zo goed een deel van de mens, als om het even welk ander gevoel. Het is volstrekt niet minderwaardig, wat de deurwaarders van het moderne taboe der sentimentaliteit er ook over mogen denken.
Sommigen spreken van een nieuwe dichtersgeneratie. Dit themanummer is o.a. een beetje een verkenning daarvan. Kunnen wij volgens jou inderdaad van een nieuwe lichting spreken?
Ja en neen. Dit valt nu nog moeilijk te bevestigen. Eerst moeten een aantal namen aan belang winnen en meer op de voorgrond treden. Je kunt pas van een lichting spreken als er kopstukken zijn, en die zijn er nog niet, of ze worden nog niet als dusdanig erkend. Overigens behoort de jongerenpoëzie die thans in bv. de tijdschriften verschijnt tot de meest uiteenlopende strekkingen. Veel originaliteit in vergelijking met de twee vorige generaties is er meestal niet uit af te lezen. Misschien is de tijd van de evolutie van de poëzie en van de literatuur in het algemeen voorbij, en kunnen wij ons enkel nog troosten door terug te grijpen naar wat reeds geschreven is, lang voor ons, en naar de manier waarop het toen geschreven werd, lang voor ons. Alles is gezegd.
Tot welk Vlaams dichtwerk voel je je vooral aangetrokken?
Poe, is dat een Vlaming? En Emily Brönte is dat een Vlaming? En Hesse, Wilde, Stendhal, Rilke, Shakespeare, Baudelaire, Rimbaud, Proust, Alain-Fournier, Nabokov, Toergeniew, Nescio en Couperus, zijn dat Vlamingen? En schreven zij allen poëzie? Ik vernoem slechts enkele namen. In het Nederlandse taalgebied voel ik mij voornamelijk aangetrokken tot de poëzie van Hans Lodeizen en tot de poëzie en het proza van Maurice Gilliams. Er zijn er nog anderen. Gerard Reve bijvoorbeeld. Tussen romantiek en decadentie, om een charmante veralgemening te gebruiken.
Wat heb je tegen het nieuw-realisme?
Alles, ondermeer dat het voor 99 procent geen poëzie is.