegen(...) Wie brachten wel sex in de letteren? Een ogenblik zag hij opwaaiende zomerjurken voor zich en blanke, gladde, beschaduwde dijen en een flits van een directoire, die met de regelmaat van op en neergaande rijwielpedalen in beeld verschenen en uit beeld verdwenen, en hij dacht aan een jonge schrijver met een lui oog die met zijn moeder onder de douche en daarna met haar naar bed ging. Tja, als je het zo samenvat breng je inderdaad ‘sex in de letteren’. Geel is de enige auteur die zijn verhaal, ‘Winterhulp’, dateert: november 1980. Ongetwijfeld heeft hij dat opzettelijk gedaan want zijn belevenissen als schrijver die ‘op weg moest naar België, alwaar ik uit mijn werken zou voorlezen ten overstaan van een ongetwijfeld ademloos pu-

Vervolg op pagina 12


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Frans de Rover

  • over J. Bernlef

  • over J.M.A. Biesheuvel

  • over Jeroen Brouwers

  • over Boudewijn Büch

  • over S. Carmiggelt

  • over Rudolf Geel

  • over Maarten 't Hart

  • over Geerten Meijsing

  • over Keith Snell

  • over Frans Verpoorten jr.

  • over Gerrit Komrij

  • over Harry G.M. Prick

  • over Rob Schouten

  • over Bob den Uyl

  • over Ger Verrips

  • over Hans Vervoort

  • over Wim Zaal

  • over Theo Sontrop

  • beeld van Theo Sontrop