Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tim en Tom (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tim en Tom
Afbeelding van Tim en TomToon afbeelding van titelpagina van Tim en Tom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

Scans (15.83 MB)

ebook (9.30 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Illustrator

Louis Raemaekers



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tim en Tom

(1910)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]


illustratie

Achttiende Hoofdstuk.
Bij den Bosjesmaker.

Het was November en heel koud.

Twee dagen en nachten had het gesneeuwd en overal lag een dik, wit wintertapijt van wel een voet dikte. 't Was een vieze baggerboel geworden in de stad, waar de ontelbare karren en koetsen, de duizenden voorbijgangers en tal van trams met pekelwagens het mooie, blank-donzen kleed veranderden in bruine modder. Een gure noorwesten-wind gierde door de straten en over de huizen, toen Tim en Tom in den vroegen wintermorgen door Rekkers uit hun bed gepord werden.

‘Allo opstaan! Denk aan je werk!’

Bang voor slaag, stonden ze op en kleedden zich vlug. De dunne kieltjes beschutten hun lijf maar ternauwernood tegen de nachtkou, 'n boterham en een kop warme thee vond de edelmoedige neef overbodig, dat was te duur, véél te duur. Haastig joeg hij Tim

[pagina 180]
[p. 180]

en Tom de deur uit, sloot die weer af om zich daarna nog eens heerlijk onder de dekens te verwarmen.

Het was nog lang geen zes uur, toen de broertjes in het donker over de hardbevroren sneeuw naast elkander voortstapten naar het steegje, waar de bosjes-makerij van Nardus gelegen was. De deuren van het pakhuisje waren nog gesloten, niemand vertoonde zich in het schamele steegje, waar de armoe uit alle vensters naar buiten grijnsde. Voorden ingang bleven ze wachten, stampvoetend van kou, tot eindelijk een der werkjongens van Nardus kwam aangeloopen met den sleutel.

‘Zoo - wat moeten jullie hier?’ vroeg hij verwonderd.

‘We komen werken bij Nardus,’ zei Tim.

‘Zoo, nou dan feliciteer ik je,’ lachte de jongen bitter. ‘D'r kunnen 'r nog meer bij. We zitten al met z'n drieën te hakken. 't Kan nou gezellig worden.’

Inmiddels had hij de deuren geopend en stak de oude petroleumlamp aan, die met een roestig ijzerdraad aan den zolder bengelde.

‘'k Voel m'n vingers haast niet meer, zoo koud is het,’ zei de jongen, die Martin heette en als chef van de zaak door Nardus aangesteld was. ‘Zeg, wat verdienen jullie hier?’

‘'n Kwartje in de week,’ zei Tom.

‘'n Zielig tractementje, hoor. Afijn, de eerste weken geeft-ie nooit meer. Heb je al 's meer bossies gemaakt?’

‘Neen,’ zei Tim, ‘nog nooit.’

‘Nou, kunst is 'r niet an. Dát kan je gauw genoeg. Kijk daar heb je David ook.’

De jongen, die nu de werkplaats binnenkwam, was David Basters, Tim en Tom's oude straatkameraad. Hij werd spoedig gevolgd door een kleinen jongen, die ze niet kenden, maar die later bleek Dirk Brolsma te heeten. Zoowel Martin als David en Dirk waren

[pagina 181]
[p. 181]

jongens, wier ouders in armoede en gebrek leefden, vandaar dat zij hunne kinderen zoo vroeg aan den arbeid moesten zetten, teneinde eenige stuivers per week te kunnen thuisbrengen.

Ieder van hen nam zijn plaatsje in en begon de tallooze blokken hout, die tegen de muren opgestapeld lagen, tot smalle houtjes te hakken. Wanneer zij daarvan een grooten hoop hadden, werden ze bij handjesvol tot bosjes gebonden en later op straat en aan de winkeltjes verkocht.

Wel viel dat houthakken Tim en Tom in het eerst wat vreemd, maar het leerde gauw als je 'n beetje oplette.

‘Zeg,’ begon opeens David Basters tot Tim, ‘hoe komt het, dat jullie hier ook moeten werken? Heeft die neef van jullie nog geen centen genoeg, die ouwe vrek?’

Tim haalde de schouders op.

‘Vader kan ons kostgeld niet betalen,’ zei hij zuchtend, ‘en daarom moeten we hier wat verdienen.’

‘O, dat is wat anders. Je vader is immers naar Amerika? Daar ga ik ook over 'n poosje naar toe. 'k Word matroos, fijn, jongen, en dan kan dronken Nardus met z'n heele houtrommel naar de maan loopen. Wat jij, kleine Dirk, wat zit je pips te kijken?’

Dirk Brolsma keek den vrager treurig aan, en zei met 'n snik:

‘Vader is gisteren opgebracht...’

‘Je vader? Waarvoor dan?’

‘'k Weet niet... D'r is niks van an... ze wouën zeggen dat-ie 'n horloge meegenomen had... en hij wist nergens van...’

‘Sjonge, da's ook wat... Stil, daar hebbie Nardus.’

Voetstappen naderden in de steeg, dof klinkend op de hardbevroren sneeuw. Toen kwam er een donkere gedaante binnen. Een groote kerel met een pet, waaronder de ruige haren naar alle kanten uitstaken. Een

[pagina 182]
[p. 182]

grove, ongekamde baard hing slordig over zijn werkmansvest, en terwijl-ie naar de jongens kwam, liet hij z'n heesche stem bulderen.

‘Zijn ze d'r?’ riep-ie nijdig. ‘'t Is 'r geluk, want wie luieren wil hier, zal kennis met me maken. Allo jij, Brolsma, hoeveel bosjes heb je gisteravond gemaakt?’

‘Dertig, baas.’

‘Dertig? Dèr-tig? En je zou 'r hónderd maken! Kom hier luiwammes, kom hièr, zeg ik je!’

‘'k Zal ze - nog wel maken...’ huilde Dirk, ineenkrimpend van vrees voor Nardus' vuisten.

‘Hier! luibak, nietsnutter daar je bent! Zeventig bosjes van gisteren en honderd voor vandaag, maakt honderd zeventig, verstaan?’

En met deze woorden pakte hij Dirk beet en sloeg den jongen, waar hij maar raken kon.

‘Basters! Waar is jouw deel? Hoeveel heb je 'r?’

‘Zestig, baas.’

‘Zestig inplaats hónderd! Moet ik jullie soms nog te eten geven ook? Dat voert hier niks uit en ik betaal elke week me kostelijke kwartjes! Vanavond heb je 'r honderd veertig, of ik breek je de beenen. En jullie, de jongens van den huisbaas, zorg dat je vanavond samen je honderd bosjes klaar hebt, anders zal je rug morgen kermis houden!’

Daarop verliet de woeste kerel de werkplaats en ging in de buurt eens rondzien, of daar nog niet een herberg geopend was. Nauwelijks was hij eenige minuten weg of Martin sprong op.

‘Weg is-die!’ riep hij vroolijk. ‘Nou zal ik jullie een mooi stukje muziek laten hooren.’

Bij deze woorden haalde Martin uit zijn binnenzak een metalen fluit te voorschijn. Ze was van een goedkoop soort, maar niettemin zuiver afgestemd en de tonen waren helder en vol. Martin blies eenige wijsjes

[pagina 183]
[p. 183]

en toonde een kunstenaar in het fluitspel te zijn.

‘Wat klinkt dat mooi!’ zei Tim bewonderend, toen Martin even ophield.

‘Ja, het is een mooie fluit,’ sprak Martin, ‘ik

illustratie

speel er nu al een paar maanden op, en ik leer het hoe langer hoe beter.’

‘Wat kost zoo'n fluit wel?’ vroeg Tim.

‘In den winkel kost ze vijftig cent, maar deze heb ik van mijn vader, die loopknecht is in een grooten muziekwinkel. Daar hebben ze cithers en violen en

[pagina 184]
[p. 184]

spreekmachine's, fijn hoor! Vader kon deze fluit voor zeven stuivers krijgen, dat scheelt je toch maar weer heel wat, nietwaar?’

‘'k Zou het ook best willen leeren,’ zei Tim.

‘Ik ook,’ zei Tom, ‘dan konden we samen spelen.’

‘Kom, nou nog een vroolijk deuntje en dan gaan we hakken,’ zei Martin. ‘Want als wij niet hakken dan gaat Nardus morgen hakken en wel op onzen rug. Luister, hier heb je de nieuwe Cadettenmarsch.’

Vroolijk klonken de welluidende tonen door de wintermorgen-kou, soms bleef een passeerende werkman even staan en luisterde.

Maar een oogenblik later hoorde men weer het haastig hakken der bijlen, want angstig waren deze arme kinderen voor de beukende vuisten van dronken Nardus.

 

Van nu aan gingen Tim en Tom geregeld tweemalen per dag naar het houtpakhuis, en ook iedere week brachten ze aan neef Rekkers hunne kwartjes. Hoeveel slaag en scheldwoorden de jongens daarvoor hadden te verduren, daar vroeg Rekkers niet naar, zijn eenige doel was: zooveel mogelijk geld bij elkaar te schrapen. Maar op een avond... toen Tim en Tom beide schandelijk door Nardus geslagen waren en daarop weggejaagd, omdat ze nimmer haast het vereischte aantal bosjes afleverden, was neef geweldig te keer gegaan! Hij had Tim en Tom op meer dan ergerlijke wijze geslagen en gedreigd, hen de deur te zullen wijzen, wanneer ze niet zorgden, op de een of andere manier zijn verloren kwartjes te verdienen. En toen dat niet spoedig genoeg naar den zin van den gierigaard gebeurde, maakte hij den jongens het leven al bitterder en bitterder.

[pagina 185]
[p. 185]

Dat slechte leven duurde voort, totdat Tim en Tom van school gingen. De onderwijzers hadden tot nog toe het goede, dat in hunne harten sluimerde, weten te bewaren. De school was nog de éénige band geweest, die hen aan een ordelijk en geregeld leven deed vasthouden. Maar nu brak een ongelukkiger tijd aan. Overal zocht Rekkers naar een geschikten werkkring voor de jongens. Als ze hem maar geld opbrachten, dan bekommerde hij zich verder niet om hunne toekomst. Uit de brieven van vader Baks vernam hij iedere maand, dat het dezen in den vreemde zeer goed ging. Baks was nu ruim twee jaar op Settlers-Farm en had er reeds een eigen boerderij, die flinke renten opleverde! Maar Tim en Tom schreven al lang niet meer, dat deed de edelmoedige neef voor hen, terwijl hij kunstig zijn hand verdraaide en het schrift van Tim nabootste!

O, de zaken marcheerden uitstekend, vond Rekkers, en als Baks zijn zoons mocht opeischen, welnu, neef zou ze netjes aankleeden en na ontvangen reisgeld ze met de Holland-Amerika-Lijn overzenden. Maar de dingen zouden heel anders gebeuren, dan de vrek het zich voorstelde.

En die verandering in den loop der zaken kwam plotseling, onverwacht!



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken