Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 1. Teksten (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 1. Teksten
Afbeelding van Gedichten. Deel 1. TekstenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 1. Teksten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

Scans (16.05 MB)

ebook (3.67 MB)

XML (1.03 MB)

tekstbestand






Editeur

P.G. de Bruijn



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 1. Teksten

(2000)–Gerrit Achterberg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 549]
[p. 549]

Alfabetisch register van titels en beginregels

A

Aan de morgen is nauwelijks begonnen 500
<Aan den dood> 108
<Aan den regen> 90
Aan handen ingeschapen, 150
Aan het roer dien avond stond het hart 33
Aanhalingstekens 382
Aanspraak 305
Aanstalte 497
<Aanval> 175
<Aanwezigheid> 83
Aarde 131
Aardrijkskunde 233
Aarzeling 315
Accomodatie 135
Achter de Pyreneeën hurkt het beest 353
<Achter den dood> 109
Achter den dood verschanst 109
<Achter het einde> 49
Achter hooge boomen kwam een 25
Achtergebleven 48
Achternamiddag leeg en uitgeloogd 76
Achttien aminozuren waren 339
Acoustiek 446
Acrobate 326
Ad interim 475, 522
Adam 345
Afreis 375
<Afscheid> (Het was een avond in de winter - vuur) 33
Afscheid (Ik zie haar klein geworden schreden in de verte;) 47
Afscheid (Nu het weer is bijeen gebracht:) 309
Afspraak (De zomeravond en de dood zijn in de kamer) 284
Afspraak (Nu de lantarens aangaan in de schemer,) 186
<Afvaart> 33
Afval 310
Ajalon 438
Al deze goederen in de doode hand: 344
[pagina 550]
[p. 550]
Al deze zachtheid in mijn avondbed 57
Al sta ik in uw vleesch geaderd 359
Al wat nu waait is Januariwind 534
Al zijt gij in onnoembaarheid, 303
Albast 277
Alle deurknoppen 208
<Alleen> 84
Alles zinkt van mij af, ik draag geen wereld meer 89
Als ik aan u begin te denken, 286
Als ik de draden onderzocht, 275
Als ik de naald zet op het eboniet, 235
Als ik Jean Giono lees krijgt het leven 387
Als ik met tante op de weg loop is het net 474
Als op de 10e Mei moeders en meisjes gaan 473
Als 't opendubben van de tulpen, 15
Als vele microben op ruiten en ramen 293
Alsof ik nimmer bij u sliep, 137
Altijd maar door... 11
Aluminium 264
<Ambacht> 101
Ambacht achter oogleden 101
Ambtman 194
Amethist 370
Anaconda 499
Angriff 175
Anjers 287
Anti-materie 526, 527
Apostrophen 421
Aquarium 478, 523
Aquarium van licht 270
<Arbeidsvermogen van beweging> 209
Arbeidsvermogen van plaats 265
Arceering 316
Arenden 286
Armte, die over is: 310
Asbelt 392
Asbest 277
<Asyl> 201, 213, 214, 294
<Asyl i> 220
<Asyl ii> 214
<Asyl iii> 229
<Asyl iv> 233
[pagina 551]
[p. 551]
Atoombom 369
Aureool 307
Aurora 462
Auschwitz 355
Autisme 447
Autoclaaf 420
Autodroom 360
<Autografie> 449
Autogram 306
Avond (Duldig staan in avondgrijzen) 6
Avond (Gij brandt in wolken op tegen het westen) 410
Avond (Het licht pulpt op de boomen,) 16
Avond van schapevacht en pauwenogen 445
Avondhemel, toegegrendelde geheimen 76
Avondkerk 5
Avondmaal 331

B

Baaierd 187
Baarmoeder 280
Backward 255
Baedeker 459
Bakeliet 279
Balans 177
Ballade van de gasfitter i 425, 431
Ballade van de gasfitter ii 425, 431
Ballade van de gasfitter iii 426, 432
Ballade van de gasfitter iv 426, 432
Ballade van de gasfitter v 427, 433
Ballade van de gasfitter vi 427, 433
Ballade van de gasfitter vii 428, 434
Ballade van de gasfitter viii 428, 434
Ballade van de gasfitter ix 429, 435
Ballade van de gasfitter x (Op elke drempel staat een flatbewoner) 429
Ballade van de gasfitter x (Van alle kamers gaan de deuren open) 435
Ballade van de gasfitter xi (De gasfabrieken draaien op hun as) 436
Ballade van de gasfitter xi (Na jaar en dag hervinden wij de fitter) 430
Ballade van de gasfitter xii (Het hoofdbestuur van 't christelijk vakverbond) 436
Ballade van de gasfitter xii (In 't eind sloten zijn ogen zich voorgoed) 430
Ballade van de gasfitter xiii 437
Ballade van de gasfitter xiv 437
Ballade van de tijd 514, 515
[pagina 552]
[p. 552]
Ballade van de winkelbediende i 415
Ballade van de winkelbediende ii 415
Ballade van de winkelbediende iii 416
Ban 379
Bazalt 281
Beau lieu 493
Bede 133
Beelden van Zadkine stonden moeders daar 504
Begrafenis op Westduin 451
Bekeering (God scherpt zijn wet op deze steen,) 233
<Bekeering> (Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Heere Jezus,) 233
<Bekeering i> 233
<Bekeering ii> 233
Bekend geraakt bij honderdduizend man, 480
Beklemrecht 344
<Belijdenis> 65
<Bendien> 293
Benjamin Franklin-hoofd. Braamzwarte oogen 193
Bergwandbewoners met rotskiezelogen, 409
‘Beumer & Co.’ 124
<Bevrediging> 55
Bevroren zomeravond uit de bus 422
<Bezinning> (De dingen zijn nu zoo dichtbij dat ik) 86
Bezinning (Heen zijn, vers worden en verblijven) 118
Binnen de engelen, een wolk aaneen, 448
Binnen het stugge duister van den dood 116
Binnen u, o lied, kan het niet hinderen, 213
Binnenhuisarchitectuur 173
Blauw 276
Blauwe toornruit, waar 'k u dood in sla 461
Bloed 100
Bloed, drinkplaats van engelen en hinden 100
<Bloedgehalte> 208
Bloedwraak 402
Bloei (En het gras lispelt naast het gras) 258
<Bloei> (Ik bloei van binnen met de dood tot bloem,) 84
Bloei (Vogels blijven ontwaken) 145
Bloeiende anjelieren in de nacht 287
Bloem 269
Bloemen 100
Bloemen, waarin wij bloeien zonder bodem, 100
Blokkeering 356
[pagina 553]
[p. 553]
Blijf in mijn oogen, die u zien, gelooven 116
Boelhuis 536
Bolero van Ravel 121
Bolwerk 126
Bomen die buiten zijn, een nacht vol blad 447
Bomen, die uit het beeld bestaan, 404
Bomen [stonden] het water in te spoken 543
Borsten rijzen als sterren in 261
Boven dit eindeloos moeras: 121
<Branding> 221
Brei 277
<Bron> 211
Brons 268
<Brood en spelen> 467
Brood en stenen 467
Bruid van den dood, gij zijt geschonken 248
Bruidegom 365
Bruidslied 248
Bruiloft 381
Bruiloftslied 149
Buiten valt zijdeachtig licht naar binnen 497
Buitengoed 468, 521
Burcht 267
Bij een zondagnamiddagwandeling 493
Bij het verlaten luisteren naar radio beneden mij 59
Bij het weerzien valt niets aan je te merken 514
[Bij nacht] komen de vuilnismannen vegen 533
Bij perioden was hij demon en weer dichter 87
Bij 't krieken van de dageraad op pad, 428, 434
Bijeen te dichten, woord na woord, 314
<Bijenkorf> 453

C

Camera Obscura 302
Cartering 417
Cartografie 327
Castrup 374
Cataclysme 481
Cel 201
Cellophaan 270
Celluloid 280
<Centrifuge> 209
[pagina 554]
[p. 554]
Chanson triste 205
Chaos 142
Chauffeur 504
<Cherubijn> 245
Chrysoliet 409
Cirkel 123
Citroenen uitzicht in de gele tram 242
Clair-obscur 443
Claude Monet 311
Close-up 254
Code 330
Code civile 243
<Cogito ergo sum> 343
Columbus i 172
Columbus ii 172
Complementair is het de vaste som 507
Complementariteit i 336
Complementariteit ii 336
Complementariteit iii 337
Complementariteit iv 337
Comptabiliteit 461
Concave 327
Conjugatie 446
Conserven 322
Constante 298
Contact 123
Continuïteit 321
Contract 120
Contrapunt 443
Convexe 323
Corrosie 253
Creatie 332
Crêpe 278
Critische massa 518
Cross-country 500
Cumuli 448

D

Daar in de blauwe lucht 8
Daemon 244
Dag, laat mij over aan de nacht 469
Dagboek 295
[pagina 555]
[p. 555]
Daggelder 442
<Daimon> 244
Damascus 329
Dan ben je bijna een bol 326
Dan, op klaarlichte dag bij u aan 't werk, 425, 431
<Danaïde> 221
Danaïde van Rodin 221
Dans (De blanke vloeren van den morgen drijven) 249
Dans (Ik blijf u binnen mij bereiken) 144
Dat het hier dag zal worden zonder mij... 375
Dat nimmermeer de dag ontvonke: 286
Dauw 19
Dauw legert om het huis de ganse nacht 539
De aarde draait met uw graf om haar as 123
De armen hangen als lianen neer 193
De avond heeft een achtergrond van groen 470
De avond houdt de lauwe vlag 48
De avond krijgt metaal om zich te sluiten 484
De avond laat zich met mij in 169
De avond ligt in flessengroen gesloten 372
De avond overmant uw dood 217
De avond valt grondzwart onder de sterren, 58
De avonden gaan in u neer 161
De bergen dalen bij mij in met treden, 443
De bevende binnenkomst 221
De binnenzoomen van den dood 206
De blanke vloeren van den morgen drijven 249
De blikken van voorbijgangers braveren 455
De bloemen van uw leven bloeien nog 269
De bomen waren tot een staalgravure 403
De bruid zingt 74
De buitenmuren van uw dood verrezen 341
De circulatie van uw roerend goed 356
De collaborateurs, de snorkers van vandaag, 473
De dag heeft in de verte aan u deel 424
De dag is als een lei, dof en gewoon 531
De dag is buiten u begonnen 205
De dag schiet vol aparte ogenblikken 508
De dagen gaan uit u verloren, 172
De dagen hebben bladeren gekregen 299
De deur had geen geluid gegeven; 178
De dichter is een koe 99
[pagina 556]
[p. 556]
De diepten van de warenhuizen in 452
De dikke dronken zwermen van gevoelen 346
De dingen hebben een naamgenoot 324
De dingen komen nu vertrouwlijk bij de sêrre: 315
De dingen zijn nu zoo dichtbij dat ik 86
De donkere morgenregens 106
De dood brandt u uiteen 220
De dood deed ons uiteen 392
De dood is om, gij buigt 326
De dood laat geen gedicht meer toe 107
De dood schokt zijn kristallen in mij vast 256
De doode regen heeft de plaatsen aangetast, 56
De doove wind staat om de blinde muren 40
De droeve dag nog nauw geboren 9
De dubbelzinnigheden, 300
De duidelijke dr of Geharrewar met Zeydje 547
De engelen hebben zich aan u gehecht 287
De gang naar 't graf is zoo langzaam, 11
De gasfabrieken draaien op hun as 436
De gek en de spiegel 97
De gouden morgen waast tot werklijkheid 400
De groene duiventil voor ‘Mon trésor’, 513
De grond heeft droom gehouden waar gij ligt 337
De gruwelen van Dachau hangen tegen 390
De hanen kraaien onraad, simultaan 408
De haringvrouw was vriendelijk vandaag 544
De helling schuift met bloemkastelen dicht 420
De hemelen houden mijn gelaat geloken, 54
De herfst wordt weer met boomen geel en rood; 339
De holle vaten van het najaar klinken 537
De honden in mijn hoofd 223
De huisbewaarder van het hol kasteel 512
De huizen staan zo doodstil thuis 395
De huizen staan zoo doodstil thuis 64
De kamer kraakt met kreten in het hout 362
De kelder van de morgen ingedaald, 455
De kerken ochtend bouwt 280
De klok regeert de kamer 34
De klok verheft en daalt 243
De koudepunten van uw dood 232
De krachten, vrijgekomen met uw dood: 343
De lagen van uw huid 318
[pagina 557]
[p. 557]
De lauwe visschen van de warme morgen 357
De lente en de dood gaan saam 30
De levenskracht die gij eenmaal bezat 330
De liefde 13
De Liefde komt mij ingehouden nader 12
De maan heeft u vannacht bekend gemaakt 407
De maan heeft u vannacht bestraald 187
De maan houdt u omhoog 279
De mantel dood is om mij heen 120
De mens is voor een tijd een plaats van God 460, 520
De middag maakt een blauwdruk van de stad 458
De morgen heeft vaste onderdeelen 211
De morgenmerel gorgelt 241
De morgens stonden hecht 145
De nacht doet nog geen oogen dicht 267
De nacht is in de hond en in het huis 417
De nacht liet het verlies in droom genezen 132
De nacht wordt transparant als een septembermiddag 91
De nachten doen u langzaam in elkaar, 442
De naden der natuur komen weer bloot 535
De nederige dagen van November 477
De ogen glanzen en de wangen gloeien 452
De oogen, uitgezien, zijn hard en bitter 89
De radio-engelen zingen 283
De regen deelt het donker hart 29
De reiger 8
De rubber van uw leven rekt zich uit 323
De ruilverkaveling [heeft] aangevangen 541
De ruimte, die u verliet, 212
De schemer tekent u ten voeten uit 469
De schemer valt als grond 296
<De slag> 32
<De slaper en de dood> 38
De sneeuw daalt in uw schedel neer: 281
De sneeuw voedt het plafond met wit, 407
De spoorbaan langs, onder het viaduct 352
De stad 97
De stad is overvol van uw microben 291
De stad staart in de stad 97
De steendeuk zit nog in de vloer 438
De steenen merken u van deze straat 320
De stille motten hangen om de lamp 414
[pagina 558]
[p. 558]
De stille muren van de mist verrijzen 544
De stilte staat geheiningd [door u heen] 537
De stilte staat geschilderd in de straat 454
De stormen nemen toe, de avond 48
De straten doen zich voor, 192
De straten zwierven met het sneeuwen mede, 46
De strenge grenzen van den dood 246
De torens hadden een stilheid bereikt 50
De tranen over Gerard Temme zijn 439
De tuinbaas, met zijn valse bakkebaarden 492
De tijd hangt naar u toe 320
De tijd staat met u afgenomen 517
De tijd vouwt u naar binnen 279
De verdronkenen (Hun hoofden hebben zij bijeengelegd) 73
De verdronkenen (Misschien zijn ze niet meer voorgoed verdronken,) 159
De verlaten reiziger 9
De verlaten reiziger 9
De verloren zoon 69
de 4 is vierkant manlijk 231
De vliegende Hollander 192
De vroegte van mijn leven, die ik wedervind 78
De vruchten in de hof hadden zich stil bezonnen 77
De wateromval bruist 241
De weg is ochtenddicht. Mijn fiets rijdt snel 365
De wegen liggen in een reis. Wij gaan 438
De wereld houdt met u bemoeienissen 441
De wereld is vergaan 34
De wereld over mijn jeugd gaat weer dicht 542
De wereld wordt van binnen een meloen 403
<De wil der wegen> 51
De wind en haar kleeren lagen nog saam 49
De wind heeft het leed vernield 315
De wind heeft zich verkoren 197
De wind in de winterhagen 169
De wind is deze nacht weer lang, 257
De wind laat in mij leeg 325
De wind laat in zichzelve binnen 119
De wind lacht... 7
De wind staat in de eiken als een zee 371
De wind vertelt het zonder het te weten 355
De wind waait, wijd 7
De witte boomen van het paradijs 306
[pagina 559]
[p. 559]
De witte tocht 41
De wolken hangen in een net van licht 377
[De wolken staan verjaard] in het toneel 536
De woorden, die ik noodig heb 261
De wijlen dat zij het verkoos 111
De zaterdag staat nog helemaal open 542
De zomeravond en de dood zijn in de kamer 284
De zomerwind verwekt u uit het niet, 280
De zomerwijn klimt in de beken en de boomen, 78
De zon hangt [portretten aan de bomen] 537
De zwijgende rivier 11
December 166
Deez' klok, die tijden mat in kleine meting, 14
Deïsme 460, 520
Déjà-vu 424
Delphi 184
Democraat 362
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk 458
Den rooien loozer van mijn zaad 19
Denkend aan mijn bezitting, aan de zalen 521
<Densiteit> 210
<Deoïde> 330
Depersonalisatie 486, 525
Des morgens kruipt een beest van vrees 110
Descartes 343
<Deur> 225
Deurwaarder en afslager zijn gereed 536
Devaluatie 342
Deze menschen hebben een rust bereikt, 67
<Deze morgen...> 110
Deze nachtregelen zijn voor u, 59
Diagnose 315
Dialoog 142
Diana 490
Diaspora 303
Dicht bij de dingen die u kennen 159
Dichter 141
Dichtgemetseld in mist zijn de vogezen 538
Dichtkunst 346
Die kalmte sloeg mijn oogen dicht 52
Die morgen, door het land van Jeanne d'Arc, 409
Die nacht kwam ik alleen nog maar te weten, 427, 433
[pagina 560]
[p. 560]
Die van het lichaam niet meer weet, 306
Dief 362
Dien avond kwam ik later dan gewoonlijk 170
Dien dooden zomeravond aan het raam, 74
Dien nacht stonden machines in het donker 90
Diep in de deken van de tijd 292
Diep in de kelders van het onbekende 420
Diep in de middag wordt het licht secuur 440
Diep [vat van honig] de herinnering 537
Diepgang 311
Dies irae 515
Dingen die weggeworpen zijn, te oud 392
Directeur (Gij telt) 294
<Directeur> (Vanmorgen heb ik hem zien fietsen door de lanen) 239
Distantie 250
Distillatie 250
Dit is de idylle van het nichtje op bezoek: 79
Dit is de ruimte rond 242
Dit is de winter doodstil in elkaar 290
Dit is het blinkend loopen 51
Dit is het leven, veilig en voldaan 365
Dit is het verst gegevene van u: 132
Dit is uw aarde: 131
Dit van u afgestroopt heelal 281
Dit wordt niet meer door u gehoord: 117
Dit zijn de herfsten met de lange grassen 258
<Dodenherdenking i> 473
<Dodenherdenking ii> 473
Don Quichot 174
Donker op donker lig ik opgetast 76
Donkere schilderijen van de nacht 443
Dood 12
Dood in, dood uit verspil ik u 191
Dood, in mijn donker drijven 163
Dood paard 196
Doodbeeld 354
Doodbloei 122
Doode, gij zijt verdeeld 305
Doode, ik ben bedorven 170
Doode, van lichaamswege 181
<Doodendans> 107
<Doodenwacht> 56
[pagina 561]
[p. 561]
Doodlied (Bijeen te dichten, woord na woord,) 314
Doodlied (Lied van den dood,) 136
Doodovertroffen staan de nachtbomen 419
Dooi 186
Dooiwater in de Mei 331
Door de kieren van de morgendeuren 187
Door een chauffeur omver gereden 64
Door eenzaamheden in woestijn herschapen, 351
Doornroosje 335
Doozen van voor uw dood 236
Dorp (De wateromval bruist) 241
Dorp (Ik wandel op een ansichtkaart) 351
Dossier 266
Draaiboek 485
Draaideur 363
Dracht 287
Drieluikje voor Jany 516
<Drievoudig verbond> 26
Dronken nachtliedje 64, 395
<Droom> 109
<Droomballade> 53
<Droomgebruik> 218
<Droomgericht> 34
Droomlot 418
Droomschuim 195
Droomschuim was deze nacht 195
Druïde 185
Dryade 489
<Du vieux Doelen> 455
Dualis 285
Duel 307
Duistere cijfers in zijn brilleglazen, 492
Duldig staan in avondgrijzen 6
Dun glas tussen de bomen uitgespannen 544
Duur 148
Dwalend onweidelijk door bos en beemd, 500
Dwingelo 496

E

Ebenhaëzer 482
Ectoplasma 370
<Eelco> 354
[pagina 562]
[p. 562]
Een brakke droom vannacht: je nichtje had omstandig 147
Een bijna blind verleefd gedacht 119
Een, die zichzelf niet meer bezit, 217
Een doelgehouden immerheid 298
Een dorpsstraat in de middag, wezenloos 463
Een engel, die de aarde niet meer ziet, 223
Een gele achterstand van licht 185
Een gloed, die rozerood 278
Een hemel uit de tijd der romantiek, 481
Een hooge, harde loop over de steenen 361
Een kamer in de maan 268
Een kou die mij herinnert dat ik niet zal sterven, 60
Een lichaam, blind van slaap, 236
Een lichaam door geen lied te deren 260
Een lichaam, liggend in de najaren 69
Een mist om te bezitten, 276
Een naam van iemand die niet meer bestaat 373
Een nieuwe stof is uit uw dood ontstaan, 250
Een oreade, bergen, die ik ken, 510
Een oud en donker schilderij 49
Een schuine muur van sneeuwen 50
Een stoet van aanbeeldwolken brengt de stille 506
i3 323
Een uitgeput geheim 126
Een vereenzelviging van taal en dood 182
Een weeke maan, bijna om uit te wisschen, 311
Een witte nevel hangt boven het veld 501
Een zoet ontsteld zijn dagelijks, 189
Een zonneschimmel hangt in 't eikenbos, 402
Eenheden van den dood 175
Eens stond uw adem in mij stil 35
<Eenzaamheid> (O ruiten mijner eenzaamheid) 46
<Eenzaamheid> (Weenen is even eenzaam) 36
Eeuwigheden van mond en schoot 116
<Eeuwigheid> 60
<Eigen zee> 213
<Eigenaar> 227
Eigendom 247
Eigening 246
<Eiland der ziel i> 35
<Eiland der ziel ii> 35
<Einde> 63
[pagina 563]
[p. 563]
Eindelijk is het kleine lek gedicht 426, 432
Eindmoraine 253
Eindpunten op het land hebben de tijd 462
<Eine kleine Nachtmusik> 66
Einstein 317
Elckerlyc 392
<Electrolyse> 338
Elke zaterdag stuurt de Boazbank 499
Elpenbeen 268
Email 276
Embryo (Ik kan nog niet geboren zijn) 288
Embryo (Onder den morgen liggen wij bijeen) 216
Embryo (Oorsprong, die ik bereik,) 228
Embryo i 244
Embryo ii 245
Embryo iii 245
Emmaüs 229
En de blaren brengen bij tusschenpoozen 57
En het gras lispelt naast het gras 258
<En Jezus schreef in 't zand> 331
En route 441
En zoo ik mij nog vergis, 139
Energie 303
<Engel> 223
Engel van aluminium, 264
Engelien Hartveld-bos. Eerste symptomen 483
Equinox 417
Er hangt in mij een vleermuis van geduld, 147
Er is een mensch in mij geweest, 287
Er is een sneeuw begonnen in de straat 379
Er is een wenschen, dat ik kus met mijn gedachten: 78
Er is geen baan voor uw beweging 329
Er is geen plaats om over u te weenen, 177
Er is geen wederkeer uit dit gedicht, 242
Er is in zee een coelacanth gevonden, 450
Er is naar u geen vingerwijzing meer 509
Er komen gouden randen langs de wegen 382
Er komen lege stukken in mij staan 521
Er komen lege stukken in mij staan, 471
Er komen zieke plekken in de boomen 370
Er liggen parels in uw huis 247
Er ligt een jongen in de lucht, languit, 415
[pagina 564]
[p. 564]
Er ligt in de zon een vrouw te lachen 28
Er staat Verdemen, aan de spoorlijn van 391
Er trilt een snaar 12
Er waren vaste kernen in uw huis 219, 252
Er woonde liefde diep bij u in huis 404
Er wordt om mij geroepen: 205
Er zijn geen data in uw dood 318
Er zijn stille strijden in mij ontstaan 41
Er zijn vannacht vogels overgegaan 414
Erbarmelijk geboren, 238
Erfdeel 181
Erfvijand 412
Ergens moeten uw handen nog bezig zijn 261
<Erker> 358
Étalage 236
Ets 403
Euclides 378
Evenwijdig aan deze schreden 114
Excentriek 341
Exil 191
Extemporeetje 367
Ezelkarke; 't jonkske ‘ho!’ roept, 13
Ezelke 13

F

Fait accompli 484
Fall-out 519
Fantoom 131
Fata morgana 137
Fatum 188
Film 321
Film over het graf 321
Flash-back 471
Fluistering tussen ons in, grondwind 440
Foetus 365
Folklore 488
Formule in den morgenstond, 185
Fotografie 235
<Fotogram> 338
Foxtrott 237
Franciscus 183
Fructidor 403
[pagina 565]
[p. 565]

G

<Galeries modernes> 452
<Gang> 114
Ganzebord 322
Ge zijt bij stroken in de mist betrokken 494
<Gebed> 170
Gebed aan de schrijfmachine 190
Gebed aan de stof 168
Gebed aan God 170
Gebed aan het vuur 168
Gebogen over haar zorggebied, 143
Gedaante 153
Gedicht, ik moet u baren in 't bestek 348
Geduld 147
Geef mij te eten van uw brood; 160
Geen dood ontstaat in het getal, 251
<Geest> (Blijf in mijn oogen, die u zien, gelooven) 116
Geest (De wind laat in zichzelve binnen) 119
<Geheel den dag...> 42
Geheel den dag hebt gij mij gaande gehouden, 42
Gehenna 422
<Gekwetst...> 66
Gekwetst in de onuitspreekbaarheden, 66
Gelaat 261
Geladen uit den dood 161
Gelakte aanblik uit de ramen 405
<Geloof> 55
Geluiden dooven in geluiden 67
<Geluk> 111
Gemeentereiniging 455
<Geologie> 233
<Gerard den Brabander> 210
<Gerzon> 452
Gevecht 187
Geweken uit de wereld van vandaag, 372
Gezegend zij het brood 183
<Gezicht> 58
<Glas> 224
Glazenwasscher 241
Globe 243
Gobelin 399
[God heeft u elke dag] voor mij vervroegd 533
[pagina 566]
[p. 566]
God in den hemel, beesten van menschen 234
God scherpt zijn wet op deze steen, 233, 328
God zal hem eindeloos goedgunstig blijven, 219
Golf 152
Gorge de Loup 444
Goudvissen, een phalanx van schijn, 478
Goya, luguber zijn uw creaturen 353
Graalridder 101
Grace Moore en Engel zijn nu samen as 374
Graf 197
Graflegging van een oud vriend 100
Grafschrift (Laat mij dit oversterven) 97
Grafschrift (Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf) 104
Grafwinkel 450
Gramofoon 235
Graniet en gneis glimmen in u, 281
Gras... en voorbij het grazen 99
Gravure 481
Grint 423
Groen 275
Groeten uit Neede 382
Grootgrondbezit heeft u veilig gesteld 488
Gruis 252
Gummi 281
Gij brandt in mij uw eindeloosheid op 386
Gij brandt in wolken op tegen het westen 410
Gij breekt tesamen als beschuit 383
Gij die ik heb gekozen buiten deze 69
Gij die mij voert... 69
Gij diept de dood in het verborgen uit, 149
Gij dringt door alles heen: 226
Gij gaaft het huis de stilte 313
Gij gaat in alle delen bij u dood 481
Gij gaf uw leven in mijn hand: 182
Gij gist in mij met ongestorvenheid 321
Gij hangt alleen met draden aan elkaar 338
Gij hebt alleen gemiddelde gehouden 449
Gij hebt de dingen doorgedeeld 348
Gij hebt de huizen achterom bereikt 425, 431
Gij hebt een voorsprong in het niet 255
Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Heere Jezus, 233
Gij hebt hoeveelheid aangenomen, 342
[pagina 567]
[p. 567]
Gij hebt mij nagelaten 152
Gij hebt u uit mij weggenomen 359, 385
Gij hebt uw kussen koel gemaakt 218
Gij hebt uzelve in mij losgesteld 401
Gij hebt uzelve saamgesteld met dit, 306
Gij hield uw doodgewicht en dode hoek 410
Gij hoeft alleen maar bij mij terug te keren 399
Gij kunt mijn naam doen schrappen uit de burgerlijke stand 243
Gij kunt op een toneel naar voren treden 507
Gij kunt u nimmer overgeven 285
Gij laat mij tot de steenen toe 197
Gij licht in mijn geheugen op 179
Gij ligt in craquelé verloren 329
Gij ligt niet meer zoo dicht opeen 297
Gij loopt nu snel uiteen: 254
Gij nam zelfstandigheden aan, 343
Gij repeteert u als een breuk, 325
Gij staat aan elke plaats in mij voldongen 475
Gij staat uzelve af aan de omgeving 356
Gij stondt met een hoog hopen 33
Gij telt 294
Gij, uit gedichten opgebouwd, vertelde 542
Gij viel in korrelen uiteen, 253
Gij waart mij nauwelijks nabij 36
Gij wist, dat ik niet anders was, 65
Gij wordt u nog alleen door mij gewaar, 336
Gij zakt tot aan uw enkels in de steenen 344
Gij zijt aan het bestaande tegenstrijdig 378
Gij zijt aan mij gebonden met het al 265
Gij zijt bijeen met bloem en wind; 313
Gíj́ zijt bij míj́ den nacht, den dag, den nacht 83
Gij zijt den grond gelijk gemaakt 118
Gij zijt geheel uiteen gegaan en liet 354
Gij zijt in kou geklonken; 191
Gij zijt met zooveel schemer heengegaan, 35
Gij zijt niet gangbaar meer, 279
Gij zijt niet langer individueel 391
Gij zijt uzelve voor 298
Gij zijt voorgoed verloren 129
Gij zijt weer toegevoegd 229
[pagina 568]
[p. 568]

H

Haar afzijn 13
Hallucinatie 469
Halo 386
Hameln 344
Handen 261
Hangkast 371
Heb ik mijn hoofd nog in mijn hand, 201
Hebt gij volgorde nog 301
Hecate 501
Hechting 287
Hedennacht heb ik bij je verwijld 235
<Heelal> 53
Heen zijn, vers worden en verblijven 118
Heilige Hecate, daar ben ik dus 502
Heimwee 184
Hel naar mij over als gij kunt 324
Hélicoptère 418
Henry Rousseau 102
Heraldiek 419
<Herboren> 50
Herculaneum 185
Hercules Seghers 290
Herdenken 310
<Herfst> (Eeuwigheden van mond en schoot) 116
Herfst (Roestbruin wordt deze herfst) 227
Herfstgedachte 9
<Herinnering> 56
Herinnering, een groote hommel, gaat 293
Herinnering en dood 217
Herinnert gij u nog het zoete uiten 260
Hermetisch huis 210
<Herschepping> 34
<Hersenschim> 220
Hersenschors 281
Herzelving 350
Het ademlooze 128
Het begon zacht te regenen bij u 286
Het beste glas staat in het volgende café, 210
Het beste van voor jaren dringt vanavond tot mij door 288
Het blauw, dat aan de hemel bleef, 307
Het blauw is in de lente aan 't gebeuren 351
[pagina 569]
[p. 569]
Het blauw van deze maand kan u bereiken, 276
Het blinde komen 105
[Het bos is in het vers teruggegroeid] 535
Het bosch drijft op een hooge zee van dauw 19
Het donker, dat u dekt, 212, 250
Het eiland der ziel i 35
Het eiland der ziel ii 35
Het fluisterbosch 207
<Het gericht> 34
Het grint in van mijn jeugd, de kiezelstenen 423
Het groot horloge is al in de straat 515
Het heilige gebeurt. Ik heb geraakt 378
Het hoofdbestuur van 't christelijk vakverbond 436
Het huis [draagt] weer een roos achter het oor 536
<Het huis is leeg> 106
Het huis is leeg, uit het hooren 106
Het huis [staat] voor mij uit zijn jaartal op 538
Het hunkerings hoogrood 16
Het is de morgen nog van ommekeer 543
Het is dezelfde December 166
Het is een bruiloft; allen bij elkaar 381
Het is een nacht van huid 282
Het is misschien niet meer te zeggen, 188
Het is op deze aarde allerwege 154
Het is van zijnen heer, al wat hem is gegeven 87
Het is Zondagavond in Avereest 213
Het land gaat liggen in het blauw vandaag 462
<Het land wordt ingekort...> 66
Het land wordt ingekort op dood en dierbaarheden; 66
Het late, late winterpark 21
Het leger 48
Het leven ligt te bloeien aan haar wang 361
Het leven loopt in droomen dood 38
Het leven zegt: ga met me mee, 142
Het licht is uit u weggegaan, 153
Het licht pulpt op de boomen, 16
Het lied om doodswil 45
Het luistert aan uw dood; ik luister mee 446
Het meisje en de trom 364
Het meisje en de tijd 240
Het najaarsgoud is uitgebroken tegen 508
Het namelooze... 72
[pagina 570]
[p. 570]
Het namelooze, doelverlatene van dit: 72
Het onweer 95
Het open raam, de lente die ik drink, 259
Het oud aroom dat om de dingen hing, 444
Het raam is dood aan deze kant 322
Het ruischt van morgenstond tegen mijn slaap 357
<Het schilderij> 49
Het schooiertje 14
Het schuldig lied 52
Het schijnt verleden week in Amersfoort 486
Het schijnt verleden week te Amersfoort 525
Het spel, dat kranke zinnen spelen, 44
Het tweede meisje gaat met de chauffeur 504, 505
<Het vuur> 52
Het vuur, waarin gij nu verkeert, 303
Het ware beter, dat ik voor hem was gestorven, 171
Het was een avond in de winter - vuur 33
Het was een nacht die in mij overwoei 30
Het was vannacht een vrouw, ik wist niet wie, 284
Het weer is goed 350
Het witte van de kaart gaat voor ons open 417
Het wordt míj́n laatste, grootste avontuur: 82
Het zachte water, dat gezonken staat 424
Heul 201
Hevig hart van lampen in kristallen keelen, 68
Hier is het nog aanwezig, 71
Hier kan de geest de stof direct bereiken 408
Hier ligt het grafje, met de zoden glad 390
Histologie 421
Hoe hoger of ik stijg hoe groter wordt 429, 435
Hoe keer ik zoo in uw geheimnis weer? 47
Hoe kwam ik weer in mijn dijen te staan? 368
Hoe ook de schikgodinnen u onthemen, 499
Hoe ver ligt in mijn hoofd uw beeld 320
Hoe zal nu in het huis de stilte zijn 239
Hoe zijn mij ingevallen, 152
Hoe zijt gij vergaan, o lieveling, 39
Hoeken met huisgeheimen 124
Hoofd werd verlangens edelste existenz 78
Hoonte 360
<Hoop> 57
Hoorbaarheid 255
[pagina 571]
[p. 571]
Hoornik 390
Horeb 503
Houthakkers, die zich in het bosch verklikken 335
Houtsnede 167
<HTM> 454
Huid 279
Huis 127
Huis, ik bewoon u nog 127
<Huis. Ode> 140
Huisbewaarder 512
Huisknecht 491
Huisteederte der morgen, 133
Huiszoeking 400
Huizen waar ik woon gaan onder, 244
Hulsel, van licht ontladen, 150
Hulshorst 71
Hulshorst, als vergeten ijzer 71
Hun hoofden hebben zij bijeengelegd 73
H.v.B. 128
Hij die het spoor verloren is 262
Hij gaat geagiteerd portieken in 457
Hij heeft het vat der Danaïden eindelijk gevuld, 292
Hij is ineens van hout 196
Hij is niet langer bang meer voor een ander 480, 487
Hij kent zijn bomen al na zestig jaar 463
Hij laat zichzelve leunen in het licht 241
Hij legt het spantouw om de pooten van het beest 92
Hij ligt met vrouwen in de bosschen te hoereeren 291
Hyade 506

I

Ichthyologie 450
<Identiteit> 400
Iedre winter blinder, 20
Ik ben al lang Napoleon geweest, 227
Ik ben allang Napoleon geweest 248
Ik ben alleen met lied en wind, 84
Ik ben bij u gekomen, binnendoor 385
Ik ben de dunne zijde om uw huid 259
Ik ben de zwakke plek in het heelal 422
Ik ben een ei in 't midden van voorheen 363
Ik ben een man geworden met twee lijven, 380
[pagina 572]
[p. 572]
Ik ben een staande Friese klok, 388
Ik ben gaan zoeken naar het laatste woord 184
‘Ik ben geen lichaam meer 382
Ik ben geheel terug gekeerd 50
Ik ben haast heelemaal dood; 254
Ik ben het bitter overschot, 131
Ik ben het, boven aan mijn keel; 380, 393
Ik ben niet langer bang meer voor een ander 413
Ik ben uw richting in den dood 266
Ik ben van binnen kind, 288
Ik ben van zooveel glas, 224
Ik ben vannacht doortrokken van uw leven 246
Ik ben voor u het laatste oponthoud, 340
Ik beproefde u op bloed en nacht 44
Ik bloei van binnen met de dood tot bloem, 84
Ik blijf aan u verbonden 296
Ik blijf met u verbonden 222
Ik blijf u binnen mij bereiken 115, 144
Ik blijf u met dit leven overtreffen: 196
Ik dacht bij haar te vinden wat ik zocht 350
Ik deel u met de dood 298
Ik denk aan u 60
Ik draal ter deure van mijn eigen duister huis 24
Ik droomde dat zij bij mij zat en met mijn handen speelde 89
Ik durfde niet omzien, doch wist dat het er was: 349
Ik en de straten 18
Ik ga de morgenkamer in: 179
Ik ga iedere morgen ten gronde 214
Ik ga naar de stations waar de atomen zweven 83
Ik haal u in met achterstanden 322
Ik had met u terug willen gaan 27
Ik hang mijn jas op aan de kapstok naast de deur 186
Ik heb de grond onthouden waar wij waren; 75
Ik heb de linde heilig doen verklaren, 489
Ik heb de sneeuw teruggevonden, laat 386
Ik heb geen ander bloed dan dit, 186
Ik heb geen naam tusschen u noodig en mijn eer 79
Ik heb mijn lichaam dubbel lief 207
Ik heb mijn lichaam prijs gegeven, 74
Ik heb mijzelve met mijzelve waargenomen 97
Ik heb naar je gevraagd vannacht 316
Ik heb u in de bossen teruggebracht, 494
[pagina 573]
[p. 573]
Ik heb vannacht met u gewandeld 256
Ik heb vannacht nog met hem afgerekend, 412
Ik herkende u uren er na 39
Ik hoor de treinen weer als vroeger fluiten; 471
Ik hoor zingen in de wonderen daarbuiten 421
Ik houd u dicht van binnen 319
Ik houd u in beraad 349
Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer 223
Ik kan de morgens enkel in, 153
Ik kan met deze grovere organen 226
Ik kan niet denken aan de doodgewonde 215
Ik kan nog niet geboren zijn 288
Ik kan u blijven herontdekken 497
Ik kan uw hart vernemen 150
Ik ken u niet dan in de naaste dood, 358
Ik kwam een vrouw tegen van J. Bendien, 293
Ik kwam vandaag de jachtopziener tegen 490
[Ik laat de avond in u] overstaan 536
Ik laat de avond sterven 224
Ik leef bij dezen als het vuur: 52
Ik leef van binnen eender met u door 337
Ik liep met Mok gelukkig op de brink 376
Ik lig aan u te denken in de dood 263
Ik lig in weerdood, buiten regent het 146
Ik loop door uw gelaat van grond en land 413
Ik loop in doodvacantie door den Haag 451
Ik loop in schilderijen rond 302
Ik loop weer vol met mos en ander kruid 538
Ik moet de doode sporen volgen 204
Ik overleef u met het doel 318
Ik raak de tijd in 't vore, toekomst is 338
Ik rijd weer aan de voet van het heelal 510
Ik schrik wanneer mijn naam weerklinkt, 220
Ik sprak alleen tegen uw mond 209
Ik sta hier te vergaan, terwijl de wegen 387
Ik sta met u in scène 297
Ik sta verslonden van het oogenblik 335
Ik toef in schemer aan de randen van uw oord, 160
Ik tref u nog alleen plaatselijk aan 439
Ik voelde me bezoedeld in zijwegen 483
Ik vul met mijn gedachten 330
Ik wandel op een ansichtkaart 351
[pagina 574]
[p. 574]
Ik was vannacht weer toe aan uw bestaan, 450
Ik ween... 14
Ik weet haar naam niet meer; die is verloren 77
Ik weet niet in welke richting ik lig 367
Ik weet wel dat ik u niet weervinden zal 45
Ik wil met haar begraven worden in één graf 88
Ik wil met wat mij is geworden, 130
<Ik wist niet...> 96
Ik wist niet dat hij al sprak in de taal van den dood 96
Ik woonde weer vannacht 268
Ik word teruggevoerd in eenen vroegsten staat: 69
Ik zal een kamer in de wereld zoeken, 173
Ik zal u naderen door de riolen 264
Ik zat met moeder aan de haard, zij breide 70
Ik zie haar klein geworden schreden in de verte; 47
Ik zie mij in de winkelruiten gaan 350
Illusie (Dit zijn de herfsten met de lange grassen) 258
Illusie (Liefste, de wissels van het hopen,) 156
In al je straten staan mijn schreden stil 256
In de gekromde morgen 498
In de verblijven buiten, in de zalen 468
In de zon is de dood begonnen, 65
In den hoogen feestvlag, 20
In den hoogen zomer 15
In den mond van den morgen 249
In den najaarshoek van den omtrek 184
In den regen 72
In deze kamer ben ik eindlijk thuis 362
In deze morgen van Augustus 269
In deze morgen zonder schuld 110
In déze nacht laat ik u niet meer los 91
In deze nacht was alles weer gewoon 383
In deze schemerhuis 18
In deze sneeuw ben ik een teekening 345
In deze zuivere duisternis, 80
In dit bitter heldere, de dood, 122
In dit doodzieke lentebegin, 37
In dit huis van bewaring 128
In een wijde vang van zomeravond 442
In het aquarium 523
In het nooit, dat nog komt, zie ik u weer 496
In hoc vincit i 162
[pagina 575]
[p. 575]
In hoc vincit ii 162
In hoc vincit iii 163
In hoc vincit iv 163
In je pullover staan 290
In Juni heeft het groen de oppermacht; 534
In mijn geheugenoverzichten 266
In profundis 122
In stilten die versteenen 156
In 't eind sloten zijn ogen zich voorgoed 430, 437
In 't kerkje gaan de kronen aan 5
In 't onland stond een hert zo groot als God 503
In 't oude koetshuis is het feest begonnen 493
In uw bloed 63
In uw bloed moet nog het weten stroomen, 63
In uw zoet zijn van haar en oogen 129
In welk dorp zijt gij verdronken, 88
In welk riool ben ik terecht gekomen 214
In wijn verloren ligt de avondstond 229
Inclinatie 387
Indachtig herkomst en geboorterecht, 488
Indicht 242
Inflatie 348
Inktzwart loover loopt over grijze paden 211
Innemée 456
<Instrument> 90
<Inteelt> 90
Inter ego 298
Intermédiaire 285
Is Eelco Sötemann voor niets begonnen? 354
Isotopen 511

J

<Jacht> 223
Jacht op de vonk der verzen en een vrouw: 79
Jachtopziener 490
Jan Toorop 104
Janus 300
Je hebt je van mij losgemaakt 270
Je lag half over een muur 225, 237
‘Je moet hem niet verknoeien’, zei mijn vrouw 415
Je toonde me vannacht de kamers weer; 418
Je was niet langer doodgegaan vannacht, 446
[pagina 576]
[p. 576]
Jean Giono 387
Jeanne d'Arc 409
Jericho 134
Jeugdvoorvallen drijven als lijken boven 388
Jezus schreef met zijn vinger in het zand 331
Job 151
Joseph Schmidt 152

K

'k Ben thans vertrouwd met 't water van den Rijn, 11
['k Verlies u geen moment meer uit het oog] 542
'k Weet hoe haar oogen zullen zijn 257
'k Zal haar gaan zeggen 13
'k Zal haar gaan zeggen... 13
Kafka 316
Kaïn (Hij is niet langer bang meer voor een ander) 480, 487
Kaïn (Wind, waarom streel je dit lichaam nog?) 136
Kaïn, vervloekt na broedermoord, terstond 519
Kamer 262
<Kandinsky i> 232
<Kandinsky ii> 212
<Kandinsky iii> 228
<Kastrup> 374
Katalisator 405
Kegelsnede 349
Keldergat 440
Kerk 280
<Kerker> 105
Kerkhof 177
Kermesse d'été 376
Kerstengel 532
Kerstmis 454
Kettingreacties hebben u gespleten 511
Kiem 288
Kiezel en kosmos hebben u gemeen 542
Kind 127
Kinderangst 349
Kindergraf 390
Klankbord 283
Klankleer 252
Kleed 259
kleine kabbalistiek voor kinderen 231
[pagina 577]
[p. 577]
Kleine Ode aan het Water 55
Kleren, die van u waren, 371
Klerk 357
Klok 243
Klokken haalden mij uit de slaap vandaan 454
Kloosterhofje van Fréjus 408
Komaf 482
Koorts 230
Koorts weekt u los 226, 230
Koren staat rechtop in het land gegrift 532
Kosmos 151
<Kou> 89
Koude is tusschen ons 233
Koude noordzeeën zijn in mij ontstaan 340
Kraakbeen 270
Krachtoverbrenging, sterkteleer, constructie, 341
Kristal 308
Kroondomein 488
Kunt gij uzelve controleeren? 278
Kus 289
<Kwatrijnen> 114, 243, 244
<Kwatrijnen i> 75
<Kwatrijnen ii> 75
<Kwatrijnen iii> 75
<Kwatrijnen iv> 76
<Kwatrijnen v> 76
<Kwatrijnen vi> 76
<Kwatrijnen vii> 76
<Kwatrijnen viii> 77
<Kwatrijnen ix> 77
<Kwatrijnen x> 77
<Kwatrijnen xi> 77
<Kwatrijnen xii> 78
<Kwatrijnen xiii> 78
<Kwatrijnen xiv> 78
<Kwatrijnen xv> 78
<Kwatrijnen xvi> 79

L

Laat dit, omdat ik eenzaam ben, 72
Laat ik u langzaam... 98
Laat ik u langzaam, ongeweld- 98
[pagina 578]
[p. 578]
Laat in mijn leven van haar over, Heer, 170
Laat mij... 98
Laat mij aan u ontstaan, 270
Laat mij dit oversterven 97
Laat mij u tot een lied herleiden, 98
Lage flux 543
Lamp van den vrede uwer handen, 180
Land, ik honger naar u 208
Landschap 302
Landstreken liggen als in mij vergeten 441
Lange meerschuimstrepen trekken tegen mijn tong 423
Langs de gewesten van het zijn 189
Langs de nachtkim 192
Lasscher 251
Leegte 250
Leegte, die liggen bleef, 250
Leeuw van oud licht onder de fabeldieren, 516
Leg uw ge-‘weten’ bij mij aan 165
Leica 458
Leliën 388
Lente 351
<Lente i> (Het is op deze aarde allerwege) 154
Lente i (Naar een ontbloeien buiten,) 154
Lente ii (Het is op deze aarde allerwege) 154
<Lente ii> (Naar een ontbloeien buiten,) 154
Lente iii 155
<Lente en Dood> 30
<Leven> 91
<Liberty> 453
Lichaam 180
Lichaam, ik ben met u alleen, 120
Lichamen komen roze open 68
<Licht> 33
<Lichtslag> 219
Lied van den dood, 136
Liedje 8
<Liefde> 103
Liefde i 139
Liefde ii 139
Liefde, ik blijf u loven 103, 139
Liefde's macht 12
Liefste, de wissels van het hopen, 156
[pagina 579]
[p. 579]
Liefste, zoover ik u verlies 177
<Liezen en regenbogen> 222
Liggend twee heilige heelallen in elkander, 327
Liggende onder een boom 57
Linoleum 275
Lithosfeer 276
Litteken 483
Localisatie 299
<Longa palus> 462, 463, 471, 474, 482, 483
Longitude 480
Loopende over de dood te denken 57
Luchtaanval 204
<Luchtslag> 217
Lucifer 476
Lijnen, ik laat u niet meer los, 104

M

Maan, ik verkoel met u, gij zijt 419
Maar als ik thuisgekomen, goed en wel 433
Maar, als ik thuisgekomen, goed en wel 427
Maar ik heb eenmaal geloofd 55
Machine, die het lied bevat, 190
<Majesteit> 260
Makelaar 500
Mamré 371
Mania religiosa 467
Manifest 160
Mantel 268
Maréchaussée 408
Maria 312
Maria Magdalena 312
Marsman i 171
Marsman ii 171
Marsman iii 171
Mascotte 401
Medium 142
<Medusa> 214
Meel 265
Meisje, hoe zwaar zoenen uw lippen 24
Mej. Ida Gerhardt schreef gedichten 547
Melaatsch van een bemoeienis, 178
<Melkknecht> 92
[pagina 580]
[p. 580]
Membraan 196
Memento mori 14
Memorandum 514
Memphis 204
Meneer al wakker?, vraagt hij opgeruimd 491
Merel 241
Met bladeren gebouwd tot op den grond 102
Met de sextant van mijn gevoel, 282
Met dit gedicht... 96
Met dit gedicht vervalt het vorige 96
Met geen heden gemengd, 317
Met glas en lak en nikkel afgedekt, 459
Met het onweer heb ik u thuis getroffen 95
Met leven toegerust voor beiden, 164
Met lippen van asbest 277
Met u is toegenomen 301
Metronoom 410
Microben 291
<Microben (variant)> 293
Microcopie 509
Middernacht 67
Mier 307
<Mimicry> 224
<Minister> 294
Misgeboorte 102
<Misschien...> 31
Misschien dat eens de parelvisschers van Bizet hem vinden, 171
Misschien dat ge nog aanwezig zijt 31
Misschien heeft u een heer gegroet 247
Misschien ligt uw lichaam weer bij mij 58
Misschien staat in mijn naam alleen de dood 85
Misschien zal ik nog sporen van u vinden 460
Misschien zijn ze niet meer voorgoed verdronken, 159
Mocht deze winteravond zijnen toon behouden 195
Moeder i 70
Moeder ii 70
Mon trésor 513
Monade 169
<Mond> 209
Monogram 384
Monomaan 190
Moordballade 53
[pagina 581]
[p. 581]
Morendo 256
Morendo met de goederentreinen ver 506
Morgen. De stad ontstaat 245
Morgen, en het onthutste kraaien van de hanen, 76
Morgen van zijde en zonder vrees, 228
Morgenmist 71
Morgens staan dood in huis, zonder begin 447
<Mozaïek> 329
Mozes 293
Muur 237
<Muziek> 207
Muziek van sneeuw in winterkinkhoorn dezer stad 77
Mij wordt in dit doodonderdeel 162
Mijn bloed krioelt van u 299
Mijn buikweek brein zoekt de verzengde 277
Mijn droomen staan in scharen voor de ramen 40
Mijn eerste weemoed heb ik daar geroken 538
Mijn geest gaat met een bonzend hart 53
Mijn hand strijkt over uw deur 225
Mijn heldre scherpte spant, 21
Mijn hoofd ligt in een holte van muziek 207
Mijn leven tussen deze misten in - 449
Mijn lichaam ligt bereid tot Paschen 312
Mijn liefdevogel vliegt zoo nauw 21
Mijn meisje met de koninklijke beenen, 17
Mijn moeder is een grijze Vrijdagmorgen; 70
Mijn moeder sterft 205
Mijn regen, 227
Mijn ziel is nergens naar gaan staan 307
Mijne gedachten zijn gebleven 42
Myopie 439

