Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.00 MB)

ebook (30.44 MB)

XML (3.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

(1981)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

Een fles chianti en andere misdaad
Van de hoge stapel detectives en thrillers

De dorpelingen van Innocento door Peter Brusse en Ed van Thijn Uitgever: Van Gennep, 136 p. f14,50
Een samurai in Rotterdam door Jacques Post Uitgever: Veen, 208 p. f16,90
Moord om middernacht door Mary Higgins Clark Uitgever: Veen, 253 p f22,50
Greasy's wraak door A.J. Quinnell Uitgever: Rostrum, 256 p. f24,90
Moord in Rogano door Stephen Knight Uitgever: Sijthoff, 320 p. f19,50
Moordbureau BV door Jack London Uitgever: Peter van der Velden, 186 p. f24,50
De grijze vingers van de angst door Zbigniew Safjan Uitgever: Meulenhoff Detection, 189 p. f19,50
Het vonnis over Deltsjev door Eric Ambler Uitgever: De Arbeiderspers, 269 p. f24,50

R. Ferdinandusse

Peter Brusse en Ed van Thijn ontmoetten elkaar vorige zomer in een Noorditaliaans bergdorpje, vlak bij de Franse grens. Wat er toen gebeurde staat als volgt op de achterflap van hun boek beschreven: ‘Tegelijkertijd bereikten ze het doodstille dorpspleintje en kregen ze elkaar in het oog. Op dat moment, nog vóór ze hallo konden zeggen klonk er uit een van de potdichte huizen een akelig, bulderend gelach.

Diezelfde avond ontmoetten ze elkaar opnieuw. Het kostte hen geruime tijd (en anderhalve fles chianti) om hun beklemming van die middag kwijt te raken.’

Het resultaat van die chianti ligt nu al enige tijd in de boekwinkel: De dorpelingen van Innocento, een door hen beiden geschreven boek dat desondanks maar 136 magere pagina's, en de vergoelijkende ondertitel ‘Een zomerthriller’ draagt.

Brusse en Van Thijn waren duidelijk van plan een ouderwetse detective te schrijven over een moord in het dorpje van hun beider zomerverblijf, Fanghetto, tevens uitwijkplaats voor veel meer, meestal artistiek angehauchte hoofdstedelingen. Het begint met de vondst van een lijk, en een Nederlandse jongeman, die met zijn ouders daar logeert, en die op zoek gaat naar de ware toedracht. Deze jongeman hoort in het begin, tot en met pagina 51, steeds aan het eind van hoofdstukjes, almaar dat bulderend gelach.



illustratie

Wie een moord in een dorpje wil behandelen moet van tevoren Agatha Christie lezen, want die heeft het daarin vrij ver geschopt. Twee dingen blijken dan: er moet een uiterst logische verklaring zijn, én daarvóór moet er een flinke spanning worden opgebouwd. Agatha Christie doet dat met meesterhand: zij leidt de lezer van personage naar personage en die roddelen zoveel over elkaar dat een atmosfeer van wantrouwen én van moordmogelijkheden ontstaat. Brusse en Van Thijn maken de (beginners-)fout de spanning vanuit hun jeugdige hoofdpersoon te creëren, die jongen schrikt, verstijft, wil gillen, en wat al niet, maar daar wordt een beetje lezer niet warm of koud van. Daarom hebben Brusse en Van Thijn halverwege de detective verlaten en zijn overgestapt op de satirische thriller, met een gijzeling, en een carbinieri-aanval, en een gigantische ontploffing, dat alles bezaaid met enige spot over Bhagwan en privé-journalistiek. Het gevolg was dat die bulderende lach, waarvoor in het begin alle aanzetten zijn gegeven, aan het slot geheel in de lucht is blijven hangen, en een logische verklaring ontbreekt.

Geen spanning dus, en dat is zonde, en in het genre - dat naar blijkt toch aan strenge regels gebonden is - zelfs een doodzonde. Wat overblijft is een grote handvol soms wel amusante scènes, waaraan vooral de kenner van het intellectuele hoofdstedelijke vakantiepatroon zijn hart kan ophalen.

Spanning in een boek brengen hoeft niet op de Agatha Christie-manier, het kan ook als je als schrijver een goed verteller bent. Jacques Post, ‘een jong en veelbelovend auteur’, begint dat al te leren. Zijn eerste boek (Leer om leer, 1980) ging nog zwaar gebukt onder Chandler: ‘Ze had blond haar en een lichaam dat haar jurk vulde als verse worst’, ‘...een onbezette barkruk tussen een fraai damesachterwerk en een man die droevig uit zijn ogen keek.’ In zijn nieuwe thriller Een samurai in Rotterdam kan hij die neiging erg goed bedwingen, een enkele keer gaat het nog om een ‘grove hand met de kleur van een roze schuimgebakje’, maar de stijl is strakker geworden.

Hoofdpersoon bij Post is een jongen, Max Zuiderveld, die op mij een onbetrouwbare indruk maakt. Hij jat auto's, bedriegt vrouwen, berooft toeristen en vrachtwagenchauffeurs, maar bij Post betekent dat alleen dat hij een aantal principes mist die zijn gedragscode net iets te eenvoudig maken. Deze frisse vogel werkt samen met Maalbeek, een exrechercheur, die door de Rotterdamse hoofdcommissaris gedwongen wordt aan een zaak te werken, en die erachter komt dat de Rotterdamse hoofdcommissaris geheel in handen is van een groepje gewetenloze industriëlen. Bovendien ontmoeten we een schizofrene zakenman die soms met ietwat kromme zwaarden gevaarlijke dingen doet. (In Posts eerste boek kwam een perverseling voor die Oom Dagobert heette en jarretelgordels droeg, een plot lijkt pas goed als er iets bizars in voorkomt.)

In werkelijkheid is het een tamelijk ingewikkelde intrige en nogal moeizaam opgebouwd, want met twee hoofdpersonen vol eigenaardigheden én ook nog eens Rotterdam dat maar weinig swingt, is het moeilijk om het sinistere zijn volle, dreigende dimensie te geven. De spanning moet komen van de schurken en dáár vertelt Post te weinig over. Maar het is de moeite waard om Post in de gaten te houden.

Pronte vrouw

Deze zomer ook werd ons land bezocht door Mary Higgins Clark, een pronte, godvrezende vrouw uit Amerika. Ab Visser interviewde haar in de GPD-bladen en meldde dat ze eenenvijftig jaar oud is, maar dat je haar hooguit veertig geeft: ‘(Ze heeft) een gave huid, een goed figuur en fraaie benen. Haar vele sieraden, goud en diamanten, die niet protserig zijn, weet ze met smaak te dragen.’ Zij is thrillerschrijfster en haar derde boek steeg snel naar de bestsellerlijst, waar het zes weken hoog genoteerd bleef. En wel terecht.

Mary Higgins Clark staat, zoals men uit het voorafgaande kan vermoeden, pal achter Reagan en is vierkant tegen abortus. Haar succesvolle boek is bijna het tegenovergestelde en gaat over een geniaal gyneacoloog die met een aan pater Koopman herinnerende hardnekkigheid vrouwen, zonder dat ze het weten, op zijn operatietafel voorziet van foetussen. Om aan die foetussen te komen is misdaad zijn uitweg. Alle ingrediënten van de doktersroman zijn aanwezig, en Higgins Clark gaat ook af en toe niet voor wat Libelle-achtige beschrijvingen opzij. Maar de intrige zit goed in elkaar, en de spanning (al vrij gauw weet de lezer dat de vrouwelijke hoofdpersoon uiteindelijk bij de gyneacoloog onder narcose in het ziekenhuisbed zal belanden) is zeer kundig opgebouwd. Liefhebbers verwijs ik gaarne naar de Amerikaanse pocket-editie (Dell Books) van The Cradle Will Fall die hier recent verscheen.

Over de Nederlandse vertaling kan ik alleen maar diep treurig zijn. Niet alleen over de weinig spirituele titel

[pagina 11]
[p. 11]

(Moord om middernacht), maar vooral over het geradbraakte Nederlands. Het boek is vertaald door iemand die roekeloos met het woordenboek omsprong. Een stewardess wordt bij hem vluchtbegeleidster; een steak au poivre wordt een runderlapje au poivre; een stationwagen wordt een auto waarin zowel goederen als personen kunnen worden vervoerd; hij at een muffin wordt hij at een Engelse platte ronde theekoek; een crumpled lijk wordt een kromgetrokken lijk. De dialoog is al even beroerd en bevat zinnen als: ‘Kijk eens Chris, neem me niet kwalijk, maar het ligt niet in mijn aard een dame te zijn die voor een getrouwd man beschikbaar is.’ Jammer, want het is een aardige thriller. De uitgever doet trouwens met de vertaler mee, want op de achterkant staat dat Higgins Clarks eerdere boeken in ons land veel bijval ontvingen en dat Nederlandse recensenten over die boeken schreven: ‘Onmogelijk om neer te leggen...’ Dat is een letterlijke vertaling van unputdownable; ik wil die stukjes van die recensenten die beweerden dat die boeken niet neer te leggen waren wel eens zien. Maar de prijs gaat toch naar de zin die de vrouwelijke hoofdpersoon tegen een verpleegster zegt: ‘Ik schijn iets vervelends te hebben geërfd dat mijn moeder vroeger ook had. Ik bloed praktisch iedere maand tijdens mijn menstruatie.’ Er valt bij deze vertaling veel te lachen.



illustratie
Mary Higgins Clark


In de tijd dat Elma Verhey en Gerard van Westerloo hun VN-bijlage schreven over het honderdvijftigjarige bestaan van het Vreemdelingenlegioen verscheen bij uitgeverij Rostrum (tot nu voornamelijk bezig met gebruiksboeken) een thriller over een oud-legionair. Er moet van dat boek een grote film gemaakt worden, want de tekening op het omslag laat Lee Marvin al zien. Creasy's wraak is de titel, in het origineel Man on fire, een man die witheet is, dus.

Quinnell, de auteur van het boek, loopt aardig in de pas met de VN-bijlage: het vechten als huurling is rot, maar je hebt je kameraden en als je eenmaal uit het legioen bent, blijkt dat je er moeilijk buiten kan. Creasy raakt aan de drank. Dan begint de plot: hij wordt bodyguard bij een Italiaanse zakenman, omdat hij in die verzopen conditie goedkoop is. Maar het gaat mis, en tot Creasy's verbijstering blijkt dat de bedoeling. Dus besluit hij tot wraak. Hij traint als een gek tot hij zijn huurlingconditie weer terug heeft en moordt dan een aanzienlijke verzameling mafia-figuren compleet uit. Het is een lekker geschreven boek van 250 pagina's, maar de grote wraak begint pas op pagina 180. En die lange aanloop is tevens de zwakte van het verhaal. Want het lijkt erop dat Quinnell best aanvoelt wat zo'n oudhuurling is, en ook best bereid was hem als een tamelijk onplezierige broodvechter te portretteren, maar hij heeft er zoveel tijd en woorden voor nodig dat de man Creasy langzamerhand een stralenbundel van heldendom om het hoofd krijgt. Zijn rustige diepe innerlijke kracht dwingt bij iedereen die hij ontmoet respect af, en dat soort zaken. Er zitten ook aardige verrassinkjes in de plot. De uitgever hoopt dat deze Quinnell een nieuwe Ludlum wordt, maar ik vrees dat hij daarvoor te goed schrijft, en te weinig vaart heeft. En dat is een aanbeveling.

Reïncarnatie

Stephen Knight is een wat morsig uitziende jonge Engelse schrijver, met wie ik eens een intens medelijden heb gehad. Hij werkte twee jaar van zijn leven aan een boek over Jack the Ripper, dat in 1975 verscheen en dat The Final Solution heette, omdat hij erin onthulde wie de veelvoudig moordenaar uit het donkere Londen geweest was. Als ik me goed herinner was het een schilder, die weer een onecht kind uit de Engelse koninklijke familie was. Een zoon van die schilder getuigde in het boek, en speciale documenten bevestigden dat weer. Het boek veroorzaakte een beetje een opschudding totdat een aantal maanden later het bericht verscheen in de Engelse kranten dat de zoon gelogen had, en de documenten vervalst waren. Daar zit je dan met je boek en je goeie gedrag.

Uit zijn studie van die Ripper-tijd heeft Stephen Knight een idee overgehouden voor een misdaadverhaal, Requiem in Rogano, dat als Moord in Rogano nu bij Sijthoff is verschenen. Oud-inspecteur Brough van Scotland Yard is met pensioen als Londen wordt opgeschrikt door een vreemde serie moorden. We schrijven 1902, en Stephen Knight beschrijft dat ook heel mooi. Maar dan blijkt, via een neef van Brough, dat de moorden in Londen parallel lopen met eenzelfde serie moorden die in de Middeleeuwen in het Italiaanse Rogano plaatsgrepen. Net als de wurgmoorden in Londen zijn ook de verhalen over de moord en doodslag in Rogano intrigerend om te lezen. Waar ik als lezer afhaak is als de verbinding wordt gelegd. Stephen Knight gelooft in reïncarnatie, en wel zo dat de Wurger van Rogano zich zelf in Londen als identieke Wurger manifesteert. Ik verklap daarmee de intrige nauwelijks, want

[pagina 12]
[p. 12]

voor deductie heeft Knight geen tijd, hij schrijft al heel snel naar zijn oplossing toe. Het is net als met zijn The Ripper-boek, en ook dat heb ik indertijd geboeid gelezen, langzaam beseffend dat ik werd belazerd. En zo is het met Rogano precies hetzelfde.

Curieus

Evenals aan het begin van deze eeuw speelt Moordbureau BV, de vertaling van Assassination Bureau Ltd. Het boek speelt in 1911 en is opgezet door Jack London. Maar die heeft het niet kunnen afmaken en dat is gedaan in 1963 door de inmiddels ook alweer overleden Amerikaanse thrillerschrijver Robert L. Fish. Het boek verschijnt nu pas bij uitgever Peter van der Velden, die op de achterflap de lezer uitdaagt de plaats te vinden waar Fish het van London overnam.

Moordbureau gaat over een groep mannen in Amerika die op zich genomen hebben, vijanden van de maatschappij uit te roeien. Wie een corrupte figuur bij het bureau aangeeft kan ervan verzekerd zijn dat als zijn aanklacht deugt - dat wordt goed uitgezocht - de man ook snel om zeep wordt gebracht. De grap is dat het hoofd van het bureau wordt aangeklaagd en dat de erecode van het bureau dan ook vereist dat het vonnis wordt voltrokken. Daar wordt veel over geredeneerd, in een uiterst ouderwets en soms bar slecht. Nederlands. De medewerkers van het bureau zijn allemaal rijk, intelligent en dat contrasteert vreemd met de wat simpele moordmethoden en achtervolgingen van die dagen. Waar Fish de schrijversrol overneemt, verandert het boek ook onmiddellijk van toon, daar is een beschrijvend verteller aan het woord in een bijna moderne vechtpartij. Laten we zeggen: een curieus werkje. De Polen kennen geen echte misdaad. Op 26 miljoen mensen nog geen honderd misdaadgevallen per jaar. Dat verklaarde een oude Poolse schrijver op het Crimewriters Festival in Stockholm. Hij bedoelde, want zijn Engels was heel slecht, dat de Polen geen bankovervallen en geen grote corruptie kennen. Dus thrillerschrijvers hebben het heel moeilijk want ze kunnen die dingen niet beschrijven. Ze zijn er niet en als ze er zijn, kan hij ze nog niet beschrijven.



illustratie

Dus keert, nog steeds volgens die zegsman, de Poolse misdaadauteur zich vanzelf tot de kleine ellende. Diefstalletjes, moord uit jaloezie, et cetera. We kunnen dat nu nagaan, want deze zomer verscheen bij Meulenhoff een Poolse misdaadroman: De grijze vingers van de angst. Een mooie titel, maar in het Pools kan het er niet gestaan hebben want het boek heette daar Strach, en verscheen in 1973.

Een meisje in een klein Pools stadje wordt verdacht van moord op haar verloofde, een flink wat oudere ingenieur die op de avond van zijn verscheiden een lezing voorbereidde, die hij in Warschau zou houden en waarin hij de inefficiency van medestadgenoten aan de kaak zal stellen. Hij is dood, de lezing verdwenen, maar heel het stadje gelooft dat het meisje de dader is. Ze wordt doodverklaard, en dat gaat met een intensiteit die wij alleen nog kennen uit de verhalen over Staphorst.

Dat is op zich zelf al heel boeiend. Daarna valt op dat er een vreemde cesuur in het boek zit: zodra duidelijk begint te worden dat het meisje wel eens onschuldig zou kunnen zijn, komt de totale omslag. Iedereen komt naar voren om duidelijk te maken dat hij ten onrechte iets verzwegen heeft en berouw koestert. Alleen de dader is zo verstokt dat hij echt opgejaagd en gepakt moet worden. We moeten, zie het begin, de Poolse misdaad niet met onze maatstaven meten; dan is het langzaam, nadrukkelijk en voorspelbaar. Maar als ik Pool was zou ik het met plezier lezen, denk ik. En dat is een aardig idee.

Ambler

Tot slot nog een boek vanachter het IJzeren Gordijn, maar wel een dat alle genoemde een beetje in de schaduw zet. Het is de eerste vertaling van een boek van Eric Ambler uit 1951 in onze taal: Het vonnis over Deltsjev. Ambler schreef voor de oorlog vijf bekende spionagethrillers (waaronder het bekende The Mask of Dimitrios), waarin de dreigende oorlog een prachtige achtergrond vormde. Ambler was of leek links, de Balkan was zijn lievelingsterrein en communisten en radicalen waren bij hem niet automatisch schurken. Vol spanning werd na de oorlog op zijn nieuwe boek gewacht en het viel velen bitter tegen. Ambler weet dat zelf aan het feit dat hij zijn boek baseerde op het Petov-proces in Bulgarije, een van de eerste schijnprocessen tegen verraders dat achter het Gordijn werd gevoerd. Bitter schrijven over de sovjetvrienden van de oorlog, dat werd niet geaccepteerd, dacht Ambler. Ik denk dat er nog een factor bijkwam: het boek was geschreven voor de goede lezer, of de goede verstaander als men wil. Chandler verwoordde dat later toen hij zei: ‘Ambler is voor de intellectuelen gaan schrijven.’

Vonnis over Deltsjev heeft opnieuw zo'n typische Ambler-hoofdpersoon: een toneelschrijver die achteloos een opdracht aanvaardt om een proces in een Oosteuropees land te verslaan, en vervolgens midden in de intrige verzeild raakt. De uiterlijke gebeurtenissen zijn niet erg spectaculair: een moord, een aanslag, een bedreiging. Maar wat er staat is uiterst effectief geschreven en tamelijk intrigerend. Ambler heeft zich zijn hele schrijversleven laten leiden door de actualiteit, en de verwarring van de westerse intellectueel van direct na de oorlog over Oost-Europa heeft nog weinig van zijn beklemming verloren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De dorpelingen van Innocento: een zomerthriller


auteurs

  • Rinus Ferdinandusse

  • over Jacques Post