gedragen zich niet als leiders: zij weten zich verdoemd, niet uitverkoren.
Een dagboek wordt ‘sur le vif’ geschreven, onmiddellijk na en onder indruk van de gebeurtenissen. Die directheid is op zich geen kenmerk van literatuur (die het eerder moet hebben van afstand, list, omwegen, bemiddeling), maar kan wel effect sorteren. Met het oog op een effect van spontaniteit legt Bolaño het handiger aan boord dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.
Ondanks de ogenschijnlijke wanorde en monotonie (de loutere opsomming van ‘ik heb dit en dat gedaan en daarbij zus en zo gedacht’), zit dit dagboek toch vol technische trucjes, kleine toegevingen aan de lezer waardoor deze tekst, geschreven voor eigen gebruik, toegankelijk wordt voor een publiek. Bolaño houdt wel degelijk rekening met de lezer, zij het minimaal en al wil hij dat ongetwijfeld niet geweten hebben. Hij legt bijvoorbeeld bepaalde woorden uit of geeft details die in een dagboek niet hoeven. Dit betekent niet dat de tekst volledig ten behoeve van de lezer herschreven is. Aan De woeste zoekers is waarschijnlijk hard geschreven, maar weinig geredigeerd.
Naar professionele normen is dat jammer, maar voor Bolaño meet met andere maten. Hij haat alle woorden die met ‘ortho’ beginnen, waaronder orthodoxie en orthografie. Ik verdenk hem ervan opzettelijk spel- en andere fouten te hebben laten staan.
Het dagboek van Madero is geschreven voor lezers die over de schouder van de schrijver meegluren en toch is het niet de bedoeling die lezers voor zich te winnen. ‘Vervreemding’ luidt het AG-devies. Hoe gaat Bolaño daarbij te werk?
Madero registreert zijn verlangens (‘ik wil met Maria neuken, ik wil met Clara neuken, ik wil.’) en een paar dagen later zijn prestaties (‘ik heb met Maria geneukt, ik heb.’). Het opsommen van seksuele fantasmen en bijhorende acrobatieën is voor een romanlezer niet interessant. Die wil erotiek: spel, verleiding, geheimen, de suggestie van romantische ‘diepte’. Is Madero's pornografie choquant? Niet de fantasie en de realisatie ervan zijn het persé, wel het manifeste gebrek aan stijl waarmee beide beschreven worden. Madero zondigt niet tegen de goede zeden (dat ook), maar tegen de literaire smaak. Welke zonde is groter? Het is tijd dat de literatuurpolitie ingrijpt.
Vanzelfsprekend bevat het dagboek van Madero (en bij uitbreiding de hele roman) geen plot. Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Een roman kan heel goed zonder plot. Zelfs Stephen King, een onverdachte autoriteit terzake, schreef dat niet de plot van belang is, maar het verhaal (een plot bedenk je vooraf, een verhaal is er altijd al en moet je schrijvend ontdekken). Het eigenaardige aan De woeste zoekers is dat het zelfs geen verhaal bevat. Een verhaal ontstaat doordat personages elkaar kennen en relaties met elkaar aanknopen. Een verhaal veronderstelt een gemeenschappelijke wereld. Personages leven bij gratie van deze wereld, hun handelen is zinvol zolang zij aan die wereld bijdragen. Daarom worden onbetekenende activiteiten (zoals naar het toilet gaan en je handen wassen) bij de montage weggesneden.
In De woeste zoekers is die zinvolle wereld er niet. Personages zijn op drift in een magnetisch veld en kunnen dus wel degelijk betekenisloos naar het toilet gaan en daarna hun handen wassen. Bolaño schept er zelfs een