Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981
Afbeelding van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981Toon afbeelding van titelpagina van Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.00 MB)

ebook (30.44 MB)

XML (3.77 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrij Nederland. Boekenbijlage 1981

(1981)– [tijdschrift] Vrij Nederland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

De thriller en het historisch perspectief
Een uitgeholde postbode en de verlossing der Arabieren

De postbode belt altijd tweemaal door James M. Cain Uitgever: De Arbeiderspers, Crime de la Crime. 160 p., f21,50
De knalblauwe stuiter door Dorothy B. Hughes Uitgever: De Arbeiderspers, Crime de la Crime, 226 p., f19,50
Jachtschade door Felix Thijssen Uitgever: Veen, 188 p., f18,50
De Mahdi door A.J. Quinnell Uitgever: Rostrum, 251 p., f24,90
Misleid door Arnaud de Borchgrave en Robert Moss Uitgever: Elsevier, 343 p., f29,90

R. Ferdinandusse

Raymond Chandler had de pest aan de boeken van James M. Cain. En daarom irriteerde het hem grenzeloos dat hij, na het verschijnen van zijn eerste boeken, steeds werd vergeleken met Dashiel Hammett en James Cain, tot dan de aanvoerders van de hardboiled misdaadauteurs. In 1942 schreef hij aan zijn uitgeefster een brief waarin hij de hoop uitspreekt dat er nog eens een tijd zal komen dat hij niet aan de jaspanden van die twee zal hangen, daaraan toevoegend dat Hammett wat dat betreft hem niks kan schelen. Maar die Cain? ‘Bah. Alles wat hij aanraakt stinkt naar bok. Hij is het soort schrijver dat ik veracht, een valse naïef, een Proust in smerige overall, een vies, klein jongetje dat als niemand kijkt met krijt op een schutting krast.’

 

Die woede (te vinden in het pas verschenen Selected Letters of Raymond Chandler, gebundeld door Frank McShane) is instinctief, Chandler komt uit zijn brieven te voorschijn als een man die een afkeer heeft van alles wat anders is. Zo zijn de reacties op Cain voortdurend geweest, zijn boeken leidden steeds tot een scheiding van, inderdaad, de bokken en de schapen.

Cains beste boeken (en met name De postbode belt altijd tweemaal) kunnen een koele analyse nauwelijks doorstaan, je valt ervoor of je valt er niet voor. En heel wat schrijvers zijn er wel voor gevallen (Camus, et cetera men kent het altijd geciteerde rijtje) en zelfs Edmund Wilson noemde Cain de gedoemde ziel van Hollywood, die in zo'n roes alles wat God en de katholieke censor verboden hadden in zo weinig pagina's wist op te bergen dat je je wel moest laten meeslepen.



illustratie
Arnaud de Borchgrave en Robert Moss


De postbode is nu opnieuw herdrukt, met filmomslag, en ongetwijfeld omdat de zoveelste flimversie met Jack Nicholson in ons land draaide. Dat is aardig want iedereen die de bioscoop onbevredigd heeft verlaten kan nu nog eens nalezen hoe dat kwam. Pauline Kael, filmcriticus van The New Yorker deed dat ook en zij wees erop dat de sleutel van de roes al zit in de jonge hoofdpersoon, Frank Chambers, een nette, onervaren jongen, die het meisje in de eerste bladzijden steeds voor de voeten werpt dat ze met zo'n ouwe, vieze vent leeft. Maar, zegt ze, in de film is Jack Nicholson, als de jonge jongen, ook een vieze, ongeschoren ouwe vent, die haar ongetwijfeld net zo benadert als die oude Griek gedaan heeft. Om uit te leggen dat Nicholson voor het meisje misdaden wil plegen krijgt hij in een film zelfs een strafblad aangemeten.

Nicholson en zijn regisseur Rafelson hebben geprobeerd een reconstructie te maken van iets dat in 1934 speelde, met afstand, en met uitleg, en de hele roes afgeschaft. De liefde op de keukentafel is in de film het hoogtepunt, in het boek is het pas het begin; het bijten, krabben, scheuren, naaien naast het lijk, al dat naar de film toegeschreven vals naïeve, is verdwenen.

De filmers, zei Pauline Kael, maken van het terechtstaan van Frank en Cora voor de moord op de Griek een serieuze zaak, waarbij Katz, hun advocaat, tienduizend dollar voor zijn werk opstrijkt. In het boek krijgt Katz ze vrij door een weddenschap te winnen. ‘Waar het in de postbode om gaat is dat Frank en Cora gedoemden zijn, zo totaal onbeduidend dat ze nooit iets tot stand kunnen brengen. Zo onbetekenend dat ze voor deze keer gered kunnen worden door een weddenschap. Katz begrijpt ze: gretige moordenaars. Hij begrijpt waarschijnlijk ook de seksuele ontoerekeningvatbaarheid die ze tot moord dreef. Iedereen die ze ziet begrijpt dat. Hij wil hun rottige geld niet, hij won met de weddenschap iets dat voor hem veel meer betekent.’

 

Kael is dikwijls een eigenwijze tante, maar in dit geval geloof ik dat ze Cain met vrucht gelezen heeft. Het enige waar ik vraagtekens bij zet is haar bewering dat die zorgvuldige reconstructie van 1934 in zijn geheel fout gewerkt heeft. Want het herlezen van de postbode dwingt tot het besef dat Cain het nu nooit meer zo zou kunnen schrijven. Passie die tot bittere liefde wordt, gaat als thema nooit verloren, maar die uiterst dunne, uit taalgebruik opgebouwde culturele bedding van toen vereist, met de jaren, van de lezer meer begrip en welwillendheid. En dat maakt het zo aardig.

Dorothy B. Hughes

Hetzelfde vraagstuk rijst bij de eerste misdaadroman van Dorothy B. Hughes. The So Blue Marble verscheen in 1940, en is nu, voor zover ik kan nagaan voor het eerst in Nederlandse vertaling, opgenomen in de serie Crime de la Crime als De knalblauwe stuiter. Dorothy Belle Hughes (ze is nu vijfenzeventig) is bekend geworden door haar kritische arbeid in het thrillerwezen, Julian Symons maakte haar eens het compliment dat ze als recensent net zo goed was als hij zelf, en genoot in de jaren veertig faam door haar hardboiled detectiveromans. Haar beste boek, Ride the Pink Horse, 1946, hier verkrijgbaar als Carnaval in Santa Fé, is ondanks het gebrek aan tempo, nog zeer boeiend.

Maar De knalblauwe stuiter zit met handen en voeten vast aan New York in 1940, aan de toen bestaande jet-set, aan de hotels en nachtclubs, aan de society-pers, aan de hoedjes van de dames, aan de voortdurende stroom van lunches en dineetjes.

Dorothy B. Hughes' debuut was toen een kleine sensatie: een vrouw die een ogenschijnlijk tamme en modieuze New Yorkse damesroman gebruikte om een paar stevige moorden te laten plegen, die pistolen liet knallen in verlaten huizen en geheime agenten in vliegtuigjes zette, en

[pagina 13]
[p. 13]

zo een paar Hitchcockiaanse scènes creëerde was natuurlijk niet niks. Maar ook hier laat de tijd de weegschaal anders meten. De critici van 1940 waren zeer verrast en roemden het boek om zijn indrukwekkende kracht. Maar de lezer van 1980 kent die kracht al op zijn duimpje, de hardboiled intrige van toen is de gewone moordplot van nu. Wat overblijft is een ongewoon New York, met filmsterren, met nachtclubs als El Marocco waar de Henk van der Meydens rondsluipen, met stille bediendes die doodgaan zonder dat iemand zich daar druk om maakt, met de ijzeren regelmaat van lunches, en guur weer waar een tweed pakje bij past met een manteltje van beverbont. Slapen in een appartement waar ook een man verblijft is gedurfd, mannen zeggen ‘snoes’ tegen vrouwen, en de politie is wel slim, maar vooral kruiperig beleefd. De plot is ook nog onbeholpen van opzet, met vreemde familieverhoudingen, en toch heeft het allegaartje, hoewel minder dan bij Cain, de kracht van de overtuiging: generaties voor ons hebben hierbij gezworen en ze hadden nog gelijk ook.

Jachtschade

Felix Thijssen debuteerde vorig jaar als thrillerschrijver bij uitgeverij Veen. Achterop het boek (Wildschut) stond toen dat Thijssen stamde uit een geslacht van journalisten, avonturiers, kunstenaars, globetrotters en notarissen. Ik vermoed dat de laatsten geklaagd hebben, want die aanduiding is achter op zijn tweede thriller verdwenen, daar staat nu alleen dat Thijssen is geboren in 1933 in Rijswijk. Dat eerste boek, Wildschut, ging over drie gangsters die zich na een bankroof schuilhouden in een boswachterswoning aan de Nederlandse grens, zij gijzelen de bewoners en alles eindigt met een stevige schietpartij. Het was een opeenstapeling van bekende scènes uit film en tv, redelijk beschreven maar zeer voorspelbaar. Thijssens tweede boek is een soort vervolg. Eén van de hoofdpersonen van Wildschut is dé hoofdpersoon in Jachtschade. Hij, Charlie Mann, ontsnapt uit de gevangenis en moet, zoals dat hoort en algemeen bekend is, nog even die ene grote kraak zetten om het nieuwe leven te kunnen beginnen.

Ook dat klinkt weer bekend, maar Thijssen weet de meeste clichés kundig te omzeilen. Charlie Mann en zijn helpers doen het origineel en aardig. Minder geluk heeft Thijssen met de tegenspeler, de Amsterdamse inspecteur Harding, die soms heel slim is, maar soms ook heel dom, al naar gelang Thijssen tijd nodig heeft voor Charlie Manns avonturen. Om de inspecteur enige diepte te geven is hij uitgerust met een likdoorn, wat na alle inspecteuren met magen, hoofdpijnen en zere benen weliswaar wat anders is, maar toch als een zwaktebod mag gelden. Halverwege is het elke lezer duidelijk dat het verkeerd gaat aflopen, maar de manier waarop is weer tamelijk verrassend, en zo mag men rustig stellen dat Thijssen de belofte van zijn eerste boek in dit tweede al goeddeels heeft waargemaakt.

De verlosser

Al lange jaren zijn de Russen onze ergste vijanden: als ze morgen ophielden te bestaan zouden honderden thrillerschrijvers brodeloos zijn; een aangenaam vooruitzicht en bovendien hun verdiende loon want het is ook meestal de bedoeling van hun boeken. Langzamerhand komen ook de Arabieren in beeld als bedreigers van onze westerse samenleving, en een mooi voorbeeld van een geslaagde plot in die richting is het pas in onze taal verschenen De Mahdi. De Mahdi is het tweede boek (in onze taal) van A.J. Quinnell, hetwelk het pseudoniem is, zo verzekert ons de flaptekst, van een bekende, ervaren schrijver die echter vanwege zijn voor research grensoverschrijdende bezigheden niet onder eigen naam kan publiceren. Zijn eerste boek hier was Creasy's Wraak, het verhaal van een oud-strijder uit het Vreemdelingenlegioen die flinke opruiming houdt onder de Italiaanse maffia.

De Mahdi heeft een mooie plot. De Britse geheime dienst ontwikkelt het plan om de islam, die langzaam ontwakende wereldmacht, in de hand te houden door vanuit het Westen een geheel op de koran gebaseerde Verlosser (Mahdi) te creeëren. Daarin werken CIA en M15 samen, en ook de Russen mengen zich erin door een snel opgeleide ballerina te laten overlopen die de Engelse leider van de operatie moet verleiden. Dat lukt haar, maar Quinnell is inderdaad zo'n ervaren schrijver dat hij alle registers opentrekt om deze treurige liefdesgeschiedenis tot in detail te beschrijven, terwijl de lezer maar zit te wachten op wat er met de Mahdi gebeurt. Maar als het eenmaal zo ver is laat Quinnell zien dat hij een formidabel thrillerverzinner is en een menigte trucs in petto heeft.

De ‘Spike’

Het echte kwaad komt nog steeds uit het besneeuwde Rusland. Feit: volgens Leonid Breznjev moet de Sovjetunie in 1985 het wereldleiderschap hebben veroverd. Feit: de KGB heeft

Vervolg op pagina 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Jachtschade: Charlie Mann breekt uit en jaagt op het grote geld


auteurs

  • Rinus Ferdinandusse