Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lotgevallen van een voetbalschoen (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lotgevallen van een voetbalschoen
Afbeelding van Lotgevallen van een voetbalschoenToon afbeelding van titelpagina van Lotgevallen van een voetbalschoen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (15.51 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lotgevallen van een voetbalschoen

(1924)–George van Aalst–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 210]
[p. 210]


illustratie

Hoofdstuk XVII.
De ruitentikker.

De winter was weer aangebroken.

De winter met z'n spannende matches.

En Flip ging al gauw op zoek naar een nieuwe club, want zonder nieuwe club zou hij het dien winter, ondanks de zaligheid van z'n journalistieke arbeid, niet uithouden.

Doch zijn trouwe vriend, Hein Plomp, wist raad.

Hein Plomp zijn neef had een club van goede reputatie, die altijd nog wel een paar soliede voetballers kon gebruiken.

En voornamelijk Flip bleek in B.S.S. (Blauwe Schenen Schoppers) weer gauw een aanwinst.

Dat zat 'm natuurlijk als immer in z'n schoenen.

Maar dat begreep weer niemand.

Wanneer zal de tijd aanlichten, dat een voetbalschoen eens gewaardeerd zal worden naar de mate zijner verdienste.

Flip werd dus een aanwinst.

En Rob Rijnders - zoo heette de neef - was wat trotsch, dat hij aan B.S.S. zulk een voortreffelijk lid gebracht had.

Ook stond Flip wel wat boven zijn clubleden, evenals in D.A.H.S. door zijn fraaie uitrusting, vooral wat schoenen betrof, want de meeste B.S.S.' ers deden het met afdankertjes.

[pagina 211]
[p. 211]

Rob Rijnders had zelf in 't geheel geen schoenen.

Doch Flip bood hem voor verschillende wedstrijden sportmenlike zijn rechterschoen aan.

Dat zou nog tot complicaties leiden, vooral met de eigenaardige gesteldheid van Rob's gezichtsorganen, maar dat komt eerst aan de orde in een volgend hoofdstuk.

Flip werd in dit seizoen nog meer V.O.C.-chauvinist dan hij al was.

Hij zou in deze periode zeker geen enkele minderwaardige opmerking van Doddy over z'n lievelingsclub meer geduld hebben.

Zijn heele leven deinde op en neer met de prestaties van V.O.C.

Geen enkele maal was Flip nog in zijn leven van het Sparta-terrein gekomen, als er een wedstrijd tegen V.O.C. was gespeeld of hij had een paar blauwe oogen, illustraties van de hartstochtelijke clubliefde der beroemde dubbeltjesrangers, te wijten aan 't feit, dat hij zich al te vurig had uitgelaten over zijn lievelingsclub.

Maar wat zijn een paar blauwe oogen voor een jongen als Flip, die met z'n club weet te staan en te vallen!

Op het V.O.C.-terrein ook kon hij zich nimmer onthouden van allerlei opmerkingen, zoo zelfs, dat het usance werd, dat er een jongmensch met spillebeenen en sluike haren tijdens de spannendste ontmoetingen van het terrein afgezet moest worden.

En dat terwijl de geliefde rood-zwarten streden op leven en dood.

Steeds hoorde Flip Terlouw bij de raddraaiers, wanneer een scheidsrechter gemolesteerd werd, die volgens de meening dezer vurige bewonderaars van V.O.C. in 't nadeel van hun lievelingsclub had gefloten.

En dàt gebeurde nog al eens.

Eigenlijk woonde er een dubbele mensch in Flip.

[pagina 212]
[p. 212]

De eene was een goedige, faire voetballer, die joviaal zijn tegenstander de overwinning gunde en z'n hoofd zelfs bij de spannendste matches koel kon houden.

En die andere was een jongen, die op de V.O.C.-tribune geen oogenblik zijn zelfbeheersching kon bewaren en alleen maar rood-zwart zag, geen spiertje waardeering had voor de tegenstanders der roodzwarten en dòl kon worden als 't rood-zwarte team klop kreeg.

Wonderlijke jongen die Flip.

Had V.O.C. gewonnen dan was hij 's avonds en heel de week daarop goed te spreken, verloor V.O.C. dan was hij norsch en snauwerig.

't Gebeurde natuurlijk wel, dat Flip, vanwege een B.S.S.-wedstrijd de geliefde kleuren niet in 't strijdperk kon volgen.

Dan was hij 's avonds te vinden voor de sigarenwinkel van Hillen in zijn buurt, die de uitslagen publiceerde.

Voor Hillen verzamelden zich meestal tegen half vijf vele sportmaniakken om daar heel societeitelijk den stand van het Nederlandsche voetbal te bepraten.

Sommigen deden dat kalm, anderen vuriger, weer anderen bepaald heftig en 't is misschien niet noodig mede te deelen hoe Flip aan die besprekingen placht deel te nemen.

Flip's bloed ging nu eenmaal sneller door zijn aderen bruisen, wanneer het over de positie van V.O.C. ging.

Al een paar malen had hij zijn opgewondenheid voor den sigarenwinkel met een paak slaag moeten bekoopen, want het voor Flip onbegrijpelijke en onverklaarbare geval deed zich nu eenmaal voor, dat V.O.C. niet iederen wedstrijd kon winnen.

Op een keer ging hij weer uitslagen kijken. 't Was na een wedstrijd van B.S.S. en Key en Pil bengelden nog om zijn hals.

[pagina 213]
[p. 213]

Zoo getooid ging Flip steeds 't liefst naar den uitslag.

V.O.C. had uit gespeeld.

De uitslag bleef dan nogal lang uit.

Maar men kortte zich den tijd alleraangenaamst.

Voor zoo'n winkelruit gebeuren dingen, waarvan de officieele N.V.B. nog heelemaal geen besef heeft.

Daar worden elftallen veranderd, internationaals aangewezen, scheidsrechters afgezet en aangesteld, Bondsorganisaties voorgesteld, enfin 't is zoo niet in in één adem te noemen, wat voor de diverse sigarenmagazijnen met uitslagen al niet gebeurt.

Even luwen dan de gesprekken, als er weer een uitslag aangeplakt wordt om dan in de bedding van dien uitslag voort te gaan.

Zoo ook dien avond.

Ieder was verlangend naar den uitslag, die Flip's hart in z'n keel deed bonzen.

Daar rees het biljet:

QUICK - V.O.C. 4-1.

‘Allemenschen,’ riep iemand verschrikt.

‘Nou, nou!’ een ander.

‘Da's niet mis.’

‘Dat noemen ze slaag krijgen!’

Flip verbleekte, een vloek worgde op in zijn keel.

Elk dezer verbaasde uitroepen deed hem werkelijk pijn aan zijn trouw V.O.C.-hart.

Hij drukte zijn neus nog eens extra tegen de ruit.

Ja het stond er: Quick - V.O.C. 4-1.

Op dat oogenblik greep de demon van het clubchauvinisme hem bij den nek:

‘Moet dat daar blijven?’

‘Neen,’ antwoordde Flip en in blinde woede over die nederlaag der rood-zwarten, greep hij Pil in zijn vuist.

De demon in hem schaterde: goed zoo, goed zoo.

Toen sloeg Flip toe en de ruit werd versplinterd door een paar forsche slagen.

[pagina 214]
[p. 214]

‘Hoera!’ riep de demon vluchtend. De uitslag was verdwenen.

En nu klaagde de levende werkelijkheid van een vernielde winkelruit Flip aan.

De winkeldeur werd met haast opengerukt en de filiaalhouder kwam nog bleeker dan Flip - hij van schrik - de straat opgerend en voor Flip tot bezinning was gekomen, werd hij in zijn kraag gegrepen.

't Gaf een heele opschudding.

Maar zooals dat gaat, het publiek lachte inplaats van Flip voor goed te genezen van zijn V.O.C.-chauvinisme.

‘Laat 'm los, baas,’ riepen ze.

‘Loslate - Loslate,’ riep de vertoornde filiaalhouder, ‘en wie betaalt m'n ruit.’

‘De verseikering,’ riepen een paar schoffies.

Het publiek drong op.

In de verte werd een helm zichtbaar en Flip kreeg z'n bezinning op 't gezicht daarvan terug en rukte uit alle macht.

Nu drong het publiek nog meer op.

Het domme publiek!

Inplaats van Flip aan de wrekende gerechtigheid, die snel naderde, over te geven.

Een paar ruwe kerels trokken Flip los, zoodat deze van de algemeene opschudding gebruik makende snel vluchtte. Maar eerst gaf de filiaalhouder hem nog een paar klinkende oorvijgen, gedenkende aan 't spreekwoord: gedane zaken nemen geen keer.

Eenige straf - hoewel een zeer lichte - had hij alzoo te pakken.

De winkelier begon nu zijn toorn te ontlasten over de beide mannen en de agent meenende, dat het de daders waren van de misdaad, die hij gereedelijk voor zich zag, 't geen lastige informaties overbodig maakte, wilde hen arresteeren.

Doch dat vond het almaar aangroeiende publiek niet goed, zoodat de agent om assistentie moest fluiten.

[pagina 215]
[p. 215]

Toen Flip het zoo beangstigende gefluit hoorde, was het of hij vleugels kreeg en puffend viel hij eindelijk veilig zijn huis binnen.

Het Rotterdamsche publiek is nogal warmbloedig.

De agenten zagen dus weldra de menigte geheel tegen zich.

De ruit en de filiaalhouder werden vergeten, zelfs verplaatste zich het relletje.

De sabels werden getrokken.

‘Uit den weg,’ riepen de dienaars der gerechtigheid, maar de menschen gingen met steenen werpen, dieze in zulke gevallen wondersnel uit de straat opbreken.

Het was een complete revolutie.

De agenten moesten zelfs wijken en floten angstig om bijstand.

Die bijstand kwam, maar de menigte bleef snel groeien en herrieschoppers, die altijd op zulke gelegenheden azen, zorgden wel, dat het vuurtje aangeblazen werd.

Als de wind snelde een rijwielagent weg.

De eigenlijke oorzaak van de revolutie zat veilig en wel thuis, maar niemand dacht meer aan Flip, de belhamels strooiden onder 't volk uit, dat de politie op weerloozen inhakte.

Altijd op weerloozen!

En zoo iets...!

Weldra werd het inhakken schieten en niet lang daarna waren er zelfs ‘doojen’.

En dat onkruid groeide welig.

Kleine oorzaken groote gevolgen.

Een voetbalschoen de verwekker van een revolutie!

De politie kwam in grooter getale terug.

Agenten te paard reden op 't volk in.

En weldra behoorde nu de ‘revolutie van den voetbalschoen’ tot het verleden.

Helaas kreeg Flip niet de geduchte schrobeering, die hem tenminste nog ten deel was gevallen na zijn roemrijk optreden als ‘Lantaarn-kanon’.

[pagina 216]
[p. 216]

Het bleef dien avond nog lang pruttelen om den sigarenwinkel van Hillen, waar Flip den volgenden dag een paar stevige planken voor de étalage getimmerd vond.

Wanneer de ijver der musea-stichters eenmaal vaardig zal worden over de aanbidders van Het Bruine Monster, dan zullen Key en Pil misschien nog niet zoover vergaan zijn, dat hen geen plaats waardig gekeurd zal kunnen worden onder de voetbalcuriositeiten.

Want voetbalschoenen, die een straatoproer verwekt hebben...

Lang zal de cipier van dat museum zeker de bezoekers staande houden bij dit beroemde stel voetbalschoenen en zelfs als hij zijn cipierachtige ondeugd om alles aan te dikken, zal verloochenen, dan nog zal hij aan de bezoekers te veel mede te deelen hebben over die roemrijke levens.

Het scheen intusschen, dat de pers steeds de belangrijkste feiten in 't leven der beide voetbalschoenen moest vermelden, want ook nu weer stond er den volgenden avond een stukje in de krant, waarin de namen van Key en Pil wel niet voorkwamen, maar dan toch tusschen de regels door te lezen waren, voor ingewijden.

Het luidde als volgt:

RELLETJES.
Gisteravond ontstond ter hoogte van de.... straat een kleine volksoploop door onbekende oorzaak, waarbij het filiaal van Hillen een winkelruit te betreuren kreeg. Waarschijnlijk wilde de politie een beschonken man arresteeren, waartegen zich het vrij talrijke publiek hevig verzette.
De omstanders namen een zoo dreigende houding aan, dat de politie versterking moest
[pagina 217]
[p. 217]
aanvragen. Inmiddels groeide de oploop tot een klein straatoproer, waarbij steenen door de lucht suisden. De politie gaf eenige salvo's in de lucht, waarbij geen dooden vielen en reed op 't publiek kalm in, waarbij eveneens geen dooden vielen. 't Bleef bij dreigementen met den blanken sabel, waarbij ook geen dooden vielen. Hulde aan 't beleid der politie.
Tot laat in den avond bleef het rumoerig.
De raddraaiers ontkwamen.
De politie stelt een gestreng onderzoek in.

‘Verdikkeme,’ dacht Flip, toen hij dàt las.

Toen hij een dag en nacht in angst gezeten had over de vraag of de resultaten van het gestrenge onderzoek zich ook tot hem uit zouden strekken, las hij tot zijn groote geruststelling, die hij geenszins zoo spoedig verdiende:

RELLETJES.
Naar wij vernemen stonden de relletjes van Zondagavond in verband met een partieele staking bij de bierbrouwerij van Reeven.
‘Gelukkig,’ verzuchtte de eenige aanstoker en raddraaier, maar de angst had hem toch iets geleerd.
En wel dit.

Dat hij zijn clubchauvinistische ontstemming in de toekomst in geen geval meer mocht wreken op de onschuldige ruiten van de sigarenwinkels, die hem zoo welwillend spoedig de uitslagen der wedstrijden brachten.

 

***

 

Toch zou Flip zijn geduchte straf niet ontgaan al zou hem die dan ook niet geworden van de zijde der officieele wrekers.

Een ander jongmensch op de Redactie van het ‘Rotterdamsch Nieuwsblad’, dat dweepte met alles

[pagina 218]
[p. 218]

wat Haagsch was, beroemde zich twee dagen later openlijk en onvoorzichtiglijk op de Quick-overwinning.

Dàt was meer dan Flip's gemoed hebben kon.

En zoo vond hun chef dus het tweetal aanstaande redacteuren in hevigen strijd over elkaar rollend in het kantoor.

Op het oogenblik, dat de chef binnenkwam, had ‘Quick’ de leiding met twee blauwe oogen op ‘V.O.C.’ en juist toen de baas hen na eenige moeite scheidde, stompte ‘Quick’ ‘V.O.C.’ nog een bloedneus.



illustratie

V.O.C. kwam er dus weer bekaaid af met 3-0.

Een welverdiende nederlaag.

Met als toegift een schrobeering van den chef, die bij herhaling van dergelijke tooneelen met verjaging uit het Dorado der journalistiek dreigde.

Nadien werd er nooit meer Quick - V.O.C. op de redactie gespeeld.

Toch stond Flip een week later weer arm in arm met Hein Plomp op de V.O.C.-tribune te dansen en te zingen:

 
En V.O.C. gaat nooit verlore.
[pagina 219]
[p. 219]

Dat V.O.C.-chauvinisme was nu eenmaal een kwade demon in den anders besten Flip Terlouw.

Het kostte hem nadien nog menig blauw oog.

Een Quick-oog noemde hij het na dien noodlottigen ochtend op het kantoor heel actueel.

En ook liep er nog menigmaal een roode V.O.C.-baan uit zijn neus over zijn bovenlip als hij van een spannende match kwam.

Maar V.O.C.-supporter bleef hij.

Heel zijn leven.

Ten spijt van alle Quick-oogen en V.O.C.-neuzen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken