Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kruimeltje (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kruimeltje
Afbeelding van KruimeltjeToon afbeelding van titelpagina van Kruimeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Illustrator

Pol Dom



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kruimeltje

(1923)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Eerste hoofdstuk.
Kruimeltje.

D'r uit of ik trap je d'r uit!’

Geef me 'n krentebol,’ smeekte het jongetje. Woedend stoof de dikke bakker op hem af en zou zeker de daad bij het woord gevoegd hebben, als niet een goedhartige juffrouw tusschenbeide gekomen was.

‘Geef den stumper maar een krentebol, bakker, ik zal 't wel betalen.’

De bakker keek haar verbaasd aan, scheen zich toen te bezinnen.

‘Niet noodig,’ zei hij, ‘voor ditmaal zal ik hem er een geven, maar warme krentebollen worden niet voor dat tuig gebakken.’

En met deze woorden wierp hij het jongetje een der bollen toe. Als een havik vloog de knaap er op aan en verliet den winkel.

Lekker warm was het daar binnen en buiten was Decemberkou en sneeuw. Groote witte vlokken daalden gestaag neer als een eindeloos gordijn. De straten waren bedekt met dik, wit dons, dat pakte en plakte onder je schoenen. De lijnen van

[pagina 6]
[p. 6]

huizen, ramen en winkels waren wit-omlijst en de voorbijgangers hadden malle plakkaten sneeuw op hun jassen en parapluies.

‘Hééééé... Kruimeltje!!!’

Het jongetje met den krentebol keek om, zag een kameraadje aan den overkant. Kruimeltje was juist van plan een flinken hap in den warmen krentebol te doen, toen het gezicht van den ander hem van plan deed veranderen en hij het gebak in zijn zak liet verdwijnen.

‘Wat hebbie daar?’ vroeg de ander, naderbij komend.

‘Niks.’

‘Swelles... je stak wat in je zak’... hield de tweede vol.

‘Zal 'k an jou vrage of ik wat in me zak mag steke?’

‘Nou mij 'n zorg.’

‘Zeg Keesie,’ zei Kruimeltje, om de aandacht van den krentebol af te leiden, ‘heb jij 'n slee?’

‘Ja, thuis onder de trap.’

‘Laten we 'm halen.’

‘Da's goed, kom mee.’

Kruimeltje was een alleraardigst boefje, veel te klein voor zijn leeftijd, maar met een guitig gezicht. Hij leek meer op een kind van zes jaar, ofschoon hij al tien was. Blauwe oogen had hij en licht blond haar, dat hoognoodig eens door den kapper onderhanden genomen moest worden.

Zijn veel te groote slappe pet droeg hij met de klep op zij, dat was zoo zijn gewoonte. En zijn kleeren waren bepaald afkomstig van denzelfden vriendelijken gever, die ook de pet geleverd had, want ze waren hem een paar maten te groot. De broek was te lang, de schoenen te groot, kiel en overjas slobberden hem om de kleine leden. Op en top het type van een verwaarloosd ventje, echt stadsboefje met al de ‘gewiekstheid’ van een vol-

[pagina 7]
[p. 7]

leerden misdadiger, met al de wijsheid, die het leven op straat hem had aangebracht.

Van de Wester-Wagenstraat gingen ze een zijsteegje in, waar Keesie woonde. Een paar huizen verder in het schamele straatje was Kruimeltjes tehuis, maar hij zorgde wel, daar vandaan te blijven.

Keesie haalde de slee, die niet veel meer was dan een platte kist op ijzeren banden. Maar ze deed toch dienst en je kon er wat fijn mee een hol af.

En de Wester-Wagenstraat was een hol, en niet zoo'n kleintje ook. Van af de Hoogstraat kon je... rroetsch... in een vaart doorglijen tot aan de Raambrug, vooral wanneer de sneeuw, zooals vanavond, tegelijk een beetje vastvroor.

Ze schoven het sleetje de hellende straat op tot aan de Hoogstraat.

‘Nou ieder op z'n beurt, hoor,’ waarschuwde Kruimeltje. ‘Ik glij naar beneden en dan mag jij de slee naar boven brengen.’

‘Op je toet,’ zei Keesie, ‘nee, laten we er samen op gaan zitten.’

‘Vooruit dan.’

Kruimeltje voorop, Keesie met de armen om hem heen, achter hem, schoven ze de hellende straat af, waarschuwend gillend tot de voorbijgangers, die haastig uit den weg sprongen. Sneller en sneller ging het omlaag, naarmate de helling sterker werd en ten slotte vloog het sleetje met de twee jongens naar beneden.

Ze gierden en schreeuwden: ‘Héééé... uit den weg... Hééééé!!’ Hoe ze nog zonder ongelukken door de de menschen heenschoten, was een raadsel. Maar tenslotte vloog de slee met zulk een vaart in de richting van een politie-agent, die op den hoek van de eerste zijstraat stond, dat een botsing niet te vermijden was. Ze durfden niet meer

[pagina 8]
[p. 8]

schreeuwen, de angst kneep hun de keel dicht, terwijl de slee in razende vaart lijnrecht op den agent toevloog.

En toen gebeurde het.

Bom!... Smàk... Pàts!!!... Agent op den grond, krabbelend in de sneeuw... z'n helm huppelend over het trottoir. Voorbijgangers gierden het uit van pret... de slee met de jongens vervolgde voortsnellende haar vaart omlaag. De agent kroop overeind, deed een vluggen greep naar zijn helm en begon de slee te achtervolgen. Maar de blauwe stoep was glad en zijn schoen gleed er op af, zoodat hij opnieuw in de sneeuw tuimelde.

Door de botsing met den politieman was het sleetje wat uit den koers geraakt en vloog nu op het middengedeelte der straat voort, tot Kruimeltje het nabij een anderen hoek een plotselingen ruk gaf, waardoor het opnieuw van richting veranderde en met volle vaart een stampvollen kruidenierswinkel invloog. Gegil en geschreeuw, geraas en verwenschingen klonken uit een verwarde groep armen, beenen, jassen en boodschappenmandjes, terwijl Kruimeltje en Keesie tusschen den warboel uitkropen en beenen maakten. 't Sleetje lieten ze in den steek, zouen morgen wel een ander maken. Handen om elkaars schouders geslagen, liepen ze weer terug, lieten de sneeuw maar op zich neervallen en zongen het allernieuwste straatliedje.

Geen halven minuut later kwam de agent aanloopen, die naar een slee met twee jongens zocht.

‘Hei agent,’ riep Kruimeltje, ‘de knullen met die slee staan daar ginder bij de brug.’

De politieman, die de gezichten der jongens tijdens de botsing niet gezien had, nam de informatie dankbaar aan en verdween in de richting van de brug.

[pagina 9]
[p. 9]

Keesie en Kruimeltje vervolgden zingend hun weg, niet eens sprekend over het gebeurde. Alles gebeurde zoo omdat het nu eenmaal zoo gebeuren moest en omdat het nu eenmaal het straatleven was. Ze namen het als een logisch geval, zonder redeneeren. Weer bij het steegje aangekomen, gingen ze er ditmaal in.

Kruimeltje bedacht, dat hij toch niet den heelen nacht op straat in de sneeuw zou willen blijven, hoewel dat niets vreemds voor hem was. Maar in de kleine bedstee was het allicht toch nog een graadje beter dan buiten in de kou.

Keesie verdween in zijn huis en Kruimeltje waagde zich de trap op. Binnen hoorde hij stemmen. Het dronken gezang van een kerel en de kijverige ruziestem van een vrouw.

Kruimeltje hield zich doodstil en luisterde.

‘Schenk nog maar eens in, vrouw Koster,’ lalde de dronken stem.

‘Geen drup meer vanavond, Tijs, je hebt meer op dan goed voor je is,’ antwoordde de vrouw.

‘Schenk in zeg ik je... versta je me of versta je me niet?’

‘Niks meer krijg je.’

Dan klonk er een verwoed gebrul, gevolgd door een slag en het gekletter en gerinkel van brekend glaswerk. Stoelen werden omgesmeten, de vrouw gilde om hulp. De deur werd opengegooid en de dronkaard kwam eruit, strompelend en bloedend uit een leelijke hoofdwond. Hij lette niet op Kruimeltje, die in een hoek gedoken boven aan de trap zat, maar strompelde naar beneden.

Kruimeltje wachtte eenige oogenblikken, hoorde, hoe de vrouw stoelen en tafel recht zette en waagde zich daarop naar binnen.

‘Waar kom jij vandaan?... waar heb je gezeten?’... voegde de vrouw hem op scherpen toon toe.

[pagina 10]
[p. 10]

‘Op straat,’ zei Kruimeltje, ‘waar anders zou ik zitten?’

‘Ja, zeg dat wel, waar anders zou je zitten? Waarom verdien jij niet een paar centen? Je bent al tien jaar en ik kan je niet eeuwig den kost voor niks geven.’

‘Je kan niet bedele op straat, de agente snappe je’...

‘Ach wat... as je maar piender ben... je kan genog ophale... maar jij bent lui... Klein scharminkel dat je bent, as jij een beetje armoedig gezicht wou zette, kon je een hoop cente ophale. Denkie dat ik je tien jaar onderhoue heb voor niks? Nou zal jij voor mijn werke!’

‘'k Heb honger en 'k wil naar bed.’

‘Ja, natuurlijk, honger en slaap is alles, wat jij thuis brengt. Niks daarvan, het zal uitwezen met jou heereleventje, eerst cente thuisbrenge en dan kan je ete en slape. Wie denk je, dat je ben? Een niksnutter ben je, een niemand, je heb niet eens een naam... Kruimeltje, dat is alles... Ik ben aan je bekocht... als ik geweten had, dat je moeder niks meer van zich zou laten hooren, had ik je nooit in huis genome...’

‘Kan ik dat helpen?’ zei Kruimeltje onverschillig.

‘Nee, maar onder de hand ben ik er maar de dupe van.... geen cent heit ze me ooit voor je betaald... en ze beloofde me, iedere week voor je te komen betalen en naar je te komen kijken... nooit is ze terug geweest... en dat is nou tien jaar geleden’...

‘Kan ik het helpen?’ zei Kruimeltje weer, die dat verhaal al ontelbare malen had aangehoord. Het had den knaap bitter gestemd en met haat vervuld jegens zijn moeder, die hij nooit gezien had. Ontelbare malen had hij moeten hooren, hoe zijn moeder hem als een zuigeling bij vrouw

[pagina 11]
[p. 11]

Koster had gebracht en nooit meer iets van zich had laten hooren, hoe de vrouw zich ten slotte getroost had met de gedachte, den knaap later voor zich te laten werken en op die manier te laten betalen, wat de moeder was schuldig gebleven.

‘Je kan er zooveel aan helpen,’ vervolgde vrouw Koster, ‘dat je tenminste wat geld kunt thuisbrenge en je eigen kost ophale...’

‘'k Wil slape,’ zei Kruimeltje, zonder verder op die bewering in te gaan.

‘D'r is hier niks meer voor je te slape of te ete... eerst wat cente thuisbrenge... het is Zaterdagavond en je hebt goed kans op een paar stuivers... Wat heb je daar in je zak... geef hier...’

‘Nee, dat geef ik niet,’ schreeuwde Kruimeltje, ‘dat is een krentebol, die ik van den bakker gekregen heb.’

‘Geef dan dadelijk hier,’ gilde het wijf, ‘die lusten we hier ook wel en jij kan wel weer nieuw halen...’

Ze rukte den bol uit Kruimeltjes hand en begon hem smakelijk op te eten.

Kruimeltje beet zich op de lippen van ingehouden woede en spijt. Toen draaide hij zich met een ruk om en liep de kamer uit. Buiten trok hij de deur met een slag toe.

En de sneeuw daalde neer in dichte, groote vlokken, als een eindeloos gordijn. Het was koud en er waren weinig menschen meer op straat. De winkels sloten en doofden hun lichten, alleen in een bakkerij was het nog druk. Het was er warm en gezellig. De lucht van versch gebak drong naar buiten en hij zag de menschen in den winkel hun manden vullen met brood en koeken. Hij zag den bakker druk nog in de weer en opeens klonken hem weer die voorden in de ooren:... ‘warme krentebollen worden niet voor dat tuig gebakken.’...

[pagina 12]
[p. 12]

De sneeuw lag nu meer dan een voet hoog en met lekke schoenen waadde hij er door. De sneeuw smolt in zijn schoenen en hij kreeg natte voeten. Maar het hinderde hem niet... hij dacht er over na, hoe het mogelijk was, dat een moeder haar kindje in den steek kon laten... Bij een vrouw als vrouw Koster... en er dan nooit meer naar omzien... nooit meer...

Hij stak zijn hand in den zak, waar zooeven nog de warme krentebol was, en een met moeite bedwongen snik ontsnapte hem.

En almaar sneeuwde het... sneeuwde het... sneeuwde het...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken