zijner verzwakte gezondheid was hij evenwel, na verloop van vier jaren, genoodzaakt zijn ontslag te vragen, hetwelk hem op den 14den Junij 1845 eervol verleend werd. Twee dagen later werd hij benoemd tot Directeur van het Postkantoor te Dordrecht, en de Provinciale Staten van Holland verleenden, bij resolutie van 15 Julij 1845, aan hunnen oud Griffier, uit aanmerking, gelijk het luidde, van zijne langdurige en getrouwe aan de Provincie bewezene diensten, eene jaarlijksche toelage van zes honderd gulden.
In laatstgenoemde betrekking verwierf ten Zeldam Ganswijk zich de tevredenheid en hoogschatting zijner nieuwe chefs en de toegenegenheid zijner hem vreemde ambtenaren. Hij mogt zich daarin verheugen tot aan zijnen dood, die den 20sten Februarij 1855 te Dordrecht plaats had. Hij was den 12den Julij 1821 gehuwd met Mejufvrouw Willemina Cornelia Boerrigter, die hem elf kinderen schonk.
Te midden van zijne veelvuldige ambtsbezigheden, wist ten Zeldam Ganswijk ook den tijd te vinden om met zijne pen nuttig te zijn. Deed hij zich vroeger als vertaler van dichtstukjes kennen, in de dagen der omwenteling van 1813 vervaardigde hij een volksliedje, beginnende met: Welk geluk voor 's Gravenhage, hetwelk alom door die stad verspreid en gezongen werd, en toen veel moet hebben toegebragt om de volksopgewondenheid binnen de palen te houden, ten goede te stemmen en het beleedigen van personen en eigendommen tegen te gaan. Dit liedje is in zijne Bijdragen enz. D. I. bl. 59 en 60 te vinden. Behalve door de redactie van het Jaarboekje van Zuid-Holland, hem van gouvernementswege opgedragen, en door het jaarlijksch verslag der gedeputeerden aan de Staten van Holland, hetwelk voor een goed deel tot zijnen eigenaardigen werkkring behoorde, deed ten Zeldam Ganswijk zich als verdienstelijk schrijver kennen door de beide groote werken, die getiteld zijn:
Handleiding tot de kennis van het staatsbestuur in het koningrijk der Nederlanden, of beredeneerd alphabetisch register van vaderlandsche wetten, belangrijke besluiten, enz. Dordr. 1830-1835. 8o. 7 deelen.
Bijdragen tot de Geschiedenis van het staatsbestuur in ons vaderland, en meer bijzonder in Zuid-Holland, Dordr. 1847 en 1848. 8o 1ste deel en 2de deel 1ste stuk (Verder niet vervolgd.)
In veelvuldige commissien, hem door den Koning, de Gouverneurs en de Staten opgedragen, betoonde zich ten Zeldam Ganswijk het in hem gestelde vertrouwen ten volle waardig. Zoowel te 's Gravenhage als te Dordrecht was hij een belangstellend bevorderaar van verschillende nuttige instellingen en van vele Maatschappijen en Genootschappen, een werkzaam lid. Bij vele uitmuntende eigenschappen voegde hij talrijke deugden, en zijn zacht, minzaam, onpartijdig en