Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tim en Tom (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tim en Tom
Afbeelding van Tim en TomToon afbeelding van titelpagina van Tim en Tom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

Scans (15.83 MB)

ebook (9.30 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Illustrator

Louis Raemaekers



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tim en Tom

(1910)–Chr. van Abkoude–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 196]
[p. 196]


illustratie

Twintigste Hoofdstuk.
De Wereld in.

Wanneer wij plannen maken voor de toekomst, dan twijfelen wij er geen oogenblik aan, of we zullen het nieuwe ideaal, dat ons zoo heerlijk voor oogen staat, stellig bereiken. Maar eenmaal begonnen met de verwezenlijking dier plannen - stuiten we telkens op nieuwe bezwaren, waarop we niet gerekend hadden.

Zoo ging het ook Tim en Tom. Op goed geluk zouden zij den weg naar Hazerswoude wel vinden, maar, gesteld eens het geval, dat oom inderdaad weigerde, de jongens op te nemen? Indien hij eens geen geloof hechtte aan hunne woorden en ze naar Rekkers terugbracht? Of - wat ook mogelijk was - indien oom Gijs, zich nog herinnerend het geval met den burgemeester, ze onverrichterzake aan hun lot overliet?

Tot wien zouden Tim en Tom zich in dat geval

[pagina 197]
[p. 197]

wenden? Dan bleef er natuurlijk geen andere keus, dan naar vader te gaan, naar Amerika?

Tom was alweer de eerste, die, denkende over hun nieuwe plannen, de mogelijk van deze bezwaren voelde, en hij deelde ze aan Tim mee.

Tim, luchthartig, zei, dat het dan natuurlijk vanzelf sprak, dat ze naar Amerika zouden gaan. Alsof daar maar opeens 'n schip voor hen klaar lag!

‘Goed en wel,’ zei Tom, ‘maar hoe komen we daar?’

‘O, dat zal je eens zien!’ sprak Tim. ‘We kunnen best wat verdienen met fluitspelen, en zooveel mogelijk sparen, tot we genoeg geld hebben om de reis te betalen. Nee hoor, daar maak ik mij niet benauwd over. Maar ik heb verschrikkelijken honger, Tom.’

‘Ja, ik ook. En van hier naar Hazerswoude is een lange marsch.’

‘En dan zonder eten,’ begon Tim weer te klagen.

‘Misschien kunnen we 't verdienen. Als we maar eenmaal buiten de stad zijn, dan kunnen we langs de buitenwegen wel wat spelen.’

Vanuit Rotterdam is Hazerswoude langs verschillende wegen te voet te bereiken, want de schier eindelooze polderwegen leiden bijna alle in Noordelijke richting. Daarom kruisten Tim en Tom ook de stad naar den kant van het Noorderkwartier, waar zij den Bergweg bereikten, die hen naar het dorp Hillegersberg bracht.

Langs dezen fraaien weg, waar aardige, eenvoudige buitenhuisjes met prachtige villa's afwisselen, onder het wijdvertakte loof der eeuwenoude boomen, die aan weerszijden van den weg natuurlijke zuilen gelijken, die ver boven de hoofden der wandelaars een heerlijk groen gewelf ondersteunen, stapten Tim en Tom, ondanks hunnen honger, moedig voorwaarts.

[pagina 198]
[p. 198]

Maar even voorbij het kleine station bleven ze staan, en overlegden, of ze hier in de omgeving niet wat zouden spelen, ten einde tenminste een stuk brood te verdienen. Zij haalden hunne fluiten te voorschijn, duwden het hek eener villa, hoewel wat beschroomd, en aarzelend, open, en begonnen in den tuin een vroolijk tweestemmig wijsje te spelen. Ramen en deuren bleven gesloten, niemand lette op de fluitende jongens. Toen 't nummertje uit was, begonnen ze aan een tweede. Eindelijk kwam er uit 't achterhuis een dienstbode, die ze ieder een cent gaf en ze den tuin uitzette. Dit laatste leek hun wel hard en stemde vooral Tim bitter, maar de twee centen waren alvast een begin en dat gaf moed voor de volgende huizen. Aan den overkant was een fraai zomerhuisje gelegen, gebouwd met torentjes en een groote veranda ervoor. Een aardig jongetje was in den tuin met zijn kruiwagen aan 't spelen. Ook hier openden Tim en Tom het hek en begonnen het oude deuntje weer opnieuw te blazen.

't Jongetje keek verrast op, vond het fluitspel verrukkelijk, en vertrouwelijk naderde hij de spelende jongens.

‘Mag ik die fluit hebben?’ vroeg-ie kinderlijk.

Tom schudde lachend 't hoofd.

‘Dat mag niet,’ sprak hij, ‘we moeten er mee ons brood verdienen.’

‘Met zoo'n fluit? Heb je dan geen brood?’

‘Nog niet,’ zei Tom, ‘straks zullen wij het misschien verdiend hebben.’

‘Waarom heb je geen brood?’ vroeg 't kind, niet begrijpend.

‘Omdat we nog geen geld hebben om het te koopen.’

‘Dan moet je een boterham vragen aan je mama,’ zei het jongetje, die niet beter wist, of alle kinderen hadden 't maar voor 't vragen.

[pagina 199]
[p. 199]

‘Dat kan niet,’ zei Tim treurig, moeder is dood.’

Bij die woorden zette 't ventje groote oogen op en keek de jongens vol verbazing aan. Toen liep hij ineens op 'n drafje 't huis in.

‘O mama!’ riep hij luid, ‘er zijn twee jongens in den tuin en ze hebben zoo mooi op een fluit gespeeld! Ze gaan er brood mee verdienen, mama, omdat hun maatje dood is. Kan dat nou wel, mama?’

De dame keek eens

illustratie

door het venster en zag de broertjes, die weer een ander wijsje begonnen te spelen. Zij nam een geldstuk uit haar beursje en gaf dat aan haar zoontje.

‘Hier Willy, geef ze dat maar. En dan dadelijk weer binnenkomen, hoor.’

Haastig liep de kleine man naar Tim en Tom en gaf ze het dubbeltje.

‘Van mama’ sprak hij, op 't venster wijzend.

‘Dank je wel,’ zeiën Tim en Tom en ze namen

[pagina 200]
[p. 200]

beleefd de petten af, toen ze de dame aan 't raam bemerkten. Dankbaar verlieten zij den tuin en vervolgden hunne reis, in de hoop, dat zij spoedig een bakkerswinkeltje zouden ontdekken, want de honger begon op een barbaarsche wijze in hun toch al niet overladen magen huis te houden. Het geluk diende hen, want al spoedig naderde uit de richting van Hillegersberg een man met een broodkar, van wien zij eenige krentebollen kochten. Onder het loopen aten zij die begeerig op, en aldus gesterkt, vingen zij aan opnieuw te spelen. Maar niet altoos waren de menschen tot geven gezind, dikwijls werden zij met een barsch woord verjaagd of deed men eenvoudig de deur dicht. Op die manier was hun werken ontmoedigend en de opbrengst schraal, maar de jongens hadden gelukkig geen groote uitgaven te doen en konden zich best eenige dagen met brood behelpen, vooral waar ze dit bij neef Rekkers goed geleerd hadden. Met het weer troffen ze het best, de warme zomerzon bescheen het diep-groene boomenloof, en scherp teekenden de huisjes langs den weg zich daartegen af. En juist dat mooie weer verdreef veel van het droevige der omstandigheden, waarin Tim en Tom verkeerden. Bovendien, hun ergste honger was immers gestild en spoedig zouden ze toch zijn bij oom Gijs, die alles wel in orde zou brengen? Tim, luchthartiger dan zijn broer, en vooral prettig en dankbaar gestemd, dat ze Rekkers ontloopen waren, kreeg zelfs bevliegingen om weer eens wat dols te doen. De wijde wereld, die zoo heerlijk en open voor hem lag, de groene boomen, de lachende zon, heel dat schaterend-gezonde van den blijden zomerdag prikkelde hem, deed z'n bloed sneller stroomen, verjoeg alle sombere gedachten uit z'n hoofd. En 't heerlijk buitenlandschap herinnerde hem aan z'n oud, geliefd Oldenhove, waar ze, in gelukkiger

[pagina 201]
[p. 201]

jaren, ook genoten hadden van zonneschijn en boomengroen.

Ook Tom voelde wel iets van het zonnige, lachende en levenslustige, dat om hem heen was, maar in hem leefde sterker het besef van hun ongeluk en vooral het gewaagde doel hunner reis. Want voortdurend tobde Tom over de moeilijke vraag, of oom Gijs hen wel gelooven zou? Toen kwamen ze, na het wel wat stijve binnendorp van Hillegersberg gepasseerd te zijn, op den weg, die over Berkel naar Zoetermeer en verder naar Hazerswoude leidt. Thans ontrolde zich een prachtig panorama aan hunne oogen. Schier oneindig en loodrecht strekte de zonbeschenen grintweg zich voor hen uit, links begeleid door een breede, heldere sloot, begroeid met de eigenaardige plompenbladen, waartusschen witte en gele kelken lachend 't hoofd uit den vloed ophieven en aan den zoom begrensd door een breeden rand van hoog-opgaand gras. Aan den overkant van het water dook tusschen het dichte groen hier en daar het dak van een welvarende boerderij op en rechts van den weg lag daar uitgestrekt tot aan den horizon het lage polderland,

illustratie

[pagina 202]
[p. 202]

waar 't rijke, Hollandsche vee in groote kudden graasde. Hoog, heel hoog in 't blauwe hemelruim tierelierde een leeuwerik zijn jubelend zonnelied, 't klonk als 't geluid van zilveren klokjes, parelend helder en steeds hooger.... al hooger.... In de verte, popperig klein, reed een boerensjees, en nog verder daarachter kwam een man aanstappen. De watermolens stonden stil te kijken naar 't moois om zich heen, en héél aan den horizon zag je, wazig en violet, de torentjes van omringende dorpen.

Tegen twaalf uur hadden zij Berkel bereikt en trachtten daar opnieuw wat te verdienen. Maar de bevolking was daar niet bijster gesteld op ‘landloopers-muziek,’ zooals een jonge boer spottend opmerkte. Slechts bij enkele woningen kregen Tim en Tom een kleinigheid, ternauwernood genoeg, om weer eenige broodjes voor hun middagmaal te koopen. Daar het steeds warmer werd en de zon de wegen tot schroeiens toe blakerde, besloten de jongens, een uurtje rust te nemen. En onder een dikken boom, die een breeden schaduw op het gras wierp, rustten de jonge zwervers ruim een uur. Langer durfden zij niet toeven, want ze hoopten nog vóór den avond Hazerswoude en daarmee den molen van oom Gijs te bereiken.

Dat die hoop ijdel was, en hun dien nacht een heel bijzonder avontuur te wachten stond, daaraan dachten Tim en Tom niet!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken