Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen
Afbeelding van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongenToon afbeelding van titelpagina van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen

(1914)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 225]
[p. 225]

Besluit.

Het waren drukke dagen voor de familie Bell in die laatste week van het jaar. Vader ging zijn nieuwen winkel betrekken in de Heerenstraat en daarmede ook het daarbij behoorende woonhuis. In dat nieuwe huis waren de behangers nog druk bezig en Pietje bood hun ook zijn diensten aan. Zij konden hem echter missen als kiespijn, want hij had al twee rollen behang verknoeid, door de banen te kort af te knippen. Om vlugger op te schieten hadden de behangers eenige rollen papier met stijfsel bestreken en die op den vloer klaargelegd. Inmiddels was Pietje met Jan Brinkman in het nieuwe huis aan het stoeien geraakt. Zij zaten elkander achterna door alle vertrekken, totdat zij onverwachts de kamer binnenholden, waar de behangers aan het

[pagina 226]
[p. 226]

werk waren. Allebei vlogen zij met een vaart over de natte papierstrooken, gleden natuurlijk uit en bom! vielen zij in de stijfsel en plakten aan het papier, dat hun om het lijf rolde! Toen schopten de mannen hen de deur uit en daarom besloten de jongens, een handje aan de verhuizing te helpen.

Broederlijk wandelden zij terug naar de Breestraat, maar Jan Brinkman werd door zijn moeder geroepen en kon dus niet meehelpen. Dat was geen bezwaar, want Pietje deed het eens zoo lief alleen. Hij wilde zich als een brave, ijverige zoon gedragen en zijn vader helpen in deze drukke dagen. Want hij wist, dat hij veel goed te maken had. De heele stad had weer gelachen toen men in de courant las, wat Pietje Bell op het Kerstfeest in de kerk weer had uitgehaald. Hij leek wel een stadsberoemdheid geworden, maar hij vond dat in het geheel niet prettig. Wacht maar, over een paar dagen was het 1 Januari, dan woonde hij in het nieuwe huis en dan zou men eens zien, wat een keurig nette jongeheer hij werd! Dan liet hij zich niet meer uitlachen, door niemand niet! Komaan, hij zou vandaag alvast eens toonen, dat het werkelijk ernst was met de goede voornemens! Vader was van plan, zelf zijn boeltje te verhuizen. Hij had er tijd en gelegenheid genoeg voor en het spaarde heel wat kosten.

Maar Pietje vond, dat het veel gauwer en beter ging met een groote verhuiswagen en daarom liep hij naar de dienstverrichting en bestelde den grootsten wagen met twee paarden. Dan behoefde vader ook

[pagina 227]
[p. 227]

niet eenige malen met den handwagen heen en weer te rijden.



illustratie

Best, de verhuiswagen zou 's middags komen en Pietje ging intusschen thuis eens kijken, of hij moeder niet kon helpen inpakken. Het was een verschrikkelijke rommel in huis. Moeder haalde dingen van den zolder, Martha pakte haar eigendommen in, Vader zijn gereedschappen en lederwaren. Inmiddels ging Pietje de huiskamer wat opruimen. Allerlei dingen lagen dooreen. Een zeer groote kist met hooi stond gereed en Pietje begon te pakken. Hij vulde de kist met kopjes en schoteltjes, twee paraplu's, een klok, een voetenbank, glazen, een deurmat, een theelichtje, gevuld met petroleum, de suikerpot, een breikous, een bos sleutels, stoffer en blik, kortom, alles wat hij maar in de kamer zag en dat eenigszins in de kist paste, stopte hij erin. Daarna nam hij spijkers en een hamer en timmerde het deksel muurvast. Toen

[pagina 228]
[p. 228]

vond hij, dat hij genoeg gewerkt had en ging wat spelen.

Maar zijn vader mopperde mooi op hem, toen des middags een reusachtige verhuiswagen voor de deur stilhield. En moeder zocht zich suf naar haar sleutels. Zij moest de kist openbreken en alle dingen weer eruit halen, wat een heel tijdverlies was. En inplaats van een bedankje kreeg Pietje natuurlijk weer de ondankbaarste verwijten te hooren!

Met vereende krachten werd er gewerkt, opdat Bell den winkel met 1 Januari zou kunnen openen.

Oudejaarsavond was er feest in het nieuwe huis van den schoenmaker.

Niet alleen zijn huisgenooten waren present, maar ook Paul Velinga was aanwezig.

Men zou de inwijding van de nieuwe woning vieren.

Pietje gedroeg zich heel netjes. Hij wou bewijzen, dat deze avond een gewichtig tijdstip voor hem was.

Morgen... den eersten Januari... zou hij een voorbeeld van netheid worden. En daarom zou hij vanavond dan zijn laatste, zijn allerlaatste grapje uithalen. Hij hoopte daarmee allen eens hartelijk te laten lachen. Den heelen dag al had hij over dit plan gedacht. En het zou succès hebben, dat wist hij vooruit.

Terwijl allen in vroolijke stemming bijeen zaten en niet eens gemerkt hadden, dat Pietje de kamer verlaten had, werd het plotseling volslagen donker, omdat het licht uitging.

Vader streek dadelijk een lucifer aan om het gas

[pagina 229]
[p. 229]

weer aan te steken, maar de lamp wilde niet meer branden.

Toen werd de deur opengeworpen en tot grooten schrik zag men een wit spook met een lichtje in de hand naar binnen komen.

De aanwezigen gilden en vielen bijna flauw van angst, behalve vader, die het spook bij den kraag pakte en riep:

‘Aap van een jongen, heb jij de gaskraan dichtgedaan?’

‘Au, au!’ riep het spook. ‘Ik zal hem wel gauw weer opendoen. Ik maakte maar een grap.’

Pietje holde weg om aan dezen eisch te voldoen, maar op hetzelfde oogenblik dreunde een slag door het huis. Vooral in het donker was dat nog angstiger dan anders.

De vrouwen gilden, riepen om hulp.

Een paar minuten later werd het licht weer ontstoken. Pietje zat opgesloten. Hij had in zijn haast om de hoofdkraan te openen een zwaren bloempot op voet omvergeloopen, die nu in duizend stukken lag.

En nu zat hij, op den feestavond nogal, achter slot. Een mooi einde van een jaar vol ongerechtigheden. Maar in zijn eenzaamheid dacht hij ernstig na: hij zou in elk geval morgen zijn betere leven beginnen, morgen, den eersten Januari!

Na eenigen tijd kwam zijn vader hem toch maar weer uit zijn gevangenschap bevrijden.

De klok sloeg twaalf uur.

Allen wenschten elkander een recht gelukkig

[pagina 230]
[p. 230]

Nieuwjaar en tot verwondering van de heele familie stond plotseling Paul Velinga met een ernstig gezicht van zijn stoel op en sprak, bemoedigend toegeknikt door Martha:

‘Geachte familie, waarde aanstaande schoonouders, sta mij toe, u op dit plechtige oogenblik eens toe te spreken. Voor mij, die weldra door huwelijksbanden met uwe lieve dochter verbonden hoopt te zijn, is het een voorrecht u allen een gelukkig nieuw jaar toe te wenschen. Moge een tijdperk van bloei, vooruitgang en geluk in de nieuw geopende zaak uw deel zijn en de vroolijk heid, de echt Hollandsche humor, die steeds zoo door u op prijs werd gesteld, vinde wederom in uwe woning een plaats! Aan u de gave, steeds de zonzijde, steeds den komischen kant der dingen op te sporen.’

Hier maakte de redenaar even halt, te midden van de bewonderende blikken der geheele familie, die zoo'n fraaie toespraak niet verwacht had.

‘Thans nog een woord tot onzen Piet. Deze schoone avond, waaraan wij nog lang met dankbaarheid zullen terugdenken, ware bijna door jouw toedoen mislukt. Dat is de tweede les, die het leven je geeft. Eenmaal reeds, bij het sterven van je lieven meester Ster, heb je het gevoeld wat de ernst des levens is, laat deze
[pagina 231]
[p. 231]
tweede waarschuwing thans niet ongebruikt, jongen.
‘Veel aardige grappen heb ik van je meegemaakt en ik voel mij voor je als een groote broer. Daarom kan ik je wel zeggen, dat het noodig is, je te veranderen. Je hebt getoond hoe een jongen door onnadenkendheid, al is het ook om een ander te helpen, groot onheil kan stichten, en een afschrikwekkend voorbeeld kan worden. Toon in het nieuwe jaar hoe hij door een goed hart met ernstig streven zijn fouten kan overwinnen, en toch een echt vroolijke, zonnige Hollandsche jongen kan blijven!’

Deze woorden verwierven algemeen bijval en we nemen afscheid van de familie Bell met het aangename vooruitzicht dat Pietje deze welgemeende woorden waar zal maken.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken