Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Arenlezer achter de maaiers (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Arenlezer achter de maaiers
Afbeelding van Arenlezer achter de maaiersToon afbeelding van titelpagina van Arenlezer achter de maaiers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.26 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Arenlezer achter de maaiers

(1951)–Bertus Aafjes–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De dorsvloer

 
Het kaf zal Hij met onuitblusbaar vuur verbranden
 
MATTH. 3:12

In het prille voorjaar reeds staan in het Oosten de velden wit van de oogst. Dan verlaat de boer zijn huis, dat in het dorp staat en bouwt zich een noodwoning bij zijn akker. Deze noodwoning is erg primitief, van woning is eigenlijk nauwelijks sprake. Het hele huis bestaat uit vier wanden van riet. Een dak heeft het niet. De boerenfamilie slaapt in deze afgeschoten ruimte onder de sterren. Overdag wordt er gemaaid. In het Oosten is de zeis nog onbekend. De maaier neemt in de linkerhand een bosje halmen en met een snoeimes, dat hij in de rechterhand houdt, snijdt hij de halmen af. Zo werd er twee duizend jaar voor Christus ook reeds in het Oosten gemaaid. De oogstscènes in de wandschilderingen van de graven der edelen te Luxor tonen ons precies dezelfde maaiers met precies hetzelfde snoeimes. Is het veld gemaaid, dan verandert een gedeelte van de lege akker in een dorsvloer. Het gemaaide koren wordt

[pagina 138]
[p. 138]

opgetast op de grond en de boer laat er zijn ossen zo lang over heen lopen en springen, tot zij met hun hoeven alle korrels uit de halmen getrapt hebben. Dit is de eenvoudigste manier van dorsen in het Oosten. En Jeremias gebruikt in een van zijn vlammende profetieën het beeld van deze dorsende ossen als hij zegt: ‘Ja, verheugt u maar, ja, jubelt maar, gij plunderaars van mijn erfdeel. Ja, huppelt maar lustig als runderen bij het dorsen!’ Doch er bestaat ook een primitief soort dorsmachine. Het is een houten dorsslede, die aan de onderkant voorzien is van scherpe punten of scherpe ijzeren wieltjes. De boer gaat boven op de slede zitten om er het gewicht van te verzwaren en rijdt met een os over het opgetaste koren heen en weer. De korrels vallen uit de aren en de halmen worden tot fijn stro gehakt, dat later als veevoer dient. Onder de druk van de dorsslede slinken de korenhopen geleidelijk ineen tot een dikke laag graankorrels en haksel. Bij de profeet Isaias lezen wij hoe God dit voorbeeld van de Oosterse dorsslede gebruikt als Hij troostend tot het volk van Israël zegt: ‘Vrees niet, klein volk van Israël. Zie, Ik maak u tot een nieuwe scherpe dorsslede met scherpe punten. Bergen zult gij dorsen en vermalen en heuvels zult gij effenen tot kaf’. Ook in het boek der Spreuken vinden wij het beeld van de dorsslede: ‘Een wijze koning verstrooit de goddelozen en laat de dorsslede over hen heengegaan’. 's Nachts wordt er bij deze dorsvloer in de open lucht gewaakt. Geen boer zal in het Oosten zijn oogst alleen op het land achterlaten, want het is zijn ganse bezit en hij vreest de dieven. Doch niet alleen de arme boer slaapt op zijn dorsvloer in het veld. In het schone boek Ruth lezen wij hoe de rijke Boaz hetzelfde doet. Zo is het mogelijk, dat Ruth in de nacht naar hem toesluipt, waar hij op de dorsvloer onder een deken te slapen ligt en zich aan zijn voeten nederlegt. Is het koren eenmaal gedorst, dan volgt er een andere bezigheid, waaraan talloze beelden in het Oude en Nieuwe Testament ontleend zijn. De korrels moeten dan namelijk gescheiden

[pagina 139]
[p. 139]

worden van het haksel en het kaf en dit doet men met behulp van een gaffel en de wind. Men ziet de boer op het midden van zijn akker een hoop gedorst koren met zijn gaffel in de lucht werpen. De zware graankorrels vallen door hun gewicht loodrecht naar beneden. Maar op het lichtere stro krijgt de wind onmiddellijk vat en het valt een eind bezijden de korrels. Het nog lichtere kaf wordt helemaal een speelbal van de wind. Het wordt, gelijk men dit zo vaak in de Bijbel leest, verstrooid. Op de oude Egyptische wandschilderingen in de graven van Luxor wordt dit proces nauwkeurig afgebeeld en na vier duizend jaar ziet men hoe op de fraaie oogstscènes in de grafspelonken de korrel donkergeel en loodrecht naar beneden valt, terwijl de schilder het kaf met fijne, lichtgele lijnen zijwaarts op de wind laat afzakken. Jezus gebruikt het beeld van dit soort wannen voor het laatste oordeel, waar goeden en kwaden van elkaar gescheiden zullen worden, als op de dorsvloer koren en kaf. In het boek Job lezen wij, dat het de goddelozen vergaat ‘als de ‘goddelozen zijn als kaf in de wind’. Na het wannen blijven op de dorsvloer drie hopen achter. Een korenhoop, een hoop kaf, voor zover dit niet over het veld verstrooid is en een berg haksel of gemalen strohalmen. Het haksel wordt gebruikt als veevoer. De harde stoppels, die nergens voor schijnen te deugen, vinden in het Oosten ook nog een bestemming. Zij worden gebruikt om er de oven mee te stoken of vermengd met leem bij de bouw van een huis. De tichelstenen, die het volk van Israël moest bakken voor Pharao, waren samengesteld uit leem en zulk gehakt stro. Als de oogst is afgelopen, kleurt op een avond een rode gloed de hemel. Het kaf, dat nergens voor deugt, is in brand gestoken. Dit brandende kaf gebruikt Johannes de Doper als beeld van het helse vuur, wanneer hij van Jezus zegt: ‘Hij heeft de gaffel in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer overal zuiveren. Zijn tarwe zal Hij in zijn schuur verzamelen, het kaf echter zal Hij met onuitblusbaar vuur verbranden’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken