Yang. Jaargang 44(2008)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] [pagina 209] [p. 209] Joris Vercammen Eekeboom Ei eeke ay mijn liefje ay je liefje eekeboom een woordjelein te bos te tanend en eeke enne derumbe der blijft dat niet, der doet dat niet, der is dat werkelijk wel der dat der denkt, der wat dat je wat dat denkt, op een ander luid luid jeunende je inne, kruip je eek och eek je lief in bust en breed gebruik we uit rond op hen en drietal rond dat kernt [pagina 210] [p. 210] je beitje ver most ton, bosje eenen winsigen boekjesdeel dat woordjelein de wat bestaat opgelost inne enne eeke, eek eeke, eek eekeboom tendteele twater in de tobbe van eek je tobbe eeke rond enige eenstelle dat zelf contour op twee is waarheid drie maar schijn parli- wo buiten peizen kraai overwolken onzen eek, kraai? Ay onmacht patene donk en donk, pordoener in fornuis van ziedshuis: donk. Ziende wil zelver [pagina 211] [p. 211] vul regen woef zeem, mompelen zeem, wimpelje eek. Grenzen ander boetsen larm, binst du eekje bitje bol, zwijgers daarhoe? Boogden dom dem blonk bloeverwigs spektakel: bloos! Bol blekke alreê, dat avedochtsch ok eek? Arg, berst werben dijster sprookeltje sprong, barstjesgroot. Hairel brekt o hoppe dag groet, vorm buuten keek eek de gypten: gruw: hankeren spon, heemnisse sie, pok, appelen, du rode golpe: vlekke noodlot tart noodlot tart grüm wees je dichtje; blad gewoven waar; één sprak temmer touwe - noodlot effensaan erpel ok end erpel in eerdedonker om zozwaar stoppen oei [pagina 212] [p. 212] noodlot trotsten eek; eerlijk; ebben takken, één maal dwinger eek sss, eerdedonker dickens ziedshuis dikken an, dijs tweeraam eek, da's staan, wie dâ nodig heeft, th, praat niet, doel drinne eek, één du ist lank, binnen dinken dickens ziedshuis: donk. Braân breeuwen dagmaal daan en één ontstond? Bot. Vorige Volgende