Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen
Afbeelding van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongenToon afbeelding van titelpagina van Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.08 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Rinke



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen

(1914)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 216]
[p. 216]

Twintigste Hoofdstuk.
Pietje Bell en het Kerstfeest.

Gedurende de eerstvolgende dagen was Pietje Bell nog heel erg treurig, nu hij zijn besten, ouden vriend en meester voor goed verloren had. Maar de tijd heelt alle wonden en kinderen vooral vergeten spoedig kommer en verdriet. En dat is maar gelukkig ook.

Hoewel hij in den eersten tijd nog veel aan meester Ster dacht, leerde hij zich toch langzamerhand in zijn lot schikken.

Maar hoe meer dagen er voorbijgingen, hoe meer Pietje's vroolijke aard weer voor den dag kwam, al was hij dan ook door het voorgevallene bedachtzamer geworden.

Hij wilde gaarne weer een ieder het leven aangenaam en gezellig maken en daarom beloofde hij

[pagina 217]
[p. 217]

aan vader en moeder, dat hij niets ondeugends zou doen en om te beginnen den heelen Zaterdagmiddag, als er geen school was, stil en braaf met zijn nieuwe speelgoed zich te vermaken.

Zoo deed hij.

Hij noodigde Jan Brinkman uit om mee te spelen en zoo zaten de twee knaapjes broederlijk aan de tafel in de huiskamer en zetten er de soldaten op. Vader zat lustig te kloppen en te zingen: ‘de dochter van den slager die is zoo mager,’ en moeder was om boodschappen. De soldaten werden in slagorde opgesteld en de oorlog zou beginnen. Jan Brinkman zei, dat er in een oorlog altijd een vreeselijk lawaai was en veel kruitdamp en Pietje vond, dat zij dat alles zoo getrouw mogelijk moesten nabootsen, dat hoorde er nu eenmaal bij. Met het nieuwe geweer konden zij bovendien schieten en nat papier brandde met veel rook. Pietje haalde wat geëmailleerde borden en schotels uit de kast en de oorlog begon. Wat natgemaakte kranten werden in brand gestoken, Pietje schoot zijn geweer een paar maal af en tegelijk schreeuwden en gilden beiden en schopten de schotels en borden door elkander. De benauwde rook stelde kruitdamp voor.

‘Voorwaarts... marsch! Hééé hóóó - sla dood-rinkelde-kink... pàng... pang!... hééé-hééé!!!... vooruit!! hoerááá!!!’

De schoenmaker viel van schrik haast van zijn stoel en vloog de kamer in: hij dacht, dat het heele huis instortte!

[pagina 218]
[p. 218]

‘Zeg, wat mankeert jullie. Ben je krankzinnig geworden? En wat brandt 'r hier zoo?’

‘O, vader, wij spelen zoo aardig oorlog!’

‘Ben je zestig, jongen, speel jij op straat maar oorlog, vooruit, de deur uit! Overal zijn scherven af!’

Dat was ook wat! Nu mocht-ie niet eens in huis met zijn cadeaux spelen! En bedroefd over die wreedheid ging hij met Jan naar buiten om op straat nog wat te spelen. Over een week zou het Kerstmis zijn en evenals met Sint Nicolaas waren de groote winkels in de stad prachtig uitgedost. Mooie groene hulsttakken met trossen roode besjes eraan versierden de uitstallingen. Sommige magazijnen hadden zelfs een grooten Kerstboom.

Pietje stelde Jan voor, samen ook een mooien kerstboom op te tuigen. Een schipper, die met zijn schuit in een gracht lag, verkocht groote en kleine kerstboomen. Maar de kleine kostte allicht een paar kwartjes en geld hadden ze helaas niet. Toen ze bij den schipper kwamen, had de man juist een nieuwe lading boompjes ontvangen en stelde die langs den waterkant uit.

‘Meehelpen, baas?’ vroeg Pietje.

‘Ja, kom maar hier.’

Lieve hemel, wat een boomen. Wel hònderd! Het was een heel werk, maar eindelijk toch lagen ze soort bij soort. De schipper wilde den jongens een fooitje geven, maar Pietje zei:

‘Geef me maar een klein boompje, baas.’

‘Een boompje! Dat is veel te duur!’

[pagina 219]
[p. 219]

‘Och toe baas, zoo'n kleintje.’

‘Jij bent een bij-de-handje, geloof ik. Hoe heet jij?’

‘Ik heet Pietje Bell, baas, ik woon in de Breestraat. Ik ben altijd zoo ongelukkig, als ik wat doe, omdat alles verkeerd gaat, baas. Maar nou heb ik toch hard gewerkt, baas. En daarom krijg ik ook wel een klein boompje, hè baas?’

De schipper lachte.

‘Pietje Bell?’ vroeg hij. ‘Ben jij dan de jongen, waar ze zoo dikwijls van in de krant schrijven?’

‘Ja, baas, maar dat zijn allemaal onwaarheden. Ze zeggen, dat ik alles met opzet doe, maar dat is heusch niet waar.’

‘Nou, weet je wat, hier heb je dan een klein boompje, maar nou asjeblieft gauw ingerukt, ik moet niets van je hebben.’

Pietje trok zich van die woorden weinig aan, hij nam het boompje onder den arm en met Jan haastte hij zich naar huis.

Hij dacht niet eens meer aan het oorlogsspel, waar zijn vader zoo van geschrokken was. Overgelukkig met zijn kerstboompje holde hij naar binnen.

‘Kijk eens vader! Van den schipper gekregen.’

De schoenmaker deed of hij niets hoorde.

‘Wij gaan hem mooi maken, vader, met versiersels en kaarsjes. Geeft u ook een dubbeltje, vader?’

Jan Plezier stak de priem in het leer en zei niets.

‘Vader, u krijgt ook wat van den kerstboom. Er komen mooie cadeautjes aan. Voor moeder en Martha ook. Dan koop ik een pond tabak en een nieuwe pijp

[pagina 220]
[p. 220]

en een boek met versjes voor u, vader. Geef nou 'n dubbeltje.’

Het was jammer, dat de schoenmaker zoo gauw lachte, want nu deed hij het weer en dat gaf Pietje moed.

‘En met Kerstavond steken we de kaarsjes aan, vader, en dan stop ik je nieuwe pijp met de nieuwe tabak en we zingen van “In de gloria” en... en... geef nou 'n dubbeltje, vader.’

De schoenmaker lachte nu nog meer, gaf Pietje twee stuivers en stuurde hem met zijn vriend de deur uit.

Toen gingen ze samen naar den grootsten speelgoedwinkel van de stad om daar voor een dubbeltje kerstboom-versierselen te koopen. Het was zeer druk in den winkel, want er was juist een Zondagsschool-Commissie om inkoopen te doen voor het Kerstfeest der kinderen. Midden in den grooten winkel stond een pracht van een boom, een reus van wel zes meters hoogte.

Vol stille bewondering keek Pietje er naar. Och, och, wat prachtig! Wel honderd kaarsen telde hij en wat een geschitter van kleuren en goud en zilver. En er hingen ook gekleurde lantaarntjes. Zou daar ook een kaarsje in zijn? Zoowaar! Och, wat zou dat mooi zijn. En kijk, daar brandde al een lichtje in een stalletje van Bethlehem. O, wat mooi! Pietje scharrelde zoowat om en bij al het moois, terwijl de juffrouwen van den winkel de klanten hielpen.

Plotseling zag Pietje meester van Loon aan den

[pagina 221]
[p. 221]

anderen kant van den boom staan. Hij bedacht om aan meester ook een bijdrage voor zijn boom te vragen en in zijn haast om spoedig bij meneer te zijn liep Piet tegen een neerhangenden tak aan. De kaarsjes vielen tegen eenige licht ontbrandbare versiering aan en opeens een gegil! Een groote vlam sloeg van onder op door den heelen kerstboom. Geknetter, gesis, spatten van vonken naar alle kanten. De menschen angstig gillend den winkel uit! Dadelijk honderden voorbijgangers voor de deur, kijkend naar de vlammen, die ijzingwekkend snel om zich heengrepen!

De brandweer werd gealarmeerd en verscheen spoedig ter plaatse. Heel de stad kwam op de been, en door het snelle optreden der brandweerlieden kon het vuur spoedig gebluscht worden, doch de prachtige boom was geheel vernield.

 

Vol berouw over het aangerichte onheil nam Piet zich voor, Zondag weer eens netjes naar de Zondagsschool te gaan. Hij was er weer in geruimen tijd niet geweest, maar nu diende hij toch wel eens te gaan kijken, hoe de meesters en de juffrouwen het allen maakten. En ook werden de toegangskaartjes voor het Kerstfeest in de kerk uitgereikt, dat had hij van Jan Brinkman gehoord, en daar moest hij natuurlijk bij zijn.

Meester Jozef Geelman zei hem, dat hij voor ditmaal nog eens toegelaten zou worden, omdat elk kind Kerstfeest behoorde te vieren en niemand zou buitengesloten worden. En inderdaad kreeg hij zijn toegangskaart en een programma, waar al de liederen op

[pagina 222]
[p. 222]

stonden. Zijn huisgenooten hadden eveneens toegang op diezelfde kaart.

De daaropvolgende dagen was Pietje geheel en al vervuld met den feestavond, die hem wachtte. Ofschoon het vacantie was en Pietje bijna den heelen dag buiten speelde, gedroeg hij zich werkelijk heel netjes en bedaard.

Al zijn aandacht was gevestigd op het Kerstfeest van de Zondagsschool en van zijn opgespaarde centen had hij verschillende aardige dingen gekocht, om de feestvreugde van de kinderen te verhoogen. Hij was niet tevreden, met enkel maar tusschen de anderen te zitten en van alles te krijgen, neen, hij wilde veel liever meewerken om het feest zoo prettig mogelijk te doen zijn. Hij vroeg aan zijn ouders of hij wat vroeger mocht gaan, zij konden dan wel met Martha naar de kerk komen. Toen liep Pietje naar meester van Loon en vroeg hem de gramophoon voor dien avond te leen, opdat zijn vader en moeder ook dat mooie kerstlied met de klokken eens konden hooren. Dat vond meester best en Pietje sjouwde het instrument naar de kerk en verstopte het in den preekstoel, die 's avonds toch niet gebruikt werd.

Hij bleef er meteen zelf ook maar zitten, want hier was een prachtige plaats voor hem, vanwaar hij het best zijn feestprogramma kon afwerken, zonder dat iemand hem zag. Door de gaatjes van het houtwerk kon hij goed naar alle kanten zien.

Na een half uur kwamen de meesters. Er stond een reus van een kerstboom met tal van kaarsen en

[pagina 223]
[p. 223]

een menigte geschenken voor de kinderen. Boven in den top stond een engel die op een trompet blies. Pietje dacht, dat die engel wel moe zou worden en hij was toch benieuwd, of die trompet geluid geven kon. Er kwamen kinderen en groote menschen. Beneden in de kerk was een klein spreekgestoelte opgericht voor de meesters, die vertellen zouden.

Het feest begon. Er werd gezongen en orgel gespeeld. Na het zingen werd het stil.

Daar klonk opeens het sterke geluid van een gramophoon door de kerk. Plechtig klonk door 't gebouw: ‘Stille Nacht, Heilige Nacht.’

Ontzet keek men elkaar aan!

Vanwaar kwam deze storende muziek?

Men zocht... men zocht...

Een oogenblik later holde de koster de trappen van den preekstoel op en greep Pietje bij den kraag.

Geen minuut later stond hij buiten de kerk. Dàt was het loon voor zijn moeite, voor zijn pogingen om de feestvreugde te verhoogen! O, ondankbare menschen!!

Pietje huilde een beetje. Zóó vreeselijk ondankbaar had hij zich de wereld nooit voorgesteld. Kon hij ooit wel iets naar genoegen van een ander doen? En was hij niet inderdaad een arm, beklagenswaardig jongetje, die ondanks de beste bedoelingen altijd in de misère zat?

En hij had zich nog al zoo op dat Kerstfeest verheugd!

[pagina 224]
[p. 224]

Vader, moeder en Martha kwamen weldra naar buiten en namen hem mee naar huis.



illustratie

Moeder noemde hem een dóór-en-dóór slechten, goddeloozen en oneerbiedigen jongen.

En vader?

Die deed zijn best, ernstig te blijven. Hij zei niets, stopte een pijp en ging de krant lezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken