Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 15 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 15
Afbeelding van Yang. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 15

(1979)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 176]
[p. 176]

XVII

- Daar is het pistool, onder die bank, zegt Maes.

- We laten het daar rustig liggen tot het parket komt, antwoordt de commandant. Was het moeilijk om hem te ontwapenen?

- Nee, hij was al ver weg.

Hij wijst even naar zijn hoofd.

- Met u zou hij als een schoothondje meegegaan zijn.

De commandant voelt tot zijn verbazing een plotse pijnstoot ergens in zijn ingewanden nijpen.

Nou ja, hij verlaat toch met getelde stap de klas.

De gang is leeg op twee man na... van geen betekenis.

Wel voor Jan Maes. Hij trekt zijn vader tot bij Louis. Met enige afkeer in de stem belooft Maes de dronkaard met een paar mannetjes te komen halen.

De commandant constateert tevreden dat de straat voor de school vrijwel volledig mensenvrij is, en netjes met Friese ruiters afgezet.

De zaal loopt geleidelijk aan leeg. Twee van zijn mannen regelen de uittocht. Met iets van een wrange glimlach op de lippen hoort hij de stem van de commissaris opklinken.

Hij haalt de schouders op, de man mag ook wat hebben. Rustig, met de pas van de overwinnaar, begeeft hij zich naar zijn wagen.

Hij vraagt zich toch een ogenblik af waarom hij zich de moeite niet getroost heeft te vragen of de moordenaar nu wel dood is. De commissaris beveelt de ontruiming van de speelplaats. Het bevel is overbodig, want de massa druipt uit zichzelf af, alleen gebeurt dit veel te traag naar de mening van de commissaris.

Met een schijntje van zijn oude arrogantie in de stem spoort hij

[pagina 177]
[p. 177]

zijn mannen aan de menigte op te drijven. Hij beseft wel dat de smalle uitgang en de toestand van het terrein geen snelle evacuatie mogelijk maken, maar hij wil er geen rekening mee houden, hij wil die bende uit zijn ogen, ze heeft hem te grondig vernederd.

De agenten doen maar alsof, tenslotte stonden ze enkele minuten ervoor nog aan de andere kant van de barrikade.

- Vooruit, mensen, een beetje goeje wil...

Weer wordt de commissaris aan de telefoon geroepen.

De directeur is nog even eenzaam, maar niet meer alleen. Benevens de twee doden zitten er nog een dokter en twee verplegers verveeld te wachten - zij hebben al te veel drama's meegemaakt om zich hier nog te laten imponeren.

De commissaris geeft een kort verslag van de gebeurtenissen en drukt dan stevig de hoorn tegen zijn hoofd om de anderen te beletten mee te luisteren.

Hij ziet wat bleekjes als hij de hoorn neerlegt. Hij vlucht echt het bureau uit.

De ontruiming is al flink gevorderd.

De brandweerwagen start; de luitenant zwaait eens flauwtjes van verre.

Alex komt in de keuken. Hij neemt in één oogopslag het zwijgend viertal op.

- Dat was nu eens een volksvertoning van de hoogste orde, zegt hij. Op die manier leer je nog je home appreciëren. Ik ga naar huis. Dat mag toch?

- Ik zal jullie zeker niet tegenhouden, zegt de inspecteur. Het is alsof de massa, die bij haar groei alle individuen van heinde en verre naar de school lokte, er nu iedereen uit wegzuigt.

Als het groepje buitenkomt lopen er in de zaal alleen nog een paar politiemensen rond.

De kinderen, hun familieleden en naaste buren willen zo vlug mogelijk van de plaats van het drama weg om in de normale dagelijkse huiselijk sleur hun evenwicht terug te zoeken. Alleen Assebroek staat nog in geuren en kleuren zijn belevenissen te vertellen.

Hoofdzakelijk laatkomers en onverbeterlijk-nieuwsgierigen blijven nog rondhangen. Ze worden door een in extremis opgedoken troep persmensen met de onmogelijkste vragen bestookt. Uit de zinsflarden, die vader Den Hul van terugtrekkende groepjes opvangt, maakt hij op dat zijn ergste vrees bewaarheid is.

Al heeft hij gedurende zijn hele calvarietocht getracht zich met het lot van zijn zoon te verzoenen - gevangenisstraf zou voor

[pagina 178]
[p. 178]

hem een langzame verschrikkelijke dodengang betekend hebben - toch komt de slag zeer hard aan.

Hij blijft staan, ten prooi aan twee tegengestelde vlug wisselende gevoelsstromen: haat voor de triomferende beulen - ze lopen te lachen en van hop, hop, hop te roepen -, smart voor het onherroepelijk verlies. Beide worden na een tijdje vervangen door de doffe gelatenheid, die hij zich tijdens de vele weken in het ziekenhuis, na zijn verwonding, geleidelijk aan heeft eigen gemaakt.

Dan gaat hij door, zonder nog enige rekening te houden met zijn omgeving - tot aan de afsluiting.

Alex wil weg.

Hij klampt Nadine aan.

- Ga je mee, zegt hij, onder sterke emotionele druk, als je zoiets beleefd hebt wil je leven.

- Ik zou dan maar bij de hoeren gaan, antwoordt Nadine met iets van haar oude slagvaardigheid.

Alex bekijkt niemand meer en stapt naar buiten.

De anderen blijven nog wat rondhangen.

Alex werpt een vlugge blik in het bureau. Hij is niet bepaald een vleier van de bazen, maar hij vindt dat in zo'n omstandigheden de Ouwe wel een steuntje kan verdragen. Hopeloze zaak, merkt hij.

- Die laten we best met rust, zegt hij. Ik verdwijn ook. Wie weet hoelang we erover doen om thuis te geraken.

- Ik ga mee, zegt Nadine, maar ze geraakt moeilijk weg, ze treuzelt in de hal.

- Ik zou je niet aanraden zo'n lijk te gaan bekijken, zegt Bob droog.

Nadine knikt, dan richt ze zich tot de inspecteur.

- Jij hoort in een bed thuis, zegt ze.

- Ik blijf hier om het laatste verkeer te regelen, zegt hij, met een mislukte glimlach op de lippen. Dan rijd ik mee naar het AZ.

De inspecteur vergezelt Bob en Nadine tot buiten. Hij herkent vrijwel onmiddellijk vader Den Hul.

- Nog een slachtoffer, zegt hij, de vader van Den Hul.

Hij loodst de zwijgende man voorbij de versperring.

- Ik ben Nadine, zegt de jonge vrouw. Lucky heeft waarschijnlijk wel over mij gesproken.

Geen woorden meer, een handdruk nog.

Een man en een jongen verlaten de school langs een zijdeur.

Maes is zijn belofte aan Louis glad vergeten. In het bureau gaat vader Den Hul de plaats naast het lijk van zijn zoon in beslag nemen.

[pagina 179]
[p. 179]

Dat pistool, denkt hij.

Wat later komt een wenende vrouw binnenstormen. Een klant heeft de moeder van Binkels even voor sluitingstijd van het beleg op de hoogte gebracht. Ze is niet voor zessen weggemogen - het zal allemaal wel overdreven zijn, en het is maar een paar minuten meer...

Het medisch team geraakt nu ook onder de indruk. Dokter en verplegers laten de rouwende mensen alleen.

Buiten verloopt de ontruiming zeer vlot, niemand hier heeft er ook maar de minste belangstelling voor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken