Belgie
Met potterstraditie had men in België geen last: verouderde overblijfsels of alleenstaande probeersels daargelaten bestond die niet meer. De stuwende kracht was die van de skulpturale keramiek, oorspronkelijk alleen uitgaande van het Terkamerenatelier van Caille en van 1953 af ook van de Antwerpse Akademie waar de 23-jarige Olivier Strebelle de werkplaats had gesticht. Weldra ontstond een aktieve groep die mits vrijwaring van de persoonlijkheden toch stijleenheid vertoont. Figuren zoals Dries, Meysmans, Verheyen, Franque, Van de Kerckhove en anderen beoefenden een gave, binnen een hecht kurven-systeem te vatten plastiek, technisch gevestigd op de methode van het afdrukken van de klei in gipsvormen, Deze figuratie heeft nooit haar ontstaan uit het potprincipe verloochend: het typebeeld kan ‘vaasvrouw’ heten.
De afdeling Kunstkeramiek aan de Gentse Akademie startte moeizaam in 1955. Dionyse (die haar overige Akademiestudies afgesloten had in 1945) liet zich onmiddellijk inschrijven maar besefte spoedig dat daar toen weinig te leren viel. Ze ging te rade bij vrienden-kunstenaars (Vindevogel, Poetou e.a.m.) en ving dus aan binnen de gebruikelijke stijl, gekonditioneerd door de aangeleerde techniek. Haar Grote Prijs in Expo 58 behaalde ze nog met schalen en vaasvrouwtjes.
Maar de omslachtigheid van de aangehaalde werkwijze (kleimodel - gipsvorm - afdruk - samenvoeging) zat haar dwars. Hier was meer sprake van ambachtelijkheid dan van kreativiteit en de onmiddellijkheid van de handgreep ging verloren in afwerking en herhaalbaarheid. Ze begon de klei veel direkter aan te pakken: slaan, rollen, strekken, kneden, bouwen, voegen, stapelen, schrapen, scheuren, opwelven tot barstens toe. Haar ‘rotsvrouw’ werd voor de tentoonstelling van de International Academy of Ceramics te Oostende geweigerd in 1959 (‘te skulptureel’!) maar het Museum van Gent verwierf het ‘Paar’ in 1961 en in de Gentse Forums van 61, 62 en 63 sloot ze aan bij de internationale avant garde: de Zerogroep, de Parijse Nieuw-Realisten en de opkomende krachten in ons land en erbuiten.