Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft (1781-1782)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft
Afbeelding van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuftToon afbeelding van titelpagina van De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (30.33 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft

(1781-1782)–Anoniem Vrolyke zanggodinnen, of Mengelwerk van vernuft, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

Aan Nederlands jufferschap.

 
'k Wil thans myn' raad u mededeelen.
 
Ik heb, ô Iris lang geleerd
 
Dat hy, die naar de kunst zyn zaak beredeneert,
 
Niet slagen kan in 't hart te streelen.
 
Geloof dat ik by u geen woorden wagen zou,
 
Of slegts een lugtig lied, dat eene maagd of vrouw
 
In onzen leeftyd kan bekooren,
 
Tot enkel tydverdryf doen hooren,
 
Zoo niet uw moeder, door haar zorgen en beleid,
 
Uw Jeugdig hart had toebereid
 
Om vrugt van nutten raad te trekken.
 
Vergun dat deeze zang u moog ter les verstrekken,
 
In 't bloeyendst van uw' lieve jeugd.
 
'k Laat andren op het middel denken
 
Om aardsch vermaak aan u te schenken;
 
Ik wyze u 't spoor der ware deugd.
 
 
 
Begin den aangenamen loop,
 
Die u, een' lange reeks van jaren,
 
Een ongestoord geluk moog' baren;
 
Hoop op een heilryk lot: verheug u in die hoop.
 
Een maagd van vystien jaar, ik wil het niet ontveinzen,
 
Voegt vrolykheid, geen angstig peinzen.
 
Maar wenscht ge uw voorspoed lang van duur,
 
Zoo moet uw hart, in 't aardsche leven,
 
Geen enkle drist voldoening geven,
 
Dan die vermaken zoekt, onschuldig van natuur.
[pagina 9]
[p. 9]
 
't Is noodeloos de strenge wetten
 
Van zedigheid en kuisch gedrag,
 
Die niemand immer schenden mag,
 
Voor zulk een Maagd als gy in 't sterkste licht te zetten.
 
Het bloed, waaruit gy sproot, zal 't ieder oogenblik,
 
Met grooter aandrang doen dan ik.
 
Nooit zult gy deze wetten buigen.
 
Gy weet, ô Iris! waar gy gaat,
 
Dat op den minsten schyn van kwaad,
 
Dat bloed u laken zou: 't zou tegen u getuigen.
 
 
 
Gebruik in 't spreken wys beleid,
 
En volg, zo wel in uwe reden,
 
Als in de wys van u te kleeden,
 
De nooit volprezen wet der ware eenvoudigheid.
 
Eene opgeschikte taal moet ge, in beschaafde tyden,
 
Zoo wel als lage straattaal myden.
 
Beschaafdheid wraakt eene ydle zugt
 
Om, in 't gezellig samenleven,
 
Steeds ongevergd bewys te geven
 
Van letteroeffening: die moeite is zonder vrugt.
 
 
 
Wees tog niet mild met spotternye,
 
Zoo ze ooit het hart van vrouw of man,
 
In eenig opzigt, wonden kan.
 
Wees, 't zy men u berispe of u een lofspraak wye,
 
Noch moedig op den roem, noch om den blaam bedroefd.
 
't Is best dat gy den grond beproeft,
 
Waarop men laken durst of pryzen.
 
Bedenk, in 't eerst en laatst geval,
[pagina 10]
[p. 10]
 
Hoe elk de zaak beslissen zal,
 
Dien ge als bevoegd beschouwt om 't vonnis uit te wyzen.
 
 
 
Een strenge deugd verban 't gelach
 
Nooit uit den kring van gulle vrinden,
 
In wier gezelschap ge u moogt vinden.
 
Weet dat in zulk een' kring elk geestig schertsen mag.
 
En zoo gy 't voorwerp zyt der zoete boerteryen,
 
Dan moet gy ze ongedwongen lyen;
 
Ja waag ze ook vry van uwen kant:
 
Maar waag ze zoo dat geen van allen,
 
Dien ge in het spotten aan durft vallen,
 
Iets laakt in uwe deugd of vindingryk verstand.
 
 
 
Een maagd, die 't aanzoek blyft gedoogen
 
Van hem, wiens hart zy heeft bekoord,
 
Die zyne klagt gewillig hoort,
 
Is waarlyk meer dan half slavin van zyn vermogen.
 
 
 
Wanneer een jong en teer gemoed
 
De deugd eens jongmans kan ontdekken,
 
Die haare liefde poogt te trekken,
 
Is 't zeker dat zy meer dan enkele agting voedt.
 
De vriendschap, schoon ze in 't eerst eenvoudig schynt te wezen,
 
Geeft reden om iets meer te vrezen.
 
Zorg, Iris, dat ze u niet verrass'.
 
Een, die uwe agting weet te winnen,
 
Ziet zich, wanneer hy 't wenscht, beminnen.
 
't Wordt liefde, dat in 't eerst maar bloote vriendschap was.
 
 
 
'k Ben niet van zulke strenge zeden,
 
Dat ik een schoone er jonge maagd,
[pagina 11]
[p. 11]
 
Wier lief gelaat aan elk behaagt,
 
Gansch onoplettend wensch op haar bekoorlykheden.
 
De Hemel schonk geen gaaf van schoonheid aan een vrouw,
 
Opdat zy die ontluistren zou.
 
'k Ben egter tevens van gedagten
 
Dat zy, die zorgt dat al haar schoon
 
Zich telkens voor het oog vertoon',
 
Verdient dat jonge lui zich voor haar listen wagten.
 
 
 
Een, die met weinig keuze of smaak,
 
Elk, wien hy ziet, bestaat te pryzen,
 
Verdient, naar 't oordeel aller wyzen,
 
Geen wezenlyken lof, en baart geen waar vermaak.
 
Maar hy, die trotsch van aart des naasten levenswandel
 
Beschouwt, en zwakheên in zyn' handel,
 
Durft laken met een stuursch gelaat,
 
Maakt dat hem alle braven vlieden.
 
U leer' 't gebrek van andre lieden
 
Wat misslag, wat gebrek u zelv' te myden staat.
 
 
 
Wees wars van hevig redentwisten,
 
En hoor naar reên en tegenreên.
 
Voert zwakheid u ter dwaling heen,
 
Wees nooit styfzinnig, maar leergierig, als een Christen.
 
Staa van uw dwaling af als gy de waarheid ziet,
 
Al waar 't een vyand, die ze u toonde;
 
Een hart, waar immer deugd in woonde,
 
Schaamt zich 't erkennen van een' enklen misslag niet.
 
 
 
Geene ydle zugt moet u verleiden
 
Om 's naasten zaken na te gaan.
[pagina 12]
[p. 12]
 
Die veel geheimen wil verstaan,
 
Is menigwerf vry onbescheiden.
 
Zoo iemand ongevergd u zyn geheim al meldt,
 
Zorg dat gy 't nimmer navertelt,
 
Doe dien verteller zelfs vergeten
 
Dat gy het immer hebt geweten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken