Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Yang. Jaargang 17 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Yang. Jaargang 17
Afbeelding van Yang. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Yang. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Yang. Jaargang 17

(1981)– [tijdschrift] Yang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

Hedendaagse Waalse poezie

Inleiding

De hierna gemaakte keuze uit werk van Waalse dichters - in oorspronkelijke versie en in vertaling - kan zeker niet volledig en niet helemaal representatief genoemd worden. Ten dele representatief zijn deze dichters wel voor wat zich op het gebied van de dichtkunst in het Luikse afspeelt. De meesten van hen behoren tot de groep verzameld rond ‘les éditions de l'Atelier de l'Agneau et la revue ‘25’, geleid door Robert Varlez en de uit Frankrijk stammende, maar in het Luikse wonende dichteres Françoise Favretto. Dat geen gedicht van haar werd opgenomen beschouw ik als een werkelijke tekortkoming, te wijten aan allerlei omstandigheden die men ‘toeval’ of ‘lot’ pleegt te noemen. Misschien komt er een latere gelegenheid om haar werk afzonderlijk en uitvoeriger te behandelen. Zoals er ook een gelegenheid zou moeten komen om de Vlaamse lezer in kennis te brengen met de Waalse dichters en de Waalse literatuur in haar geheel gezien. Persoonlijk heb ik immers, nu drie jaar geleden, toen te Leuven het Eerste Europese Poëziefestival werd ingericht, vastgesteld dat ik wel inzicht had in wat er op gebied van literatuur in Frankrijk gebeurde, echter bitter weinig afwist van wat Wallonië ons te bieden had. Deze ervaring te berde brengend bij andere festivalbezoekers, leerde ik dat mijn geval zeker geen uitzondering was. Volgens mij is dit verkeerd.

In de hoop dat daar in de toekomst iets kan aan gedaan worden, hierna alvast een korte bio-bibliografische schets in verband met de dichters die in deze bundel wel vertegenwoordigd zijn:

 

Jacques Izoard, geboren 1936, uit Luikse ouders. Vader onderwijzer. Verbleef gedurende de kinderjaren veel in de Ardennen. Is thans leraar in het gemeentelijk onderwijs. Direkteur van het poëzietijdschrift: ‘Odradek’. Verblijft jaarlijks een tijdlang in Spanje (Asturië en Andaloesië). Richt in Luik publieke lezingen van teksten in. Neemt deel aan talrijke internationale bijeenkomsten van dichters. Krijgt in 1979 te Parijs de grote Mallarmé-poëzieprijs. Neemt in 1980 deel aan het Colloquium Québec-België in Québec en in Montréal.

Jacques Izoard heeft lange tijd een zeer compacte, hermetische poëzie geschreven. Sedert korte tijd wordt zijn vorm losser en meer geopend. Persoonlijk gaat mijn voorkeur naar de vroegere, moeilijke teksten. Daar de dichter zelf de hier gepubliceerde teksten ter vertaling aanbood, heb ik zijn vrijheid daarin gerespekteerd.

François Jacqmin

Werd geboren in 1929 en beantwoordt daardoor niet helemaal aan het verzoek van ‘Yang’ om dichters uit te kiezen die de leeftijd van 45 jaar niet overschreden hadden. Volgens mij rechtvaardigen zijn gedichten deze inbreuk op de regels.

François Jacqmin woont in Plainevaux. Is medewerker aan ‘Phantomas’ en ‘Temps Mèlés’.

Publiceerde: gedichten: L'Amour, la terre (1954), La rose de décembre (1959), L'employé (1967), Poèmes (1969), Camera Obscura (1976), Le coquelicot de Grétry (1978), Les saisons (1979), Particules (1981).

Henri Falaise:

Geboren 1948 - Verviers. Woont in Spa. Heeft er een boekhandel ‘L'Ecume des Jours’. Twee kinderen.

Publicaties:

‘Dans l'armoire des vents’ (Editions Chambelland, 1974).

‘Ouvrir le houx’ (Editions Commune Mesure, 1976).

‘Les sèves surveillées’ (Editions Atelier de l'Agneau, 1978).

‘La cave aux petits pavés’ (Editions Fond de la Ville, 1980).

François Watlet:

Geboren 6 november 1950 in de Naamse Condroz. Woont in Brussel. Publiceerde:

‘Tina-la-géniale est morte folle’ (Atelier de l'Agneau, 1977).

‘Corps de la faim’ (Atelier de l'Agneau, 1979).

[pagina 78]
[p. 78]

‘Belgique, terre d'écrivains’ (Ça, 1979).

Werkte mee aan talrijke publieke lezingen.

Eugène Savitzkaya:

Geboren in Sint-Niklaas-bij-Luik op 26 februari 1955. Woont in Luik.

Publiceerde: gedichten:

‘Les lieux de la douleur’ (LJP, 1972).

‘Le coeur de schiste’ (Atelier de l'Agneau, 1974).

‘Rue obscure’ (Atelier de l'Agneau, 1974).

‘L'Empire’ (Atelier de l'Agneau, 1976).

‘Les chambres de Raphaël’ (Commune Mesure, 1976).

‘Mongolie, plaine sale’ (Seghers, 1976).

‘Les couleurs de Boucherie’ (Bourgeois, 1980).

Romans:

‘Mentir’ (Minuit, 1977).

‘Un jeune homme trop gros’ (Minuit, 1978).

‘La traversée de l'Afrique’ (Minuit, 1979).

 

Jet Falter



illustratie
Jacques Izoard getekend door Robert Varlez


[pagina 79]
[p. 79]
 
Tu seras soeur de grenouille.
 
Tu seras l'anguille habile.
 
Tu seras frère de l'eau vive.
 
Ton corps sera la terre
 
corrompant l'arbre en sa racine.
 
Tu vivras dans la nuit
 
des yeux les plus ouverts.
 
 
 
*
 
 
 
Les thons suivent l'écume
 
déchirent la mer, la désertée.
 
Nageurs de bon aloi,
 
vous voici sur la brèche!
 
Le sable envahit l'oeil
 
du pirate au coeur d'or.
 
Zuster van de kikker zal je zijn.
 
Behendige paling zal je zijn.
 
Broer van levend water zal je zijn.
 
Je lichaam zal de aarde zijn
 
de boom verminkend in de wortels.
 
Je zal in de nacht leven
 
met wijdopen ogen.
 
 
 
*
 
 
 
Tonijnen gaan het schuim achterna
 
scheuren de zee, de leeggeplunderde.
 
Zwemmers van goed allooi,
 
hier is werk te doen!
 
Zand dringt in het oog
 
van de piraat met het hart van goud.

Jacques Izoard

[pagina 80]
[p. 80]

Nuits d'hiver
(extrait)

I.
 
Il ne faut plus songer aux délices
 
qui viennent
 
par les sens et les mots.
 
Lorsque la mer du plaisir se retire,
 
on recueille enfin
 
le silence du corps
 
sur le sable,
 
on découvre un calme sans allégorie,
 
un ton de la matière
 
dont on ne peut jouir par la joie.
 
 
 
Ce désengagement
 
que l'apparence ne prévoit pas
 
devient une sorte de réalité
 
sans objet,
 
un tapis
 
dont l'épaisseur est le monde,
 
mais dont la trame
 
n'est rien.
 
Quel sublime désoeuvrement pour la conscience!
 
L'horizon
 
se précipite en moi
 
pour partager ce triomphe du vide.

Winternachten
(fragment)

I.
 
Je moet niet langer dromen van verrukking
 
die tot je komt
 
langs zintuigen, langs woorden.
 
Wanneer de zee van het genot terugspoelt,
 
oogst men eindelijk
 
de stilte van het lichaam
 
op het zand,
 
ontdekt men rust, gestalteloos,
 
verwerft materie klank
 
langs geen vreugde te verkrijgen.
 
 
 
Dit afstand nemen
 
aan geen teken te voorzien
 
wordt een soort doelloze
 
realiteit,
 
een tapijt
 
volume dat voor wereld staat,
 
en de inslag
 
niets.
 
Sublieme stilstand van het bewustzijn!
 
De horizon
 
ijlt bij mij binnen
 
om de triomf van de leegte te delen.

François Jacqmin

[pagina 81]
[p. 81]

A Suzanne Prou

 
Il dit que la ténèbre naît
 
que l'arrière-boutique d'une violente
 
obscurité, presque la joie d'une similitude scintillante:
 
le bleu cendré d'une flaque
 
de boue après la pluie.
 
Un luxe, mon âme, car dans ce poème je peux déjà
 
répéter le mot ‘Lune’
 
comme le même mot lu avec pauvreté
 
quant to éminces des légumes en pleurant.
 
Et je songe aussi
 
à cette inexorable pente aux pierre fabuleuses.
 
 
 
*
 
 
 
Vivre
 
et puis glisser du petit lendemain
 
où j'ai quitté tant d'autres mots.
 
Et pourtant je ne dis pas
 
que le remède
 
souffre parmi les ombres.
 
De syllabe en syllabe
 
je cherche le parcours:
 
je ne veux pas accepter
 
cette phrase jalouse
 
que le langage arrangera
 
selon d'ingénieuses nuées
 
comme font les jardins
 
quand tout se brise.

extrait d'un recueil à paraître ‘D'un lieu d'ombres’

Voor Suzanne Prou

 
Hij zegt dat het donker wordt
 
dat de winkel-achterkamer in felle
 
duisternis, bijna de vreugde om fonkelend gelijk-zijn:
 
het asblauw van een modderplas
 
na regen.
 
Een weelde, geloof me, want in dit gedicht kan ik reeds
 
het woord ‘Maan’ herhalen
 
als hetzelfde woord dat ik armoedig lees
 
wijl jij, tranen stortend, groenten fijnsnijdt.
 
Daarbij tevens denkend
 
aan die onverbiddellijke helling vol onvoorstelbare keien.
 
 
 
*
 
 
 
Leven
 
en dan glijden uit de kleine dag daarna
 
waar ik afscheid nam van zoveel andere woorden.
 
En toch zeg ik niet
 
dat het heilmiddel
 
verkwijnt tussen de schaduwen.
 
Van lettergreep tot lettergreep
 
zoek ik de weg:
 
ik wil die nijdige zin
 
niet aanvaarden
 
die door de taal zal worden geordend
 
met vindingrijk omzwachtelen
 
zoals de tuinen doen
 
als alles breekt.

fragment uit een te verschijnen bundel ‘D'un lieu d'ombres’

 

Henri Falaise

[pagina 82]
[p. 82]

Les impatiences de l'instant meme

 
Chaque seconde d'impatience
 
me touche doucement;
 
les secondes sont les barbes
 
d'une penne d'oiseau.
 
Oui, toute minute d'oubli
 
est une plume qui tombe,
 
et cette petite chose trempe
 
des graines dans l'eau.
 
Coup de dé trouble à peine
 
une flaque;
 
 
 
petite chose nue
 
qu'entraîne
 
une voie de pauvreté,
 
car à l'automne tomberont
 
les fleurs de lilas.
 
Il y aura certaine blessure...
 
 
 
Ce sont déjà quelques paroles
 
presque pas dites.

Het ongeduld van dit ogenblik

 
Elke seconde ongeduld
 
beroert mij zacht;
 
seconden zijn baardhaartjes
 
van een vogelpen.
 
Ja, elke minuut van vergeten
 
is een pluim die valt,
 
en dit luttele ding strooit
 
zaadjes in het water.
 
een vingerhoed vol beroert amper
 
een plas;
 
 
 
klein naakt ding
 
ontsproten
 
aan een armoedig bestaan,
 
want in de herfst zullen
 
de seringen verwelken...
 
Er zal een lichte wonde blijven...
 
 
 
Dit zijn reeds enkele woorden
 
nauwelijks verwoord.
 
 
 
François Watlet
[pagina 83]
[p. 83]
 
Dispersé luit le héros, jet d'eau qui rebondit
 
contre les coupoles, qui détruisit la métallique
 
maison qu'il fit reluire et disparut dans l'air,
 
flamme qui marcha sur le toit, léchant le doigt
 
noir, fleur pure, bâton brûlé enfoncé dans la
 
rivière où sont les toiles, les filets, les trois
 
saumons libres et percés, miel qui coula du faux
 
acacia dans la bouche de Dominique qui mourait
 
de faim, mercure qui s'élevant vers le ciel
 
échappa à ses amants, dauphin d'un bond touchant
 
la corniche et décrochant le bouquet, dérangeant
 
d'un coup de queue l'ordre des buissons, souffla
 
tant qu'il put, machine qui sortit de sa rainure
 
et s'enflamma, ballon qui explosa, gaz vert dont
 
la nuit fut gonflée et charbon plus lourd que
 
l'or, dont la montage est truffée, dont le
 
chariot est pesant, dont le camion est rempli,
 
dont le tas grandit, dont la fumée monte.
 
 
 
Puni, comme le loup, le cheval et le tigre, de sa
 
tête fut pompé tout le fiel et de ses os, tirée la
 
précieuse couleur, une eau contenant les hardis
 
tritons, le sable fin, la vase nouvelle et les
 
petits dragons, amoureux, comme le loup, le cheval
 
et le tigre, une partie de son foie se mêla au
 
limon, ses cheveux vifs tombèrent de l'arbre,
 
dans le fond obscur tomba le jeune homme infernal,
 
près du plomb, du charbon et du fer, comme le loup,
 
le cheval et le tigre, épuisé, sans poudre, sans
 
miel, trois fois châtié.
 
 
 
Verspreid glimt de held, springfontein die weerkaatst
 
aan de koepels, die het metalen huis
 
vernielde dat hij glanzen deed en in de lucht verdween,
 
vlam die over het dak wandelde, de zwarte vinger
 
likkend, zuivere bloem, verbrande stok in de rivier
 
gedompeld waar de webben zijn, de netten, de drie
 
zalmen vrij en doorboord, honing die uit de namaak
 
acacia vloeide in de mond van Dominique die van honger
 
stervend was, kwikzilver dat stijgend naar de hemel
 
aan zijn minnaars ontsnapte, dolfijn die in een sprong de
 
kroonlijst raakte en de prijs wegkapend, met een slag
 
van zijn staart de orde van de struiken verstorend, blies
 
zo hard hij kon, gevaarte dat uit de sponning brak
 
en vuur vatte, ballon die barstte, groen gas
 
waarvan de nacht bol stond en steenkool zwaarder dan
 
goud, waarmee de berg dooraderd is, waardoor de
 
wagen overzwaar wordt, waarmee de vrachtwagen gevuld is,
 
waarvan de stapel groeit, waaruit rook opstijgt.
 
 
 
Gestraft, als de wolf, het paard en de tijger, werd uit
 
zijn hoofd al de wrok gepompt en uit zijn gebeente, de kostbare
 
kleur getrokken, water dat stoutmoedige tritons bevatte,
 
fijn zand, verse modder en de
 
kleine draakjes, verliefd, als de wolf, het paard
 
en de tijger, vermengde een deel van zijn lever zich met
 
het slib, zijn streuvelende haren vielen uit de boom,
 
in de duistere diepte viel de helse jongeling,
 
naast het lood, de steenkool en het ijzer, zoals de wolf,
 
het paard en de tijger, uitgeput, zonder poeder, zonder
 
honig, drievoudig gekastijd.
 
 
 
Eugène Savitzkaya
 
Vertaling: Jet Falter


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jet Falter

  • Eugène Savitzkaya

  • Jacques Izoard

  • François Jacqmin

  • Henri Falaise

  • François Watlet


vertalers

  • Jet Falter