Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hoe Fred aviateur werd (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hoe Fred aviateur werd
Afbeelding van Hoe Fred aviateur werdToon afbeelding van titelpagina van Hoe Fred aviateur werd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.19 MB)

Scans (31.58 MB)

ebook (5.52 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Lutz



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hoe Fred aviateur werd

(1931)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 198]
[p. 198]

Zestiende hoofdstuk.
In het land van de wolkenkrabbers.

Nadat Mr. William Spear de jongelui verlaten had met de belofte, dat hij den volgenden morgen terug zou komen, was het sluitingstijd en gingen Fred en Bram huiswaarts. Ondertusschen hadden zij een geanimeerd gesprek over het hun gedane voorstel.

‘Ik kan er maar niet over uit,’ beweerde Bram, ‘dat ons zulk een voorstel aan de hand is gedaan.’

‘Ik net zoo min,’ zei Fred. ‘Het is grappig, zooals die Amerikanen te werk gaan. Denken een oogenblik na en steken van wal. Wij zouden wekenlang noodig hebben om zoo'n besluit te nemen. Hij niet. Hij loopt een paar keer heen en weer en laat de bom barsten. En zegt ons dan, dat hij morgen antwoord wil hebben. Nou vraag ik je, hoe kan je nou ineens zulk een besluit nemen? Je zult ze er thuis over hooren!’

Thuis werd er heel wat over gehoord. Mevrouw Bakker wilde er niets van weten. Papa kuchte en krabde zich achter de ooren, wist ook niet, wat te zeggen en dacht na. Amerika! Weg uit Holland, uit Rotterdam, waar al de goeie, ouwe vrienden waren. Zijn zoon Fred, van wien

[pagina 199]
[p. 199]

hij zooveel hield, wou naar Amerika!... Misschien wel voor goed. Misschien zou hij hem nooit weer terug zien! Die gedachte was verschrikkelijk. Mijnheer Bakker had alles voor zijn jongen over en zou hem altijd, tot zijn laatsten ademtocht terzijde staan. Maar hem voor goed afstaan aan een vreemd land en zich van het plezier beroofd zien, om den jongen te volgen en te helpen in zijn onderneming, neen, dat was den liefhebbenden vader een beetje te bar!

Toen, opeens, schoot hem een idee door het hoofd!

Hij sloeg met de vuist op tafel en riep uit:

‘Ja, dat zullen we doen!’

Moeder, Fred en Bram keken hem vragend aan.

‘Wat zullen we doen, manlief?’

‘We gaan mee met de jongens! Ik zou er nooit in toestemmen om afstand van Fred te doen, ik kan hem niet missen en hij ons niet. Is het niet waar, Fred?’

Fred moest beamen, dat het waar was, want hij hield zielsveel van zijn ouders, en al was het voorstel van den Amerikaan dan ook wel heel aantrekkelijk, hij had weinig zin om zijn ouders te verlaten.

‘Welnu, moeder, we gaan mee,’ sprak de heer Bakker. ‘We zijn nog zoo oud niet, dat we niet eens een stuk van de wereld kunnen gaan zien en ik wil toch ook wel eens een kijkje in Amerika gaan nemen, waarvan ik al zooveel gelezen heb.’

Moeder had eerst weer heel wat bezwaren, maar vond toch ten slotte het plan niet kwaad. Het zou voor de oudelui meer een vacantie zijn

[pagina 200]
[p. 200]

en Fred behoefde er toch zeker niet zijn heele leven te blijven?

Tot laat in den nacht werd het plan besproken en ten slotte werd er besloten, dat het terrein met hangar, werktuigen, vliegtoestellen, etc. verkocht zouden worden en het huis zou worden gesloten voor onbepaalden tijd. De heer en mevrouw Bakker zouden met de jongens meegaan en tijdelijk in de Vereenigde Staten gaan wonen, een plan, dat ten slotte door allen luide toegejuicht werd.

 

Het is ondoenlijk, al de avonturen en lotgevallen te vertellen, die de familie Bakker en Bram op de Veendam meemaakte. Maar in New York begon de pret pas. Op de boot al, toen ze de haven binnenstoomden en het standbeeld van Liberty passeerden, vroeg een der dames:

‘Waarom hebben ze daar een standbeeld van een juffrouw neergezet?’

Fred schoot in een lach en zei:

‘Dat is de Maagd van Holland. Ze is van de Nieuwe Markt weggeloopen en nou heeft ze er spijt van en staat maar te zwaaien of er alsjeblieft iemand haar weer terug wil brengen.’

Toen mevrouw Bakker de wolkenkrabbers van New York in het oog kreeg, vroeg ze verbaasd: ‘Gunst, hebben ze daar zooveel kerken?’

Later wandelden ze door de stad. De heer Bakker, die natuurlijk niet met de verkeersregeling op de hoogte was, stak een straat over. In een oogenblik blies een politie-agent zijn fluit en commandeerde hem, terug te gaan. Later hoorde hij, dat men op dat uur die straten niet

[pagina 201]
[p. 201]

kon oversteken, als het seinlicht rood was. Een oogenblik later veranderde het in groen en dan was de doortocht vrij. Het verschrikkelijke rumoer in de straten, het gedaver der treinen over viaducten, het snorren der duizenden taxi's en het gerommel der ondergrondsche sporen was een beetje teveel voor den heer en mevrouw Bakker en ze waren blij, toen een trein hen in het veel kalmere Long Island bracht.

Mr. William Spears, de millionnair-fabrikant van vliegmachines, had zijn auto naar het station gestuurd om de familie Bakker en Bram af te halen. Mr. Spear was zelf verhinderd om de reizigers te verwelkomen, maar de chauffeur was een vriendelijk mensch, die behulpzaam hunne valiezen oplaadde en ze een plaats aanwees op de zachte kussens. Het stadje droeg den bijbelschen naam van Babylon en maakte een prettigen indruk op de Hollanders. Hier waren geen torenhooge wolkenkrabbers, maar aardige, prettig-uitziende woningen, omringd door boomen en grasperken. Ze reden langs de prachtige villa van Mr. Spear en verbaasden zich erover, hoe één gezin zulk een enorm kasteel kon bewonen, zonder minstens twintig kamers teveel te hebben. Op niet meer dan twee kilometer afstand waren de uitgestrekte vliegterreinen van de Spears' Aeronautic Enterprises gelegen. Fred telde over de dertig hangars en daarin was ruimte voor een groot aantal vliegtuigen.

Aan het hoofdkantoor hield de auto stil en deelde de chauffeur hen mede, dat Mr. Spears hen in zijn bureau verwachtte. De verwelkoming was hartelijk en Mr. Spears zond zijn privé-secretaris met de jongelui mee, om ze hun kwar-

[pagina 202]
[p. 202]

tieren aan te wijzen. De heer en mevrouw Bakker begeleidden hen op dien tocht, want ze waren heel benieuwd om te zien, in welke omgeving de jongens nu zouden leven en werken. Gelukkig kregen ze aangrenzende kamers en toen ze goed en wel geïnstalleerd waren, gingen ze weer terug met de oudelui om kamers voor hen te bespreken in het hotel. Mijnheer Bakker kreeg permissie van Mr. Spears om het terrein te bezoeken wanneer hij dat verkoos, zoodat hij voortdurend in staat zou zijn, het werk en de vorderingen van de jongens gade te slaan.

De eerste dagen werden doorgebracht met het kennismaken van de verschillende afdeelingen in het bedrijf. Hoewel de meeste fabrieken van vliegmachines niet hun eigen motoren maken, was Mr. Spears' inrichting een uitzondering op dien regel. Hij maakte zijn eigen, speciale motoren. Hij was een zeer voorzichtig en slim zakenman, die aan niemand het succes van zijn onderneming te danken had. Het was zijn eigen ondernemingsgeest en bekwaamheid, die hem tot den top van den maatschappelijken ladder hadden doen stijgen.

Als jongeman was hij begonnen in een autofabriek. In dien tijd was hij zeer arm. Zijn eerste werk was geweest het afwasschen van bemodderde auto's. Toen was hij helper geworden in een machine-werkplaats en langzamerhand opgeklommen tot meesterknecht. Later was hij monteur geworden op een vliegterrein, toen de eerste vliegmachines nog tamelijk primitief waren. Hij had het vak van den grond af geleerd en zich langzamerhand opgewerkt tot de plaats die hij thans innam. Hij kende nu de

[pagina 203]
[p. 203]

geschiedenis van Fred Bakker en Bram en zag in die jongens een herhaling van zijn eigen levensloop. Dat vond hij aardig en hij voelde zich sterk aangetrokken tot de jongens, in wien hij groote beloften voor de toekomst zag en bovenal een paar werkkrachten, die hij in zijn fabriek goed gebruiken kon. Toen Fred en Bram alle plaatsen op het terrein hadden bezocht, werd hun een loods aangewezen, waar ze voorloopig werken zouden en zich met de routine van het werk vertrouwd maken.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken