Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 15 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 15
Afbeelding van Yang. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 15

(1979)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

XI

Inspecteur De Korte zit rillend van koorts ineengedoken aan de keukentafel. De deur heeft te lang opengestaan, de koude is niet meer buiten te krijgen.

Nadine kruipt toch nog zo dicht mogelijk bij de al flink afgekoelde radiator aan. Ze heeft haar mantel niet uitgedaan, maar haar kraag ligt wel neergeslagen.

Gedempt dringen de kreten van de woeste massa tot de twee verslagen mensen door. Van tijd tot tijd rent een verdwaasde enkeling door de gang.

- Een kop koffie? vraagt Nadine. Het is het enige wat ik je hier kan aanbieden.

Ze wacht het antwoord niet af, maar pompt een flinke kop uit de grote kan op de tafel. Melk en suiker staan erbij.

De inspecteur legt de getypte bladeren voor zich.

- Literaire proeven van een moordenaar, zegt hij.

- Waarom heb je die dingen meegenomen? vraagt Nadine.

- Ik had niet gedacht dat alles zo vlug zou verlopen zijn. Wat je in zo'n geval over de persoonlijkheid van een man als Den Hul aan de weet kunt komen is meegenomen. Ik had ook zijn ouders opgehaald. De mensen hebben gelukkig het verstand gehad terug te keren.

Hij schuift de teksten naar haar toe.

Ze aarzelt eerst, vraagt zich af of het in zo'n situatie wel gepast, en ook mogelijk is, te zitten lezen. Dan grijpt ze toch naar de teksten en leest, vluchtig, met korte onderbrekingen, telkens het gehuil een piek bereikt.

Ze neemt eerst het verhaaltje door.

 

Van het hondje dat nooit geblaft heeft

 

We hebben altijd een hondje gehad. Bobby was nu al een tijdje dood. Ik wilde deze keer een grotere hond, een Mechelse her-

[pagina 137]
[p. 137]

der. Een vriend had me verteld dat je een grote keus had in een kennel ergens aan de grens van Oost- en West-Vlaanderen. Nonkel Charel was bereid er mij naartoe te voeren.

De hokken zagen er proper uit en er waren inderdaad massa's hondjes te koop.

De kleine Mechelaartjes kostten tweeduizend frank.

Ik zag onmiddellijk het beestje dat ik wilde, het was magerder dan de andere en hield zich stilletjes jankend wat op de achtergrond. Volgens zijn stamboom was het van verarmde hondse adel.

Ik had een kartonnen doos met wat vodden erin meegebracht, zo kon het hondje Nonkel Charels wagen niet bevuilen.

Bob - het zou een grote hond worden - geen Bobby, vleide zich direct in het textiel en bleef gedurende de hele rit naar huis rustig liggen.

- Dat is geen goed teken, zei Nonkel Charel, een jong hondje moet levendiger zijn.

- Och-here, wat een schoon beestje, zei moeder. Kijk eens wat een dikke poten. Het zal een grote worden. Zullen we hem nu Bob heten. Kom, Bobke, kom.

Vader was minder enthousiast.

- Zijn velleke glanst niet genoeg, zei hij. Maar hij ziet er wel slim uit.

We gaven Bob een schoteltje melk en een bordje van de korrels, die ze mij in de kennel aangesmeerd hadden. Bob at een beetje en begon dadelijk zijn territorium te verkennen. Hij huppelde daarbij soms een paar pasjes, maar echt uitgelaten deed hij niet. Ook niet toen ik wat met hem speelde. Hij zette wel eens zijn tandjes in mijn hand, schudde met zijn slappe oortjes heen en weer, keek me met zijn trieste ogen verontschuldigend aan en geeuwde hartsgrondig.

Moeder liet hem eens op ons ‘koerke’ en hij deed er braafjes een plasje, maar hij was nog niet lang binnen en hij doopte ook de keukenvloer.

Even voor bedtijd legde hij een hoopje onder de tafel. Het zag er wat slapjes uit.

- Dat beestje zal geen te best eten gehad hebben, zei moeder. Het zal vlug veranderen, ik weet wel hoe ik honden moet kweken.

Bob kon voorlopig nog gemakkelijk in de mand van voorganger Bobby slapen. Hij was een grote geeuwer, hij sperde een paar keer wagenwijd zijn muil open en krulde zich op in zijn mand.

- Heb je erop gelet dat hij nog niet geblaft heeft? vroeg vader.

[pagina 138]
[p. 138]

- Misschien is hij er nog te jong voor, opperde ik.

Vader trok een twijfelend gezicht.

We wisten bij ondervinding dat er normaal voor ons niet veel van slapen in huis zou komen, maar het viel mee, Bob begon alleen tegen de ochtend wat klaaglijk te huilen.

Hij at een beetje, drentelde wat rond, onhandig kwispelend met een afhangend staartje en hij sliep veel. Hij had kwade dromen, hij bewoog onrustig in zijn slaap, jankte, maar blafte niet.

Ik geloof dat geen enkele droomtheorie deugt omdat geen ervan uitgaat van het feit dat ook dieren dromen.

Na een paar dagen werd het duidelijk dat Bob niet snel opknapte.

- Het beest heeft wormen, zei een kenner.

Een aantal remedies werden opgezocht en geprobeerd, maar zonder resultaat. Bob bleef een triestig beestje, aardig, braaf, vlugleers, maar triestig. Het deed pogingen om zich te gedragen als een flinke jonge hond, maar het slaagde er gewoon niet in. Moeder zette het de beste brokjes voor, het bekeek haar dankbaar, at ze vredig op en ging daarna weer naar de slaapmand.

- Je moet ermee naar de veearts, zei moeder.

Ik stopte Bob in een grote tas en zorgde ervoor dat hij met zijn kopje naar buiten kon zitten. Geen problemen in bus en tram, Bob bleef rustig, ongeëmotioneerd rondkijken.

Ik veronderstel dat de veearts na een eerste blik ons hondje als afgeschreven beschouwde, maar hij onderzocht het nauwkeurig, spuide een aantal geleerde termen en diende het een inspuiting toe. Bob uitte zijn ongenoegen alleen maar door een korte, maar felle jankstoot. Zijn eerste blijk van duidelijk en krachtig ongenoegen.

Ik kreeg nog een aantal aanbevelingen voor de voeding en de suggestie om de volgende week terug te keren.

De inspuiting werkte, want de dag erna was Bob ongewoon levendig: hij probeerde voor het eerst de dweil in zijn mand in stukken te trekken, hij verhoogde de frekwentie van zijn staartbewegingen en hij zette voor het eerst allebei zijn oren recht. Maar de volgende dagen ging het weer bergaf, al werd de door de veearts opgegeven dieet rigoereus toegepast.

En Bob blafte geen enkele keer. Eens kwamen er klanken uit zijn keel die min of meer op geblaf leken, maar het was al slapend, in een droom.

Zonder veel hoop bracht ik dan ook ons sukkeltje voor de veearts.

- Heeft hij enige kans om erdoor te komen? vroeg ik hem op

[pagina 139]
[p. 139]

de man af.

Het bleek duidelijk dat de dokter aarzelde.

- Ik zou hem nog een week gunnen, zei hij.

Bob had de prik van de naald niet vergeten. Hij begon zachtjes te janken toen hij de spuit zag naderen en probeerde van de tafel weg te komen.

Ik hield hem stevig vast en na de prik was hij weer het gewillig beestje van altijd. Wel sprong hij vrij gezwind van de tafel op een stoel, van de stoel op de grond en trippelde in vlug tempo tot aan de buitendeur, waar hij parmantig op zijn achterste naar mij bleef zitten wachten.

Dezelfde verbetering als de eerste keer, en dezelfde terugval. En dan, de dag van de nieuwe afspraak met de veearts kwam hij erdoor. Bob stoeide... als een jonge hond... hij klom op stoelen en zetels, viel eraf en begon opnieuw. We lieten hem na enige tijd uitrazen op het koerke waar hij voorwaar zelfs een goedgebonden keutelke deponeerde.

Maar blaffen deed hij niet.

- Geen inspuiting vandaag, maat, zei ik blij.

Tegen de middag stuikte hij ineen. Hij kroop op alle vier zijn poten naar zijn mand en lag mij van daaruit met een ongelukkige smekende blik aan te kijken.

Ik nam het stukje ellende op, stak het voorzichtig in de tas en ging de lange weg naar de veearts.

Die schudde zijn hoofd als een doodsklok.

- Ik zal het beestje uit zijn lijden helpen, zei hij.

Bobke kreeg zijn derde en laatste spuitje. Hij was zelfs te ziek om te janken.

Ik heb niet gekeken hoe hij stierf.

's Middags heb ik hem in de tuin van nonkel Charel begraven.

- Ik heb het van-den-eerste-keer gezegd, zei die. Dat beestje was te stil. Je moet een ander vragen, voegde hij eraan toe. Twee duizend frank...

- Ze mogen ze hebben, zei ik bitter. Moeder zal het in het vervolg met een kanarie moeten stellen.

Weet je dat Bobke nooit ofte nooit geblaft heeft...

 

Terwijl Nadine leest, bestudeert de inspecteur haar gezicht, niet zo mooi nu, vaal van teint in het allesonthullende licht van de acht neonbuizen, enkele natte haarslierten en een neusje dat er meer dan ooit knobbelvormig uitziet en hem vreemd genoeg aan de spits van een neushoorn doet denken... maar de hals en de aanloop tot de borst blijven zacht, teer en appetijtelijk.

Zijn blik glijdt langzaam verder rond de keuken... langs het crêmekleurig kastje met het rek waarop de vaatdoeken

[pagina 140]
[p. 140]

netjes gerijd hangen te drogen... kraaknette afwasbakken en gasstel... een grote kast dan met erboven een doos reservekoffie... keert terug in de hoogte langs de pastelgroene muur... blijft hangen aan een foto - van een kleinkind allicht... aan een lentezicht in de bergen - reissouvenir -... plots ziet hij het hele beeld als een schilderij van Wittewrongel dat de realiteit een ietsje transcendeert, doet denken aan wat er allemaal achtersteekt... mensenwerk, energievelden..

Hij schrikt als Nadine vraagt.

- En?

- Ik zou zeggen dat het hondje tenminste eenmaal geblaft heeft, zegt hij en hij steekt haar haastig het andere verhaaltje toe.

Het proces van God

De jonge God werd voor de vierschaar gedaagd.

Als een bescheiden grijs wolkje zweefde God tussen Ra, Re, Ri en Ro in.

Ra, perfekte bol met Yang-Yin verdeling communiceerde op twee niveaus

emotioneel: meewarigheid;

cognitief: onze onderzoekscommissie bezocht de planeet, die je als experimenteel terrein werd overhandigd.

We keken in de tijd en in de ruimte en we vonden dat het niet helemaal goed was.

Dikke droppels stortten zich tevergeefs uit het grijze wolkje in de eindeloze diepte.

Re nam de gedaante aan van een traag-draaiend koolstofatoom. Het brak in tweeën, verdubbelde zijn snelheid. Verdubbelde steeds weer... werd een wervelstorm van gloei-blauwwitte elektronen, tollend rondom rode kernen, die evolueerden in strak-harmonische banen.

- tevredenheid.
: het fysisch uitzicht valt wel mee: goede verdeling van vaste, vloeibare en gasstoffen, voldoende kleurschakeringen ondanks een overwicht van groen en blauw, evenwichtige verhouding tussen glooi- en rechte lijnen.

Het grijze wolkje kreeg een zilveren rand.

Ri manifesteerde zich in een van zijn grillige gedaanten: een reusachtige roodpaarse sierspar, waaraan massa's sneeuwkristallen blaren hingen. Hij schudde zich en een klaterende blaadjeswaterval deed het licht van de reuzenzon in duizenden kleurschakeringen her en der schieten.

: genoegen
[pagina 141]
[p. 141]

: de plantenwereld lijkt me wel wat. Bomen zijn je meest geslaagde creatie: ze paren het majestueuze van hun algemene vorm aan de eenvoud van hun elementen.

Het wolkje zwol op, kreeg de perfectie van een hemel van Ruysdael.

Ro was een super-guernica: door paling gestroopte stierenvechter, door etterende rat opengevreten vivisector, door opgeblazen kind opgeblazen generaal: enkele van de duizenden Goya taferelen, die gulpen bloed op het grijze wolkje uitstortten.

Het bebloede wolkje kromp ineen, aanhoorde het vonnis.

Je zult het leven van een levend wezen illustratie.

 

Kies.

Een druppel was het wolkje nog, die viel... en viel... en viel... En ontplofte tot een ster, die ergens ver weg op het land een stalletje verlichtte.

 

Terwijl Nadine leest, overvalt de inspecteur het besef van het groteske in de situatie: twee mensen die mekaar nauwelijks kennen, verenigd in een overheldere kamer terwijl boven hun hoofd waarschijnlijk een gemeenschappelijke kennis gelyncht wordt.

Hij is er zeker van dat dit moment een referentiepunt in zijn leven zal blijven, en komt nog meer onder de indruk van die ruimte met alleen bleke muren waar nooit natuurlijk licht binnenkomt tenzij gedempt, waar niets meer menselijk schijnt buiten de vrouw tegenover hem.

Een zware bonk...

Nadine legt het blad neer.

- Ken je iets van psychiatrie?, vraagt de inspecteur vlug.

- Ik volg een cursus buitengewoon onderwijs, zegt Nadine.

- Lijkt me erg aan de schizoïde kant, zegt hij.

Hij wijst naar het blad, maar luistert tegelijkertijd naar de geluiden boven: nog geen triomfschreeuw, maar ook geen schot. Hij haalt de fiches uit zijn zak en geeft ze een voor een aan de jonge vrouw, eerst het Christusaforisme dat hem onmiddellijk opgevallen was, dan

 

Op het ogenblik dat men het ‘credo quia absurdum’ als levensregel bij anderen aanvaardt, stelt men zich boven alle filosofie.

en

Mensen in een duidelijke uitzonderingspositie doen me denken aan tijgers in een kooi.

en

[pagina 142]
[p. 142]

Ambitie is gevaarlijk voor mensen die meer lijden onder een nederlaag dan dat ze plezier beleven bij een overwinning.

en

Wie de gevoelsafstomping van de schizofreen kan bereiken zonder gek te worden heeft niets of niemand meer te vrezen.

en

Noodlot is toeval. Toeval is noodlot.

- Dat laatste kan je een troost zijn, zegt de inspecteur. Ik veronderstel dat je je ook nergens verantwoordelijk voelt voor dit hele drama.

Hij wacht even, probeert koortsachtig zijn gedachten te ordenen. Hij is anders niet zo'n vlugge denker, maar nu schijnen de toestand van verhoogde lichaamstemperatuur en de emotionele opwinding zijn associatievermogen te stimuleren.

- Mijn vrouw is overleden aan kanker, zegt hij. Ze was tweeendertig. Zo'n dood bezorgt je een overweldigend gevoel van machteloosheid tegenover de biologische basis van het leven.

Bij mij is die overtuiging nog versterkt door een toevallig feit.

Er verschijnt een moment een verkrampte glimlach op zijn gezicht.

- Weer toeval... een verpleegster, een non, kwam bijna alle dagen in de kamer. Ze bleef elke keer dicht bij de deur een hele tijd naar mijn vrouw staan kijken. Zij sprak bijna nooit, alleen een paar nietszeggende woorden van troost als ze wegging.

Haar bezoekjes irriteerden me meer en meer, zo erg zelfs dat ik er op de duur de dokter over aansprak. Het was in de gang. Hij bekeek me eens en zei met vlakke stem dat die zuster dezelfde symptomen had als mijn vrouw.

Ze is nu ook al dood.

Ik ben helemaal niet religieus aangelegd, ik vraag me nog altijd af in hoeverre haar religieuze overtuiging die sloor heeft kunnen helpen.

Terwijl hij spreekt ontwijkt hij voortdurend de star op hem gerichte blik van Nadine. De jonge vrouw luistert in overdriveaandacht om zoveel mogelijk informatie over de stormloop buiten haar bewustzijn te houden.

- Je leest dan dat kanker psychosomatisch kan ontstaan en je maakt er een probleem van of je gedrag eventueel een van de oorzaken tot de ontwikkeling van de ziekte kan geweest zijn. Ik heb me een tijdlang tegen deze schuldgevoelens verzet door een beroep te doen op het Noodlot, met een hoofdletter. Ik heb ook die nogal infantiele houding over-

[pagina 143]
[p. 143]

wonnen en ingezien dat we gewoon te weinig weten over de vele bio- en sociologische factoren die het ontstaan van de meeste ziekten bepalen.

Vanavond voelde ik een gelijkaardige machteloosheid tegenover het sociale noodlot, waaraan ik mij onderworpen voelde. Terwijl we naar hier reden ging ik het opeens anders zien. Bij een druk verkeerspunt houdt iedere chauffeur rekening met de anderen: er ontstaat een soort cybernetische ordening, die zelfs zuiver mechanisch zou kunnen geregeld worden.

In het gewoon sociaal verkeer gebeurt iets dergelijks, maar op verschillende vlakken tegelijk - gezin, beroep, vriendenkring -; allemaal verkeersgebieden waarin je voortdurend een vlotte koers dient te zoeken.

Hij wrijft met zijn zakdoek zijn voorhoofd droog en vervolgt nog koortsachtiger.

- Zolang de uiterlijke of innerlijke omstandigheden betrekkelijk normaal blijven, slaag je er wel in een zeker evenwicht te bewaren. Maar, denk aan het weer nu, een gladde plek op het wegdek kan een druk verkeersknooppunt in de war sturen. Een normale reactie - remmen bijvoorbeeld, is dan compleet uit den boze.

Eén idiote opmerking en het moeizaam opgebouwde evenwicht in al die horizontale en verticale bindingen raakt in de knel.

Heb je je op enig gedeeltelijk moment verantwoordelijk gevoeld voor het drama?

Nadine zucht, het duurt een tijdje voor ze antwoordt.

- Eigenlijk wel, je bent bij een eerste kennismaking niet geneigd zo'n type au sérieux te nemen. Ik heb in 't begin zo'n beetje met hem gespeeld. Maar dan leerde ik hem beter kennen. ik voelde mee met zijn moeilijkheden. Weet je dat er in de grond waarschijnlijk in hem een goede echtgenoot verscholen zat? Al weet je op dat gebied nooit... Hij heeft me eens verteld dat zijn moeder hem Lucky noemde als hij klein was. Hij heeft zich daartegen verzet, hij voelde zich niet lucky. Ik noemde hem Ixie, dat aanvaardde hij wel.

- X, de grote onbekende.

- Ik denk dat hij het zo opvatte, ja.

En dan, minder door de uiteenzetting van de inspecteur dan door de lectuur van de tekstjes, aanvaardt Nadine dat haar enige rol in de tragedie erin bestond gewoon tot ‘het verkeer’ te behoren.

Ze is nu ook in staat het hysterisch gehuil in haar bewustzijn toe te laten.

[pagina 144]
[p. 144]

- Als ik hem maar uit de klas had kunnen lokken, zegt ze.

- Heb je het geprobeerd?

Ze knikt.

- Geen schijn van kans... zie je, voor hem was je verloren, voor goed verloren.

De triomfkreet...!

- Ze hebben hem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken