over nagedacht. Iets met het onderbewustzijn?
Na afloop legde de docent uit. De kamer stond symbool voor alles wat onuitgesproken bleef tussen de twee hoofdpersonen, alles wat onderwater blijft. Er staat niet wat er staat. Daarmee was bij mij het pleit beslecht: literatuur was puzzel, een zoektocht naar iets dat onuitgesproken blijft. Toen ik zes jaar later via mijn studie bij De Groene Amsterdammer belandde, werd diezelfde gedachte vertaald naar recensiewerk, in de woorden van de chef van de boekenbijlage: geef niet plomp een oordeel over het boek, maar probeer te ontdekken wat de schrijver bedoeld heeft, en zeg dan of hem dat eventueel gelukt is.
Die zoektocht is mijn drijfveer om elke week weer een nieuw boek te bespreken. Een recensent moet oog hebben voor nieuwe werelden, schreef Vestdijk, ‘hij moet mensen ontdekken, schakeringen signaleren, zich in verbijzonderheden vermeien, die zoveel mogelijk parallel lopen aan de verbijzonderingen in dat verbijzonderste aller phenomenen; het kunstwerk.’ Dat maakt literatuur persoonlijke opgave voor de recensent, het is zijn taak om de dingen te zien, dingen te ontdekken - en als de term ‘dingen’ hier wat vaag is dan komt dat omdat het dat ook is; de uitkomst van die zoektocht heeft geen vaste vorm. Juist dat maakt elk boek een nieuw vraagstuk.
Is mijn recensiewerk dan uitsluitend geboren uit een persoonlijke uitdaging? Nee. Ik bespreek elke week een Nederlandstalig debuut. De ruimte voor literaire kritieken is krimpende, terwijl er meer boeken gedrukt worden dan ooit. Aangezien bekende schrijvers niet eens altijd op een bespreking kunnen rekenen, maakt De Groene Amsterdammer een statement door elke week ruimte te reserveren voor een debutant: open te staan voor nieuwe stemmen.
Om terug te komen op 1999; die periode het heeft me een knauw gegeven, die ik met terugwerkende kracht bevrijdend heb gevonden. Ik geloof niet in grote lijnen, ik lees romans niet om ze in kaders te plaatsen - een boek staat op zichzelf, moet autonoom kunnen bestaan. De kwaliteit van een boek staat in zijn bladzijdes; ook zonder de rest van het oeuvre te kennen moet de literaire waarde evident zijn voor de lezer. Voor academici is ‘autonoom’ een moeilijk begrip; tijd, taal, generaties, oeuvre, genres en literair stramien kleven er onherroepelijk aan vast. Maar heeft de schrijver dat constant in gedachten als hij werkt? Ik denk het niet. The only persons that see the whole picture are the ones who step out of the frame, schrijft Salman Rushdie in zijn roman The Ground Beneath Her Feet. Om te recenseren moet je uit elk culturele/literaire/kunstzinnige/academische stramien kunnen stappen en het kunstwerk zien zoals de maker het bedoeld heeft.
Ik heb Vals licht nooit herlezen, maar ben elke keer weer, bij elk boek, op zoek naar die onderwaterkamer.