D.J.
Sommigen zullen het als een kleine nederlaag uitleggen, een late bekering of een toegift. Wanneer de ernstig zieke Jacques Derrida in de laatste maanden van zijn leven steeds vaker relatief laagdrempelige interviews liet afdrukken, compleet met foto en verhalen over zijn privéleven, dan wekte dat wellicht verbazing, misschien zelfs enige wrevel. Had hij dan toch gecapituleerd in het aanschijn van de dood? Hij, de proteïsche, de hermetische, de esoterische, de onrecupereerbare? Zijn er dan werkelijk geen zekerheden?
Behalve die dood zelf: nee, wellicht niet, of toch weinig. Als er iets is waar Derrida bij zijn lezerspubliek misschien in geslaagd is, dan wel in de aansporing tot een ambigue terughoudendheid ten aanzien van zinnen die als zekerheden worden voorgesteld. Zijn ‘strenge voorkeur voor raffinement, paradox en aporie’, zoals hij het zelf noemde, kadert in een denkethos ‘dat geen toegevingen doet’.
In het hierna afgedrukte interview met Le Monde-journalist Jean Birnbaum is die terughoudendheid soms zo dubbelzinnig dat ze wegvalt: ‘de Verenigde Naties... - zo ver mogelijk weg van New York.’ Het is een gesprek dat soms de bedrieglijke allures kijgt van een definitief gesprek, dat zelfs een aantal zinnen bevat die men zonder meer als clichés zou kunnen waarmerken. Van de filosoof die in sommige foute middens tot een icoon van onbegrijpelijke Fransigheid is verworden, zou men zonder drie extra tournures of gecontroleerde dubbelzinnigheden amper een uitspraak als deze verwachten: ‘Wij zijn allemaal overlevenden met uitstel van executie.’
Het spreekt voor zich dat Derrida het verhoogde leescomfort inhoudelijk én vormelijk tot onderwerp van dit gesprek maakt: ‘Verzaken aan een moeilijke formulering, bijvoorbeeld, aan iets wat nog geen