Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
Afbeelding van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stukToon afbeelding van titelpagina van Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.41 MB)

Scans (45.92 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (3.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

(1854)–A.J. van der Aa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Arend toe Boecop]

BOECOP (Arend toe), Ridder, geboren tusschen 1530 en 1540, was een man van groote wijsheid en geleerdheid, die in de hagchelijkste tijd een voornaam deel in het Bewind, zoo van Overijssel als Kampen, gehad heeft.

Hij wordt in 1559 het eerst op de lijst der Raadsleden gevonden, en was in het zelfde jaar bij de groote klaringen te Deventer, alwaar het eerste geschil kwam, over het regt van overstemming tusschen ridderschap en steden. Hij verzette zich tegen de invoering der nieuwe Bisschoppen, werd door die van Kampen naar Deventer afgezonden, om met de andere hoofdsteden eene gelijke lijn te trekken, en vertrok eerlang naar Brussel, ten einde de klagten over misbruiken en bepalingen tegen de privilegiën bij de Landvoogdes in te brengen. Vooral verhief hij destijds zijne stem, tegen de invoering van Canzeler en Raden van Justitie, die wel benoemd, doch zonder regtsdwang aanwezig waren.

[pagina 703]
[p. 703]

Kort hierna vertrok hij naar Drenthe, om met die van Groningen gelijke maatregelen, tegen de Bisschoppen, te beramen.

Hij was met dit al geenszins onder diegenen, die tegen Spanje wilden opstaan; de Regering van Kampen belette zoo veel zij konde de preek der Onroomschen ten platten lande, dan wilde gaarne voor de Lutherschen eene kerk doen inruimen; hij was een der Afgevaardigden, die hieromtrent in 1566, namens de hoofdsteden, een voorstel deden aan den Stadhouder. Eene gelijke gematigdheid deed hij vervolgens in vele zaken blijken, en vond eenen vriend in den Graaf van Aremberg, die in dezen met hem instemde. Die van Deventer waren verder gegaan, en hadden zich de haat van het Hof te Brussel en van Alva en zijne Raden op den hals gebaald; Kampen bleef in gunst en toen nog bevrijd van Spaansche knechten; vele ballingen vlugtten derwaarts; dit verwekte opzien, en toen Aremberg met Boecop hierover sprak, verdedigde deze de ballingen en hun gedrag; eene wijze waarschuwing van Aremberg voor de Spanjaarden, eindigde die onderhandeing. Toen Alva den 5den Augustus 1568 te Kampen kwam, was het gedrag der Regering zeer voorzigtig. Zij overlaadden hem met geschenken en blijken van eer; en wisten hierdoor zich van de onlangs bekomene bezetting te ontslaan. De Inquisiteur Quarre werd even wijzelijk ontvangen, en door maaltijden teruggehouden, om kwaad te doen; in beide gevallen was Boecop een der voornaamste sprekers.

In 1570 vertrok hij met anderen naar Brussel, om tegen de invoering van de Crimineele Ordonnantie vertogen te doen, later nog eens, om te klagen over het vaandel ruiters, hetwelk destijds in Kampen gelegd was en de burgers kwelde; door wijze mildheid erlangde hij zijnen wensch. Hij vertrok spoedig en reisde met lijfsgevaar, alleen om voor den Zondag te huis te zijn, en alzoo de kosten der bezetting van eene week voor zijne vaderstad uit te winnen.

Boecop was in 1572 een der Afgevaardigden, die met den Stadhouder Barlaymont middelen beraamden, om zich tegen den overval van de vrijheidsgezinden te dekken. Bij de aannadering van den Graaf van den Bergh, die Zutphen reeds veroverd had, zocht hij Jan Sloot, Drost van Vollenhove, over te halen, om zich, bij het naderen van het gevaar, naar Kampen te begeven. Bij de belegering in Augustus was hij Burgemeester; aan hem was de zorg voor de inwendige rust bijzonder opgedragen. Hij noopte de Burgers tot wederstand, dan daar de belegeraars vrienden in de stad hadden, moest men tot overgaaf handelen, waartoe hij met anderen werd benoemd. Hij nam dezen last niet op zich, dan onder stoute betuiging, dat hij niet dan gedwongen tot dezen handel kwam. Hij was de spreker met de Afgevaardigden van den Graaf van den Bergh en sloot de voorwaarden. Hij bleef in het Bewind, en bewaarde de sieraden in de kerken. Te Zwolle, in bezending zijnde, werd hij beschuldigd, pogingen te doen, om de

[pagina 704]
[p. 704]

Spaanschen in Kampen te brengen; aldaar gevangen genomen, en, met zijnen ambtgenoot en zwager Coenraad van Vechte, naar het kasteel van Genemuiden gevoerd.

Nadat Kampen en andere steden op nieuw zich aan den Spanjaard hadden moeten onderwerpen, wilde hij zijne gevangenis niet verlaten dan nadat hij, door eene bezending uit Kampen, daartoe plegtig was uitgenoodigd, het bestuur, door van den Bergh ingesteld, was afgezet en hij als Burgemeester hersteld. Spoedig daarna vindt men hem weder in de belangrijkste bezendingen, voornamelijk ook bij den handel over de Unie van Utrecht. Hij was tegenwoordig bij de vergadering te Winsum, den 11den Junij 1579, en moet een der voornaamsten van de Overijsselschen zijn geweest, die op grond dat de Pracificatie van Gent genoegzaam was, toetreden tot de nadere Unie weigerden en lang vertraagden.

Hij schijnt overleden te zijn n, of kort na, het jaar 1580; in welk jaar hij het laatst als Schepen voorkomt; was tweemaal gehuwd, eerst aan Geesje thoe Boecop, daarna aan Agnes Morrhe, uit een der voornaamste geslachten van Kampen en liet vier kinderen na, allen in aanzienlijke huizen gehuwelijkt; van zijn geslacht is geen mannelijk oir overig. Hij overleed in zulke behoeftige omstandigheden dat de stad zijne dochters moest uithuwelijken.

Zijne spreuk was Tout est à Dieu (alles behoort aan God).

Veel roem heeft hij erlangd als Regtsgeleerde, en als Geschiedschrijver. Toen de zaken zich meer en meer ten voordeele van de Staatschen neigden, onttrok hij zich langzamerhand aan de Staatszaken, en zocht zijne troost in Letterkundige bezigheden, eene Kronijk vervaardigende van de Utrechtsche Bisschoppen, de Vorsten van Gelre en de Friezen tot op Karel V, waar van het eerste deel loopende van 641 tot 1496 van zijn eigen hand te Kampen bewaard wordt; van het tweede deel zijn alleen afschriften bekend. Revius heeft van dat werk veel gebruik gemaakt bij de bewerking van zijn Daventria Illustrata en daarin zijn beleid en inzigten naauwkeurig opengelegd.

 

Zie Revius, Daventria Illustrata, bl. 329, 353, 387, 404, 447; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Algem. Konst- en Letterbode voor 1845, D. I. bl. 50; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 112-116, D. II. bl. 567, die wij hier grootendeels gevolgd zijn en J. Doornik, in de Overijss. Alm. voor Oudh. en Letterk., 1838.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken