houdingen, functies of gesprekken van andere volwassenen?
p. 9: ‘doe niet zo ruw met dat kind.’ Het hielp niet wanneer moeder dat geërgerd riep vanuit de andere kamer.
XI. Wat denkt de hoofdfiguur over de gedragingen, ideeën en emoties van zichzelf?
p. 22: Ze was niet bang! Ze was niet bang! Alleen meisjes waren bang, gilden, riepen om hun moeder.
p. 33: Wat was er? Josje zag zichzelf staan, arm om haar zusje heen. Dat ... dat gebeurde nooit. Ze trok haar arm terug, langzaam, Jeannet mocht het niet merken.
p. 76: Maar opdat ze, op dat moment ... ze had het prettig gevonden. Ze had willen lachen. En moest je dan naarbuitenuit verontwaardigd doen, de Heilige Maagd uithangen omdat iedereen dat van je verwachtte?
p. 101: Ze trok het laken dicht om zich heen, bang dat door het donker geen te zien zou zijn wat ze gedacht had, maar niet had willen denken: ‘Aura, dat is iets anders. Met zwarte meisjes gebeurt het zo vaak, omdat ze zwart zijn, omdat ze maar een meid zijn.’
p. 103: Waarom ... Ineens schoot ze overeind, stootte haar rug tegen de knop achter haar. Waarom was het toen met Bubi, onder water, niet zo rot geweest? Fijn juist.
‘Omdat ik het toen zelf wilde’, mompelde ze.
‘Om-dat-ik-het-toen-zelf-wil-de!’ herhaalde ze. En Bubi had gevoeld wat ze wilde, hij was niet all the way gegaan. p. 112: Langzaam drupten de tranen over haar wangen. Met gebogen hoofd probeerde ze ze te verbergen. Alleen omdat ze een meisje was, alleen daarom was het zo gelopen. Ze probeerde haar snikken in te houden. ‘Hou op met dat gegrien!’ zou-ie anders zeggen.
X. Wat denken de volwassenen over de verwachtingen, eisen, houdingen of functies van zichzelf?
p. 187: Want wat ze ook deed, hoe ze het ook deed, het zou nooit goed zijn geweest in zijn wereld, omdat ze een meisje was. (30 jaar later, bij terugkeer in Curaçao).
p. 191: Bijna was ze er - dertig jaar geleden - ook aan kapot gegaan, aan die zelfhaat. Omdat ze een meisje was. p. 215: Wat er hier ook aan de hand was, wat er ook gebeuren zou, dit zou voor haar de essentie blijven van de problemen: jongens apart, meisjes apart.
XI. Welke dialogen in het boek duiden op een ‘waardeverhouding’ tussen man en vrouw?
p. 80: Wat had ze gedacht op de boot op weg naar Curaçao - een paar matrozen die het dek zwabberden 's ochtends vroeg, die hadden gezegd: ‘Pas maar op jij met je brutale streken. Vandaag of morgen komt er zo'n grote neger en die pakt je, en weet je wat-ie met je doet? Hij kietelt je dood. Hij kietelt je net zolang tot je stikt van het schreeuwen! Dat doen ze met blanke meisjes zoals jij.’
p. 121: ‘Ben je nooit bang? Ik bedoel, je bent een meisje’ 122 ‘Wat heeft dat ermee te maken?’ viel ze geraakt uit. ‘Bang zijn helpt niks. Als jij met een meisje bent, vraag je jezelf dan soms eerst af of zij bang is, dat het uitkomt?’ p. 203: ‘Ik ben blij dat ik er met een vrouw over praten kan.’
‘O, maar, dat waanzinnige idee hebben ze bij ons ook, alleen omgekeerd. Wij vrouwen worden gebruikt als aanleiding voor een oorlog tussen mannen. Vroeger vochten ze het uit op een slagveld met wapens. Je weet wel, net als in de films: daar gaat het altijd om de vrouweneer, en voor de rest hangt die tante er de hele film als een mooi opgetutte zoutzak bij.’ (30 jaar later)
p. 205: ‘Doe Daisy dan op de pil; Aura.’
Er verstrakte iets in Aura. ‘De mensen zullen zeggen: ‘Daisy van Aura is een hoer. Ze kan met iedereen meegaan met die pil.’ De mensen weten hier altijd alles.’
‘Maar het wordt juist aangeraden, in verband met de family planning, Aura. Over een paar jaar is het heel gewoon. Zo is het bij ons ook gegaan. En al die verhalen over ziekte is onzin.’