Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Kinderen duiken onder

 
Werp ieder pasgeboren jongetje in de Nijl
 
EX. 1:22

Eenieder kent de ontroerende geschiedenis van Mozes in het biezen kistje. Ja, het is een ontroerende en schone geschiedenis. Maar toch is het goed haar nog eens aandachtig over te lezen, want dan zal zij ons ongetwijfeld, in het licht van de gebeurtenissen der laatste jaren, als een bittere en benauwende geschiedenis voorkomen. Het is de eerste geschiedenis waarin uitvoerig verhaald wordt hoe een Joods kind moest onderduiken in de dertiende of veertiende eeuw voor Christus. Pharao immers meende het Joodse volk het best te kunnen uitroeien door alle pasgeboren Joodse knaapjes in de Nijl te laten werpen. Van dat ogenblik af moesten de Joodse knaapjes reeds onmiddellijk na hun geboorte onderduiken. Hier volgt de geschiedenis van het onderduiken van het kind Mozes zoals deze wordt verhaald in het boek Exodus: Een man uit het huis Levi ging uit en huwde een dochter uit het huis van Levi. Deze vrouw werd moeder van een zoon. En toen zij zag, dat het een schoon kind was, verborg zij hem drie maanden lang. Toen zij hem daarna niet langer verbergen kon, zocht zij een kistje van papyrusriet voor hem, maakte het waterdicht met aardhars en pek, legde het knaapje er in en plaatste het in de biezen aan de oever van de Nijl. Zijn zuster nu moest zich van verre opstellen om te zien, wat er met hem gebeuren zou. Daar kwam Pharao's dochter aan en daalde langs de Nijl af om zich te baden, terwijl haar meisjes aan de oever van de rivier heen en weer wandelden. Toen zag zij het kistje in het midden van de biezen en zij liet het er door een meisje uithalen. En zie, toen zij het opende lag er een knaapje in en dat knaapje weende. Toen kreeg zij medelijden en zei: ‘Dat is een van de jongetjes der Hebreeën’. Daarop zei zijn zuster tot Pharao's dochter: ‘Zal ik heen-

[pagina 52]
[p. 52]

gaan en een vroedvrouw halen die het jongetje zogen kan?’ De dochter van Pharao antwoordde haar: ‘Ja, doe dat!’ En het meisje ging en haalde de moeder van het jongetje. En de dochter van Pharao sprak tot haar: ‘Neem dit knaapje mee en zoog het voor mij. Ik zal je er voor betalen’. En de vrouw nam het jongetje mee en voedde het. En toen het wat groter geworden was bracht zij het naar de dochter van Pharao. Deze nam hem aan als haar zoon en gaf hem de naam Mozes. ‘Want,’ zei ze, ‘ik heb hem uit het water gehaald.’

Dit is het schone verhaal van hoe Mozes onderdook en nog wel bij Pharao's dochter zelf. Maar zo gemakkelijk ging het lang niet altijd en menig onschuldig kind zal de dood gevonden hebben. Toch was er wel degelijk sprake van een massaal onderduiken. Dat blijkt wel duidelijk als Pharao de vroedvrouwen bij zich laat roepen, die zijn bevel tegenwerken. ‘Waarom handelt gij zo,’ vraagt hij ‘en laat de jongens in leven?’ Waarop deze vrouwen antwoorden: ‘Ja, de Hebreeuwse vrouwen zijn niet zo zwak als de Egyptische en zij hebben een sterkere natuur. Eer de vroedvrouw nog bij hen is hebben zij al gebaard’. En is het kind verdwenen en ondergedoken - moet men er natuurlijk bij denken. Menige keer, dat ik aan de oevers van de Nijl zat, in de buurt van een plek waar veel riet stond, moest ik aan de geschiedenis van Mozes in zijn kistje van papyrusriet denken.

Het heeft mij als kind reeds geïntrigeerd hoe dat biezen kistje, waarin Mozes ronddreef, er wel heeft uitgezien. Heel vroeger lag het ‘jongsken der Hebreeën’ voor mijn verbeelding in een slof, waarin men in het voorjaar bij ons aardbeien verhandelt. Later begreep ik wel dat hij daarin zinken moest en ik maakte van de slof een rieten mand. Het is mij blijven intrigeren en wie zoekt, vindt soms. Het biezen kistje van onze Nederlandse vertalingen is, juister vertaald, een kistje van papyrusriet. In het oude Egypte maakte men van alles van papyrusriet. Boten, tenten en

[pagina 53]
[p. 53]

kleren. Zelfs doodkisten. Wel, dat kistje van papyrusriet was dan ook een doodkistje. Het Hebreeuwse woord in de desbetreffende tekst, dat wij als kistje vertalen, blijkt evenzeer sarcophaagje of doodkistje te betekenen. Maar hoe is het mogelijk dat de kleine Mozes in de Nijl ronddreef in een doodkistje van papyrusriet? Wel niets is, als men het boek Exodus nauwkeurig leest, meer voor de hand liggend.

In de dagen dat Mozes geboren werd was de eerste grote Jodenvervolging begonnen. Egypte was militair verzwakt en Pharao vreesde invallen uit de richting Palestina. De vijanden, die hij reeds in zijn verbeelding aan de Oostgrens van Egypte zag verschijnen, beschouwde hij als stamverwanten van de Joodse nederzetting op zijn eigen grondgebied. Hij vreesde wat iedere staatsman in zulke omstandigheden gevreesd zou hebben: het gevaar van een vijfde colonne. Hij deed wat Hitler hem later met veel minderwaardiger motieven zou nadoen: hij bracht de Joodse kolonie in een slavenpositie en trachtte haar uit te roeien. Egypte's koning, zo lezen wij in het boek Exodus, gat daartoe aan de vroedvrouwen het volgende bevel: ‘Als gij de Jodinnen tijdens de geboorte helpt, let dan op bij de bevalling: als het een knaapje is, doodt het dan’.

De kleine Mozes was dus bij zijn geboorte ten dode opgeschreven. Er was maar één kans voor de kleine om in leven te blijven. Dat was zo spoedig mogelijk onderduiken. Toen bedachten Mozes' ouders een list die in de geschiedenis van het onderduiken wel zelden geëvenaard zal zijn. Zij regelden namelijk alles zo, dat de kleine Mozes straks bij hen zèlf zou kunnen onderduiken.

Zij hielden, nadat zij hem niet langer konden verbergen, zich precies of aan de gruwelijke formaliteiten voldaan was. Zij legden ‘het jongsken der Hebreeën’ als lijkje in een sarcophaagje van papyrusriet en sloten dit, zoals gebruikelijk was, met aardhars en pek dicht. Exodus bericht het letterlijk. Op deze wijze kon de kleine ongemoeid het huis verlaten, maar er was een nog veel belangrijker reden waarom de

[pagina 54]
[p. 54]

ouders van een doodkistje gebruik maakten. Dat wist de zuster van Mozes, die mee in het complot zat, en het huis met het kistje onder de arm verliet, niet om het te begraven maar met de opdracht het daar in het water te laten drijven, waar Pharao's dochter baden zou. De prinses was natuurlijk zeer verbaasd een drijvend doodkistje op zo'n ongewone plek te vinden. En zij deed wat ieder van haar verwachten zou: zij opende het om te zien of er een kind in was of niet. Er lag een levend knaapje in dat weende. De prinses begreep onmiddellijk wat er aan de hand was, zoals blijkt uit haar uitroep: ‘Dit is een van de jongskens der Hebreeën!’ Ongetwijfeld heeft zij daarbij niets anders gedacht dan wat men haar wilde laten denken. Het Joodse kind was, ondanks dat aan de formaliteit voldaan was, niet afdoende gewurgd en levend in zijn kistje begraven...... Degenen die het in de grond hadden moeten stoppen, hadden het gemakshalve in de Nijl geworpen...... Vanzelfsprekend gevoelde de prinses medelijden. De jodenvervolging, die haar vader had ingezet, berustte niet op rassenwaanzin maar op genadeloze militaire overwegingen.

Nu alles naar wens verlopen is, komt Mozes' zusje als toevallig uit haar schuilplaats en vraagt aan de prinses: ‘Zal ik een Joodse voedster gaan halen die het kind zogen kan?’ En even later ligt Mozes aan de borst van zijn eigen moeder. Haar eigen kind duikt bij haar onder als een betaalde zuigeling, die zij, als hij wat groter geworden is, aan de prinses moet geven omdat deze hem als zoon adopteren wil. Zo geeft het tweede boek van het Oude Testament de eerste onderduikgeschiedenis van een Joods kind, al werd het niet vervolgd om motieven die onze eeuw in de historie tot een onmenswaardige zullen stempelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken