Yang. Jaargang 17(1981)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Dialoog met mijn buiksprekerspop I. Ik sta tegen de avond aan. en kijk in de voorbije dag, naar de dagen die voorbij zijn. of ik er wel was, ooit ben geweest, of nooit geweest zal zijn. zo sta ik tegen de woorden aan. tegen mijn lippen, en kijk in de gedichten, naar gezichten van weleer, naar woorden van altijd. en altijd weer zie ik Frans Babylon weer uit de zee komen. of Jan Arends met stoffer en blik, de kruimels van woorden eten. het dagelijkse brood, alledaagser en wranger wordend. door organen door de strot getrokken. en weer naar de velden gedragen. II. dan, lees ik Achterberg in de nacht, en voel een hand. ruik gedachten. voel woorden komen, als witte ratten kruipend over mij heen. dan stappen op de trage trap naar hierboven. en weer woorden, in het nauwe, het benauwde gedreven. gordijnen plots, die rondom branden. het woord, tot de daad overgegaan, in een schot dat valt. dat schuift tussen haar leven en mijn dood. Engelien Hartveld-Bos, hartvormige wonde, erogeen gas ritselend tussen de polen, als stof op het scherm van de nacht. zo sta ik tegen de avond aan. en kijk in de komende dag, naar de dagen die komen. of ik er nog ben, niet meer zijn zal, of nooit geweest zal zijn. zo sta ik tegen de woorden aan. tegen mijn lippen. misschien zwijg ik mezelf wel dood. of zet het lachgas open, pratend met mijn buiksprekerspop, draaiend als een zwarte zonnebloem naar de nacht gekeerd. Leopold M. Van den Brande Vorige Volgende