| |
| |
| |
Notities bij werken van H.C. ten Berge
Daniël Robberechts
Landschap
Het is boosaardig landschap waar ik leef.
(De honden in Het meisje... 10)
het landschap boosaardig vertakt
zich in water, woestijn, in gesteente
(Gedichten, journaal II)
...voor de kust van Dagebüll, waar de wereld ophield, ademhaalde en opnieuw begon.
(Een geval van verbeelding, 37)
Wat is hier eigenlijk? - Iets meer dan niets. Net voldoende dus om je te oriënteren, je ergens aan te hechten.
(De beren van Churchill, 28)
In weerwil van de luide waterstroom was het een oord van verzwegen geweld en onmenselijke stilte.
(ib., 213)
Maar het landschap is vaak maar een inleiding tot de
| |
Limiettoestand
...Het was of hij zichzelf van hoogten had verdreven waar de kans op het hervinden van zijn oorsprong het meest nabij was geweest. Maar misschien moest men daarvoor eerst genadeloos tuimelen in kloven en diepten die men zichzelf had bereid - om daarna wakker te worden in aan anderen en zichzelf ontleende landschappen waar men de tocht opnieuw begint, tot op het bot ontkleed en leeggeschud, met niets meer te verliezen dan zichzelf.
(De autostrade, 75-76)
...Ik hoop dat de winter streng wordt; je hebt dan al je krachten nodig om staande te blijven en geen tijd om veel te peinzen over verwarrende zaken die je leven in beroering houden.
(Naakt met Neptunus, 120)
Het landschap waarmee (de bewoners van de Barren Grounds) vertrouwd zijn weerspiegelt het grensgebied tussen leven en dood.
(De beren van Churchill, 173)
Culminatie van de limiettoestand in Notities van Nemo, de ongeneeslijk gewonde Amerikaanse soldaat die op de vuilnisbelt van zijn eigen leger is geloosd.
| |
Tweesprong
Al in Canaletto...
Geleidelijk aan herwon de trein zijn oude kadans op het enkelspoor dat zich slechts bij het ontmoetingspunt over enkele kilometers in twee banen vertakt had. (100)
De beren van Churchill:
...Hij weet niet meer waar te beginnen, waar heen te gaan. Er is te veel en tegelijk ook te weinig. Zal hij hier of zal hij daar. Kan hij wel of kan hij niet. Vindt hij dit of vindt hij dat. Hij stuit op de tweesprong die mensen verscheurt en er zelf volmaakt onverschillig bij ligt. De meesten trekken nooit verder... (32)
Het uitdrukkelijkst in Zelfportret...
| |
Collage & citaat
Al vanaf de eerste gedichten, en Canaletto... 42 en 61 (Raaf), vooral in Hoeden en worst 137 (Shoot off your gun in my ass Joe...), 143 e.v. (...het zeer geheime Boek van Quinte Essence...), 147 (- En daalden toen af naar het schip...), 159 gedicht van Woznezenski, Andrzej, 163 citaten in de badkuip (o.m. Spinoza 165), 185, 188 Wallace Stevens.
Een weerbarstig allusieve literatuur lijkt me eindeloos discutabel.
Pro: Waarom zou de schrijver de lezers niet bekend mogen achten met die teksten die hem zelf allerbelangrijkst lijken, als hij hen wel met de standaardtaal en de standaardteksten bekend moet achten?
| |
| |
Contra: Maar als die teksten ook hoofdzakelijk dure, selecte, gedistingeerde teksten zijn,...
Pro: De allusieve schrijver loopt vooruit op een utopie waarbij alle lezers over eenzelfde rijkdom aan eruditie zouden beschikken.
Contra: De allusieve schrijver dwingt de lezer die de juiste referenties mist, zich aan een voorafgaandelijk leerproces te onderwerpen, een ontgroeningsproces. Hij reproduceert het oude schabloon waarbij de grote schrijver hooghartig eenzaam op een top verblijft, en alleen toegankelijk wordt voor die nederige leerling die heel de moeizame klim tot een goed einde zal hebben gebracht.
Pro: De schrijver daagt de lezer uit, doet een beroep op zijn jagersinstinct; hij wijst de goedkope demagogie af van wij-toffe-jongens-onder-mekaar-die-precies-dezelfde-taal-spreken. Tegen geheel de heersende cultuur in belijdt hij de verschillen die mensen van elkaar onderscheiden, die hen onherleidelijk vreemd maken voor elkaar. Eruditie is tenslotte zelf maar een duur woord voor ‘iemands tekstuele ervaringen’, en in die zin heeft iedereen een heel eigen ‘eruditie’.
Contra: Met als uiterste consequentie de Cantos van Pound die van de lezer vergen dat hij met allerlei pietluttige incidenten uit het leven van de dichter vertrouwd zou zijn. Wie dacht Pound wel dat hij was? (Pound misschien?)
Pro: We must not confuse knowledge-factual information (...) with understanding (...) poetry. (T.S. Eliot, aangehaald in Gedichten).
Contra: Het is toch al te gek wanneer de oude regel van de anekdotiek wordt vervangen door de regel van cryptische toespelingen.
Pro: TB gebruikt toch evengoed allusies naar het algemene taalgebruik toe:
Stokoude mannen voorkwamen tijdig
En maakten je bijna soldaat
Men eiste je hoofd, stelde prijs
(Texaanse Elegieën, 48-49)
Wat in mijn ervaring de balans contra doet overhellen: een vergelijking van Over de tong met Terug in Roulettenburg (uit Va-banque).
(Maar Pro en Contra zijn het erover eens dat de spanning tussen allusie en explicitering in Texaanse Elegieën harmonisch is opgelost.)
| |
Nadruk verboden
...Onze eigen kunst is zozeer een kunst van de nadruk, en zelfs van te grote nadruk, dat het moeilijk is de mogelijkheden van een volstrekt niet-nadrukkelijke kunst te onderkennen, een kunst waarbij de schrijver er stilzwijgend op vertrouwt dat zijn luisteraar zal weten welke dingen diepzinnig en belangrijk zijn.
(Ezra Pound geciteerd in Yugao, een verhaal en vijf no-spelen, toegelicht en vertaald door H.C. ten Berge, A'dam: Van Gennep 1969).
| |
Tekstverwerking
Het meisje met de korte vlechten. Herziene en uitgebreide editie van Canaletto e.a. verhalen. - Matglas: Herziene editie van een novelle uit Een geval van verbeelding. - Zelfportret met witte muts gevolgd door Matglas: ‘Deze uitgave behelst een herdruk van de novellen Zelfportret... (1985) en Matglas (1981). Beide zijn in een eerste versie onder de titel Een geval van verbeelding in 1970 verschenen. De laatstgenoemde editie vertoont ingrijpende verschillen met de huidige, zij het dat de oorspronkelijke eenheid in de uitgave van 1987 is hersteld.’
TB demonstreert dat de tekst eindeloos verbeterlijk is.
Maar al die nieuwe titels vind ik hinderlijk. En wanneer de wijzigingen geen verbeteringen blijken te zijn, reageer ik ook kregelig, b.v.:
...Het zijn inleidingen tot agressie omdat reakties hierop met geweld van allerlei aard beantwoord zalworden.
Een koud einde, in Het meisje... 175.
Eerste versie, '69:
...Het zijn inleidingen tot agressie, want reakties
| |
| |
hierop worden gewoonlijk met geweld beantwoord. En ik erger me paars aan de afstandelijke toon die hij aanneemt om over eigen werk te schrijven:
Wil men zichzelf veel besparen dan dient de neiging om een eerste bundel te wijzigen zoveel mogelijk onderdrukt te worden. Men meent verbeteringen aan te brengen, waar in werkelijkheid de struktuur van het hele gedicht op het spel staat. Niettemin is een aantal ingrepen gepleegd. Gelukkig werd het hopeloze van een dergelijke onderneming spoedig ingezien: men zou het gehele werk hebben moeten herschrijven...
(Verantwoording bij Gedichten, '69)
Zo werden dan de eerste verzen niet lang na hun ontstaan gepubliceerd... De ontwikkeling van het werk gaat echter verder en...
(Informatie, '87).
Mijnheer is blijkbaar zóó bang dat de lezer ook maar zou kunnen dènken dat al die teksten daadwerkelijk en eigenhandig door het lichaam van H.C.t.B. zijn geschréven?
...(de poëzie) voelde zich thuis in de heldere kou die tevens de geest wit deed uitslaan en liet tintelen, en de woorden een intieme, maar ongenaakbare transparantie verleende. Het was mijn taak die woorden te glaceren, te verduurzamen in het gedicht.
In de kloostertuin geschreven, 26
(in: H.C.t.B. Informatie)
| |
Over poëzie
A: ‘Mij spijt het dat ik TB een ongelijke dichter vind.’
B: ‘Maar misschien is hij alleen maar een zeer heterogene dichter? behoren de gedichten die jij meteen als meesterwerken erkent (voorjaar in abisko, maker & model) alleen maar tot een algemeen erkend en verwacht poëtisch genre. Maar wil hij per se ook andere genres bespelen. Zoals zijn voorgangers niet alleen in 't vroede wilden werken, maar ook in 't sotte en het amoereuze?’
A: ‘Misschien is het een kwestie van semantische samenhang (van isotopie). Bij de gedichten die ik onweerstaanbaar vind is die in de tekst zelf aanwezig; bij de gedichten waar ik het moeilijk mee heb moet je die buiten de tekst zoeken, b.v. in Groenland voor De witte sjamaan; soms vraag ik me af of je die gedichten niet als gelegenheidspoëzie moet benaderen. Bij al te veel van die gedichten heb ik het gevoel dat ze niet “zingen”, niet “swingen”.’
B: ‘Misschien schrijft TB inderdaad vaak andere dan lyrische poëzie. En moet je lyriek leren erkennen als een bijzondere toepassing van een poëzie die heel wat meer omvat. Zie b.v. lezend boven groenland 3.’
A: ‘Hij schrijft o.m. ook antropologische poëzie. En het kan ook nauwelijks anders dan dat vertaalde of bewerkte lyriek van een zeer vreemd volk in het Nederlands niet echt “danst” (op het vlak van melopoieia)? Maar wat me dwarszit, wat ik bijna vernederend vind is dat er altijd gedichten zijn die ik overweldigend vind, terwijl ik er maar niet in slaag àlle gedichten onweerstaanbaar te vinden. Ik zou me comfortabeler voelen als er geen énkel gedicht was dat me aansprak: dan kon ik me ervan afmaken met de bewering: Ten Berge spreekt me niet aan.’
| |
Techniek: het ‘semantische rijm’
dode mens in dit vers gedicht graf
(Maker en Model)
(het gaat ook om het vers en het gedicht)
in de bergen zuchten de ezels
onder vrouwen in weduwedracht
(Va-banque, 42)
(Verzwegen: zuchten onder de... vracht)
en loop aangeschoten door de kom
(Ib., 43)
(verzwegen: patrijzen schieten)
Maar elders (De witte sjamaan 24) produceerde diezelfde techniek m.i. een ‘fout’ (ongewenste interferentie):
| |
| |
tenslotte de haas toch gebraden! maar toen met spit (...) als winkelhaak tentwaarts gedragen
(verzwegen: de haas is aan een spit gebraden)
(Vraag: is een gedicht goed als een woord ervan je aanvechtbaar lijkt?)
| |
Techniek: stafrijm
Herinner je beelDeN van menseN,
Taai eN soepel als een ruggegraat:
het meisje van WiNDeby - zij met de bliNDdoek,
gewurgd iN heT veen en gelooid
als een ruNDerhuid tussen eikeschors;
de rosse venus van Yde, vol lijkvet,
de man van Grauballe - in schrik
gevangen, met geschoNDen strot,
als eeN Tekst van betekenis,
maar toch nog door gevorkte stokken neergepeND
tot op de bodem vaN heT veen
eN Toen bedekt met wilgetakkeN.
Taai en soepel als een ruggegraat
(De witte sjamaan, 27)
| |
Sentimentele reportage
Het proza, van Canaletto... af tot aan De beren van Churchill wil ik graag typeren als sentimentele reportage - op voorwaarde dat het woord sentimenteel hier louter positief wordt opgevat: reportageliteratuur waarbij de auteur zichzelf persoonlijk helemaal in het thema verwikkelt - persoonlijk d.i. in de eerste plaats: via de literaire vorm.
Het ongewapend oog: valt er elders in de Nederlandse literatuur een tekst aan te wijzen die zo getrouw de verwarringen van een prae-adolescent weergeeft?
De ‘Poolse verhalen’ vertonen nogal wat gebreken, eigen aan een debuut - hoofdzakelijk structuurgebreken die erop neerkomen dat niet voldoende rekening is gehouden met de lezer. Dit neemt niet weg dat ze (bijna 20 jaar geleden!) een hoeveelheid aan ‘sentimentele’ (of zo je wil: mentaliteits-) informatie boden over het leven in Oost-Europa waar we nu eerst (na Kundera, Konrád e.a.) mee vertrouwd raken.
| |
Taal
Ten Berge is een van die zeldzamer wordende literaire teksten waar je je woordenschat nog mee kan verrijken. Het gaat meestal niet om dure of precieuze of zeldzame, maar om exacte woorden.
klauwier, paternosterlift, vuurdril, binken (als ww.), oorlam, drifter, grimbek, flenzen (ww.)...
Het afscheid als repeterende breuk. (Matglas) (Vgl. J.F. Vogelaar, Repeterende breuken, Fragmenten over het fragmentarische, in Terugschrijven, A'dam '87)
(Boris) stond in dienst van een wetenschap die postmodern was geworden.
(Hoeden en worst, versie van 1977)
Als Vlaming mag je H.C.t.B. wel dankbaar zijn: de taal die hij hanteert is tenminste uiterst algemeen Nederlands. Hij is ook niet vies van Zuidnederlandse woorden en wendingen die een Noordnederlander niet zo gauw zal gebruiken. Nergens voel je je bevoogd. Niks geen randstedelijke modieuzerigheden. En dit niet met het oog op een of andere integratie of Groot-Dietsche Gedachte: gewoon vanuit de wil om gehéél het Nederlands uit te baten, geheel het klavier te bespelen. (Ook Middelnederlands. En de eerste zin van Zelfportret... kan je klassiek 19de-eeuws noemen - ...zoals de Nederlandse 19e eeuw er misschien geen heeft opgeleverd?)
...waar de spraakmakende gemeenschap met steeds meer-omvattende begrippen steeds nietszeggender algemeenheden in het rond strooit. Ze slaat zichzelf het instrument uit handen waarmee zij zich elke dag tegen de gigantiese windhandel in woorden zou moeten verweren. Hoewel onmisbaar en nuttig
| |
| |
wordt de abstraktie misbruikt om een rookgordijn tussen het lichaam en zijn geaardheid te leggen, tussen geweld en geweldpleger, tussen het bankbiljet en zijn gevierde vervalser. Nu al worden met de letters van het afgebeulde alfabet de woorden beraamd die morgen tot dichtere mist en nieuwe misleidingen moeten voeren. Was getekend, de nul die zichzelf graag verneukte.
(Notities van Nemo)
| |
Exotisme
Eskimo's, indianen, azteken, japanners... Persoonlijk is die exotische neiging me vreemd (mij lijkt de buurman al zo vreemd). Mythen en fabels van noordelijke volken vormt kwantitatief het belangrijkste deel van dit oeuvre. Hoe kan je die onderneming het best inschatten?
Ze ondervangt voor een groot deel het verwijt van hermetisme van zijn literair werk: hier heeft de dichter er verdorie zelf voor gezorgd dat geheel een context van zijn werk voor elke Nederlandse lezer toegankelijk werd.
En dan moet je het TB nageven: hij brengt een koele (weleens ijzig koude) wind in de spruitjeslucht van de gevestigde Nederlandse gaarkeukenliteratuur. (Vgl. met wat Vogelaar doet.) Letterlijke vervreemding. (Een verklaring voor de mindere weerstand tegen die vervreemding in Vlaanderen: Vlamingen staan literair toch al op de tocht/in de tochtige gang.)
Of nog: de constante aanwezigheid van de zeer vreemde context voorkomt het wegzakken in de provincialistische Hollandse modder.
Provocatie: ‘Jullie moeten zo nodig verhalen hebben? hier heb je dan verhalen, maar verhalen waar je wel (ver)vreemd van opkijkt.’
De weerbarstige tekst weerspiegelt de weerbarstigheid van de vreemde cultuur. (Alleen toeristen worden helemaal geen weerbarstigheid gewaar. Toeristen wordt elke confrontatie met inheemse vuilnisbelten dan ook zorgvuldig bespaard.)
Zich radicaal elders begeven een middel om later de eigen verleden tijd via de ruimte te markeren:
...Er is geen tijdsverloop zonder plaats en zelfbewustzijn. Eens, toentertijd, in de toekomst betekenen niets op zichzelf. (...) Plaats geeft wel vaste grond onder de voeten. Een plaats waar je bent, waar je was, verbindt een persoonlijk feit met een onpersoonlijk en meer objektief gegeven: de binnenwereld wordt verbonden met een buitenwereld die door iedereen in beginsel geduld, bereikt of begrepen kan worden. Zo maak je als persoon geschiedenis omdat deze plotseling meetbaar in ruimte en tijd is geworden.
(De beren van Churchill, 51)
Voorstel van de Franse schrijver Étiemble: om in het middelbaar onderwijs de ontcijfering van Griekse en Latijnse literaire teksten van vroeger te vervangen door een confrontatie met de meest uiteenlopende literaire teksten uit allerlei zeer vreemde culturen.
| |
Oneerbiedig spelen met titels
Voor Matglas:
Pool op de Zuidpool, of Anti-Pygmalion.
Voor Zelfportret met witte muts:
Aan mijn lijf geen Polonaise of Dood van een kreng.
(‘Hannele’ gezien door de ogen van Valéry: er zijn drie soorten vrouwen, ‘les emmerdeuses, les emmerdantes et les emmerderesses’.)
(Vergelijk de laatste bladzijden van de tekst als geestelijke oefening met het gedicht van Baudelaire Une charogne.)
| |
Sant in eigen land
Texaanse Elegieën, najaar '83. Hier wil ik toch maar een woord gebruiken waar je anders nooit zuinig genoeg mee kan zijn: meesterwerk.
| |
| |
Op 6/2/86 waren er welgeteld 3 kritieken in de Nederlandse pers verschenen (De Volkskrant 9/12/83, De Groene A'dammer 22/2/84, Nieuwsblad van het Noorden 26/5/84).
Een correspondent (die beter naamloos kan blijven, straks wordt hij nog persona non grata verklaard in het wereldje) hierover:
Een verklaring moet ik je schuldig blijven, als ik tenminste niet wil gaan speculeren over de aard en de ingesteldheid van het volk dat mij nu al (...) tien jaar gastvrijheid verleent. Laat ik volstaan met te zeggen dat (literaire) kritiek en nieuwswaarde steeds meer met elkaar te maken hebben gekregen, wat voor sommige niet of nauwelijks aan de weg timmerende auteurs niet zonder gevolgen blijft...
Nederland luiletterland? Maar Het geheim van een opgewekt humeur (zeker niét zijn gaafste werk) dan wel nomineren voor de AKO-literatuurprijs en bekronen met de Multatuliprijs. Zijn ze niet een beetje getikt, die Batavieren? Waar is heel hun kwasterige literaire apparaat goed voor, als het toch niet in staat blijkt om een evident belangrijk werk tot zijn recht te laten komen? Begrijpe wie kan.
|
|