Yang. Jaargang 40(2004)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 486] [p. 486] [pagina 487] [p. 487] Tonnus Oosterhoff Gedichten Hoestte U bij dat concert? En van schaamte ben ik gestorven De opname hebt u verkorven! En van schaamte ben ik gestorven De levende klanken van Schubert de zwewevende vingers van Brendel en U, dus. U, U.. U wordt welbedankt! Namens allen! Ik was moet u weten verkouden. U had toch thuis kunnen blijven? De uitzending, dertig jaar later, heeft heel onze middag bedorven. En ik ben van schaamte gestorven [pagina 488] [p. 488] ‘Zeepaardje in aspic.’ lispelt de donkere ober, neemt de menukaart in, laat wat wil eten bij het gerecht, een vlam met een rugje. ‘Je ogen.’ ‘Je ogen.’ Hand over de tafel. Kunstmatig halfduister, kunstmatige koeling, verdienste. ‘Je hand wordt rimpelig, ouwe.’ ‘Van het geld’ ‘Wat?’ ‘uitgeven aan jou.’ ‘Dat is flauw.’ Eet nou. Iets kleins voor de schuurmond, amuse hangar. Brand in het kleinere brein. ‘Laat dan staan.’ Loenst vals loenst lief. Op het strand ligt een zeester, op zijn hersens de pet van varkensbalzakkenleer, en haarklisjes in de knieholtes. ‘Loop nou.’ ‘Loop zelf maar.’ Hierdoor naar binnen? Naar buiten [pagina 489] [p. 489] Schreeuwde je het uit? Langzaam Terwijl hier de seconde verder en verder tikt valt eender waar de kaars uit. Wanden kindertekeningen. Geknikte klok Waaraan moet je denken? Ik moet niets. Bekrast. Bekrast Vorige Volgende