Yang. Jaargang 44(2008)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] [pagina 83] [p. 83] Arjen Duinker Karine Martel schrijft (verkorte versie) En dat en het, hoe noem je dat? Hoe de transparantie van het glas In de luchtbel en de ander vlak Naast de ander met de buik naar boven? En dat dit het, hoe schrijf je dat? Hoe de stilte in de nieuwe Letters en de omgekeerde woorden Naast elkaar en ook hun tegendelen? En dat van het, hoe teken je dat? Hoe het wachten van uitzinnige handen In onwetendheid van de avonden van andere Uitzinnig van liefde voor gespelde huid? En dat in het, hoe spel je dat? Hoe de adem van de kelen In volle kamers herkennen naakte Stoelen elkaar ogenblikkelijk? [pagina 84] [p. 84] En dat van die van het ogenblik, wat zeg je? Hoe de leegte eromheen en erbinnen In de witheid van de gladde wanden Schaduwevidentie voor het grijpen? En ik zeg tegen Marino Marini Ik ben geen verzamelaar van prentbriefkaarten, Maar ik verstuur ze graag. En ik zeg tegen Zwaan en Zazie Jullie zijn de mooiste dochters van het universum, Ik ga straks aardbeien kopen en slagroom, Volgens mij hebben we ook elastiekjes nodig. Ze blazen een bel. Aan Bernard Heesen vraag ik Wanneer zullen we naar Lindava en Nový Bor? Het sneeuwt er op het ogenblik lekker. Grote glazen bier ook. Aan Tom Verlaine vraag ik trouwens Heeft Kees 't Hart je al benaderd voor een interview? Hij draait je muziek vaak in de auto, Hij kent iemand die iemand kent Die jou misschien weer kent. Van Kees 't Hart hoor ik Dat hij ligt te kijken Naar een voetbalwedstrijd op de televisie. Ik zeg, ik kijk naar rugby en ik denk aan Marini. [pagina 85] [p. 85] Walt Whitman laat weten Dat hij binnenkort naar Nederland komt Om Den Haag te bezoeken. Aan Claudio Monteverdi vraag ik vervolgens Of hij blij is met de uitvoeringen van zijn werk. Hij loopt wat rond en is verkouden. Glimlacht en zwijgt. Dan vraagt Fernando Pessoa Wanneer Whitman in Nederland arriveert, Hij overweegt zelf een bezoek aan Camden. Van Cristina Dabusti hoor ik Dat de schaduwen schitteren, Dat de sneeuw aan het smelten is, Dat ze gaat trouwen. Eltjo Muntinga vraagt Of ik overmorgen iets kom vieren. Volle kamer met deur naar de kleine tuin Waar we sigaretten roken. Aan Johannes Vermeer Die ik tegenkom op de Hooikade Vraag ik of hij een goede slaper is. Hij knikt en gooit iets in het water. En aan Carel Fabritius vertel ik Dat ik konijnen jaag bij de buren. Als ze maar smaken, zegt hij. [pagina 86] [p. 86] Ove Kindvall meldt Dat hij niet in het verleden leeft. Ik zoek naar de speciale editie Van de krant met zijn foto. Aan Lee Marvin vraag ik dus Waar ik Toshiro Mifune kan vinden. Verdomme, zegt hij, ik heb geen idee, Vraag het eens aan Angie. Van Ruth Sancho hoor ik Ik studeer je taal, ik heb veel plezier. Zal ik je een keer schrijven, dan kun je zien Hoe ik de woorden spel. En Eric Vloeimans zegt Ik heb binnenkort een dag vrij, Mooi om dan op een landje te zitten En stevig te oefenen. En van Eric Vaarzon Morel hoor ik Een verhaal waar ik van in de lach schiet. Iets met een taxichauffeur En een tennisbaan. Ayrton Senna vertelt ondertussen dat hij bladert In een bundel van João Cabral de Melo Neto. Aan Oum Kalthoum vraag ik Of ze van vogels houdt, Of van een vogel in het bijzonder. [pagina 87] [p. 87] Euf Lindeboom zegt Ik fiets straks naar de duinen, Ik wil die hoeveelheid zand ruiken. Op de terugweg koop ik nieuwe sambal. Van Roberto Arlt hoor ik Dat hij zijn kamer opruimt. Hij zegt er grijnzend bij Dat hij zijn eigen achterhoede is. Mohammed Ali durf ik niets te vragen, Hij stompt me voorzichtig in mijn buik, Ik heb springtouw bij me en vertel Dat ik het aan een meisje ga geven. En Karine zegt De stem van Oum Kalthoum wiegt me, Maar ik heb genoeg van het donker. Zullen we gaan vliegeren? Met de blauwe? Vorige Volgende