[Sikko Beningha]
BENINGHA (Sikko), uit het zelfde Edel Oostfriesche geslacht als Eggerik Beninga, de schrijver van eene Kronijk van Oostfriesland, gesproten, was geboren in Homsterland in het Westerkwartier, thans tot de provincie Groningen behoorende. Hij was in het jaar 1504 Hoofdman te Groningen, en sedert Bouwmeester en Raadsheer van die stad, waar hij in zeer groot aanzien stond, tijdens de komst van Hertog Albert van Saksen. Hij heeft een getrouw verhaal der gebeurtenissen gegeven, die in Friesland en Groningen sedert 1467 - of eigenlijk van 1492, daar het voorgaande als eene inleiding kan beschouwd worden - tot 1527 zijn voorgevallen, en waaraan Beningha een belangrijk deel heeft genomen.
De geleerde en oudheidkundige Matthaeus Brouërius van Nidek heeft de Kronijk van Beningha, in zijne Analecta Medii aevi, D. I. bl. 1-432 in het licht gegeven.
Deze kronijk, in den stijl en de taal van die tijd geschreven, beveelt zich door eenen rijkdom van zaken aan, behelst zeer veel hetwelk men elders niet vinden zal, en draagt blijken van met eene zeldzame opregtheid en naauwkeurigheid te zijn zamengesteld.
Zie Pars, Naamr. van de Bat. en Holl. Schrijv., bl. 31; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; van Kampen, Geschied. der Nederl. Letteren en Wetens., D. III. bl. 50; de Wind, Biblioth. der Nederl. Gesohieds., bl. 119 en 120.