N

Na jaar en dag hervinden wij de fitter 430, 437
Naar een ontbloeien buiten, 154
Nabeeld 404
Nacht 120
Nacht, laat mij over aan de dag 468, 472
Nacht, zult gij duren in de dag? 373
Nachtmerrie 178
Nachtpauwoog 445
Nachtvlucht 414
[pagina 582]
[p. 582]
Nachtwaker 457
Nachtwind en ritseling 206
<Nacht-woorden> 59
Nadood 138
Narcissus 207
Nazomer 179
Nebo 485, 506
Necrologie 439
Negatief i 150
Negatief ii 150
Negatief iii 150
Nest van het niets boven de bosrand 534
Nevelheim 404
Nevelkamer van Wilson is 543
Niemandsland 117
Niet de gekapte non ben ik, 23
Niets dan mijn eenzaam zelfbeleven, 22
Nirwana 326
Nocturne 419
Nooit was de dood een naakter man 38
<Noordeinde> 451
Nostalgie 462
November 477
Novemberland van lood, de herfstman gaat 541
Nu de lantarens aangaan in de schemer, 186
Nu gij bij mij ontbreekt 128
Nu gij geen ander lichaam hebben kunt 461
Nu gij geen ander wezen hebben kunt 520
Nu gij niet meer afzonderlijk bestaat, 363
Nu gij u weer verbindt 209
Nu gij zijt overleden, 174
Nu heen te gaan met een lied in mijn mond, 52
Nu het einde zich nog bezint, 85
Nu het weer is bijeen gebracht: 309
Nu ik... 71
Nu ik het samenzijn beleef 125
<Nu ik hier loop...> 63
Nu ik hier loop, ik weet het niet waarom, 63
Nu ik hier nog herhaal, herhaal als regen 188
Nu ik mijn weg alleen weer ga 71
Nu ik nogeens van u verschil, 155
Nu ik u nader zonder tusschenstof 210
[pagina 583]
[p. 583]
Nu ik zoo zuiver thuis ben met mijzelf 96
Nu is het tijd om naar uw hart te reizen 85
Nu mijn leven verloopen moet: 87
Nu nader ik de laatste mooglijkheid 428, 434
Nu regent het ook in uw nacht 342
Nu strijdt het hart zijn laatste slag 32
Nu waaien de nooit te weten, 43
Nu zich uit mij verwijderen 134
Nu zijn wij eindelijk bijeen 359
0, 1̸ 325
0.00 515
N.V. 266
Nijhoff 219

O

O blinde mol, die moeite 239
O dit eenzelvig binnenvaren van het lied 77
O donkere, woeste ruiten voor den dood 75
O groote dorst naar duisternis en nacht; 46
O gij, die ik gedenk met zuiverheden, 310
O gij die ik had omgebracht 53
O inhoud van uw zijn 319
O minimum dat zonder menschen is 358
O molecuul bijzonder, 168
O oude boek met zijn aparte geur 366
O ruiten mijner eenzaamheid 46
O wind die mij onwetend houdt 88
O zielsterreur in deze huizen 215
O zonne-minnig kind, 13
Oceaan 286
Oculair 385
Ode 140
Of ze vanuit een blauw gordijn begonnen, 399
<Offerande> 116
Olifant 348
Om aan u toe te blijven 255
Om de zielsverrassing te hervinden, 172
Om een donker lichaam 68
Om het bloed dat in haar parelt, 126
Om te vergaan 108
Omdat het niet ontwaken kan 83
Omdat ik in de wereld loop volstaan 400
[pagina 584]
[p. 584]
Omhelzing in het zwart bij het passeren 518
Omhoog tegen de bergwand aangebracht 444
Omsingeling 304
Onangstig kon ik bij je in de kamer 201
Onder carbidlantarens, 360
Onder de laag van het verhuurde, 526, 527
Onder de lamp vond ik uw handen terug; 267
[Onder de vloeipapieren van het licht] 535
Onder den morgen liggen wij bijeen 216
Onder het net der sterren 243
<Onderdeelen> 211
Onderlinge 298
Ondertrouw 379
<Onderweg> 51
<Onheil> 341
Onland 503
Onmacht 129
Onmetelijke uren rijen tusschen 13
Onrust 47
Ontbonden in factoren 305
<Ontbijt> 214
Ontdaan van aanvang en vergaan, 323
Onteigening 153
Ontlading 267
Ontleeningen aan duisternis, 138
Ontroeringen uit dit heelal, 285
Ontslag 192
Ontslapen 191
Ontsta als mond en oogen, 131
Ontstoken van een licht, 135
Ontvang den vlam des Heeren: 165
Ontvoering 422
Ontvouw het witte kleed, 100
<Ontwaken> (Des morgens kruipt een beest van vrees) 110
<Ontwaken> (Misschien ligt uw lichaam weer bij mij) 58
Ontworden 121
Oogen, die in mij rusten, 214
Oogst 286
Oorlog 302
Oorsprong, die ik bereik, 228
op [dienstreis] onder in de gloed der lanen 540
Op elke drempel staat een flatbewoner 429
[pagina 585]
[p. 585]
Op het behang van Rath & Doodeheefver 375
Op uw opnieuw bewegen wacht 56
Open schulpen uw beenen 22
Openbaring 179
Oppervlaktespanning 263
Opstanding (De wind heeft zich verkoren) 197
Opstanding (Sneeuw in de nacht gekomen, heeft vanmorgen) 180
Optiek 339
Oreade 510
Orpheus 246
Osmose 188
Oude gevoelens in het donker vinden, 311
Over de dood verging het lied 31
<Over de Jabbok> 105
Over de jachtvelden van den dood 190
Over dit land alleen 22
Over een leven... 98
Over een leven, weerstandloos, 98
Over zijn strenge cirkels heengebogen 203
Overdood 326
Overgave 39
Overjarig 372
Overspel 148
<Overstorven> 107
Ovoïde 363

P

Pand 399
Papier 282
Papyroline 516
Paradijs 306
Parhelium 400
Paschen 169
Passage 458
Pastiches i 193
Pastiches ii 193
Pastiches iii 193
Pastorale 414
<Paviljoen> 80
Permanent wave 356
Perpetuum mobile 343
Petertje 288
[pagina 586]
[p. 586]
Pharao 130
Pinksteren 165
Plaatsen, waar ik nooit meer aan dacht, 188
Planimetrie 448
Plastic 405
Plateel 242
Plexus solaris 401
Plunderend raast de wind [voorbij het raam] 532
Poeder 279
Poëtisch bloeisel: 148
Positie 324
Potentieel 499
Potlood 293
<Principaal> 294
Projectie 135
Proteïne 339
Psychiater 165
Pullover 290
Punt 322
Punt waar de nacht zijn rooster opendoet: 514

Q

Quadratuur 361
Qualiteit 301
Quantiteit 297

R

<Radium> 226
Raket en mitrailleur 302
Raspoetin 291
Raster 340
Rath & Doodeheefver 375
<Reagens> 213
Recherche 441
Recreatie 498
Red Marsman, die in Frankrijk woont, o God 171
Reflex 132
Reflexie 373
Refractie 507
<Regen> (De regen deelt het donker hart) 29
Regen ('t Begon al vroeg;) 6
[pagina 587]
[p. 587]
Regen, haar lichaam heeft geen schuld, want ik was zonder 90
<Regendroppels> 342
Registratie 309
<Reglement> 229
Reikwijdte 497
Reimerswaal 217
Reïncarnatie i 182
Reïncarnatie ii 182
Reincultuur 384
Reizende op u aan ben ik per trein 509
Reiziger ‘doet’ Golgotha i 113
Reiziger ‘doet’ Golgotha ii 113
Reiziger ‘doet’ Golgotha iii 115
Remplacant 144
Rentmeester 492
Requiem 129
<Research> 441
Reservaat 494
<Resurrectio> 32
Retraite 176
Retrograde 255
Retrospectie 188
<Rhythme> 135
Rina Ketty 263
<Riool> 214
Risico (Nacht, laat mij over aan de dag) 472
Risico (Nacht, zult gij duren in de dag?) 373
Risico i 468
Risico ii 469
Riviéra 420
Robot (Ik ben het, boven aan mijn keel;) 380, 393
Robot (Ik ben een staande Friese klok,) 388
Rochade 508
Roep 155
Roestbruin wordt deze herfst 227
Rok 271
Rokken, waarin gij hebt geloopen, 202
Rollend materieel 509
Roltrap 386
Rome. - Het anker valt. Wij varen thuis 115
Rondeau 254
Röntgen 407
[pagina 588]
[p. 588]
Rood 269
Rooftochten in het niet 174
Rook 269
Rook van uw wezen, 269
Rorschach 460
Rouw 176
Rytme 135

S

Samengang 48
Samengesteld met dood 213
Schaatsenrijder 203
Schakelbord 317
Scheeve schuift het rietsel heen, 24
Schip van brillanten voor de cap d'Antibes; 445
<Schrik> 220
Schuddegeest 457
Schijnwerper 149
Sexoïde 380
Sextant 282
<Sferoide> 218
Silhouet 442
<Slaap> (Al deze zachtheid in mijn avondbed) 57
Slaap (Uw doodgedeelte blindt) 149
<Slaapkamer> 91
Slaapliedje 179
Slaapliedje i 257
Slaapliedje ii 257
Slaapwandeling 256
Slagveld 296
Slagzij 383
Slanke cherubim, 245
Sloot 374
<Slootkant> 374
Sluitrede 505
Smaragd 372
Smart 134
Smart, ik ontzeg 134
Sneeuw (De straten zwierven met het sneeuwen mede,) 46
[pagina 589]
[p. 589]
<Sneeuw> (Een schuine muur van sneeuwen) 50
<Sneeuw> (In deze sneeuw hen ik een teekening) 345
Sneeuw (Toen sneeuw openbrak de oogen,) 143
Sneeuw in de nacht gekomen, heeft vanmorgen 180
<Sneeuwgang> 41
Sneeuwwitje 406
Sneeuwwitje ligt in glas gekist, 406
Sneeuwwitte vlinder van den dood, 175
Soldaat 215
Sombere sparren, wij zijn gedood 268
Somnambule 146
Soms als de weg het wil zijn wij 51
Soms ben ik aan de apostrophen toe, 421
Soms denk ik dat het niet meer om u gaat 456
Soms heeft de weg een ruimte die ik weet 401
Soms, in een etalage, komt gij voor, 453
Soms komen kinderen in de cel en spelen 295
Soms wil het voortbestaan, een oud geluk, 470
Somst zijt ge in mij teruggekeerd 56
Souvenir 445
Souverein 259
Spel 391
Spellbound 383
Sphinx 174
Spiegeling 189
Spinoza 292
Spinrag 259
Spiraal 325
Spirogeet 264
<Spreekuur> 234
Sprookje 238
Staar in mij zonder sterren, 218
Stad 247
Standbeeld 236
Star, zonder blikbewegen, 12
Station 483
Status morendi 358
Status nascendi 357
<Status quo> 335
Steeds meer bij zich vandaan is aangevangen 355
Steeds scherper en bekwamer, 302
Steekvlam 161
[pagina 590]
[p. 590]
Steen 278
Steenlied 300
Stem 117
Stenografie 461, 520
Stenose 471, 521
Sterke formaties luchtstrijdkrachten 204
Sterren 181
<Sterrenhoos> 98
<Stil oogenblik> 50
Stil zit zij over uren heengebogen; 54
Stippen bewegen in een oertoestand 453
Stof (Alsof ik nimmer bij u sliep,) 137
<Stof> (O molecuul bijzonder,) 168
Stonden, in mij gestorven, 260
<Streekbelang> 488
Strepen van lente en maan aan het raam 316
<Stroomgebied> 260
<Strophen i> 22
<Strophen ii> 25
<Strophen iii> 25
<Stuifmeel> 229
Stuk laten liggen wat niet is te heelen, 84
<Suicide> 347
Surplus 102
Surplus van liefde, waar moet gij nu heen? 102
<Syllaben> 207
Symbiose 296
Sympathicus 470

T

't Begon al vroeg; 6
't Brekend oog op 't licht Jeruzalem geslagen 5
't Geklik-klak van de machines 8
't Leege huis 10
't Massief gaat van elkander naar het hart 402
't Wonder 5
't Woord heeft het eerste en het laatste woord 467
Taal 234
Tableau mourant 297
Tabor 484, 489, 495
Tantalus 424
Te huur. Hartkamer. Ongemeubileerd 366
[pagina 591]
[p. 591]
Te sterven, liggende aan U 23
Tegen het klankbord van de nacht 283
Tegen het zijn ontstoken 146
Tegenover het liedgeheim 149
Tegenwoordigheid (De steenen merken u van deze straat) 320
<Tegenwoordigheid> (Soms zijt ge in mij teruggekeerd) 56
Tekenen aan uw wand glijden voorbij; 522
Tekort 131
Telefoon 251
Telefunken 283
Telex 447
<Teling> 216
Tendresse 133
Ter Braak 230
Ter braak geboren 230
<Teraardebestelling> 451
<Terminus> 462
Terra incognita 475
<Terreur> 215
<Terreur i> 353
<Terreur ii> 352
<Terreur iii> 353
<Terreur iv> 352
Terwijl de auto langs de wegen snelt, 459
Terwijl het regent tusschen u en mij 218
Terwijl hij onder den vleugel sliep 66
Terwijl we het niet laten blijken 127
Tête à tête 514
Theater 507
Thebe 164
10 Mei i 473
10 Mei ii 473
To be or not to be 132
Tochten... 67
Tochten die met mijn bloed beginnen 67
Todesraum 248
Toen, dat de dood het won van mij 28
Toen gij uw armen om mij sloeg 133
Toen haar gestalte zich in mij herstelde 58
Toen heb ik - 't was op Cyprus - in de krant gelezen: 113
Toen hij het boek geschreven had: De Overnachting, 381
Toen hij zich op zijn knieën neerliet bij het kind 141
[pagina 592]
[p. 592]
Toen hij zoo smal was dat de dood het niet meer wist 55
Toen ik haar voorlas van de kleine Muck, 238
Toen ik het einde had bereikt 105
Toen ik ingeslapen was 312
Toen, in die nacht, kraaide de haan, er hing 347
Toen sneeuw openbrak de oogen, 143
Toen stond in uw laatste naam rondom 32
Topaas 364
Topografie (Waar hebt gij u opnieuw gehecht?) 299
Topografie (Met glas en lak en nikkel afgedekt,) 459
Totalisator 305
Tracé 440
Trance 313
<Transmissie> 67
<Transparant> 91
Transplantatie 385, 517
Treincoupé 67
Treinnimph 361
Trekt een cordon om het schiereiland heen 352
Triniteit 328
Trivia 502
Tromboze 320
<Trompet> 212
Tuin van herfstdag bij haar thuis 82
Tuinarchitect 463
Tuinbaas 492
Tuinbeeld (Mijn leven tussen deze misten in -) 449
Tuinbeeld (Zoëven, zegt hij, starend in 't verschiet,) 491, 496
Tusschen de doodgordijnen bleven 252
<Tusschen de duisternissen> 98
Tusschen de engelen en klieren 219
Tusschen deez' zinnende accoorden 259
Tusschen heuvelen van den tijd 308
<Tusschen twee eeuwigheden> 105
Tussen de vissen staat uw heden in: 374
Twee bergen 484, 485
Twee sonnetten voor Spanje i 352
Twee sonnetten voor Spanje ii 352
<Tweede afscheid> 45
Tweede meisje 505
<Tweeheid> 202
<Tweeklank> 217
[pagina 593]
[p. 593]
Twijfelend bij een halte in de stad 451
Tijd, in het zand begraven, 322
Tijd, laat dit toe: 240
Tijdbarrière 470
Tijdens de middagpauze inderhaast 490
Tijdnood 324
<Typiste> 245

U

Uit de Middeleeuwen van Ary Prins 215
Uit de trompet 212
Uit God gevallen onheil, eenmaal hoog 476
Uit het versteend gebeuren 122
Uit leegte's hinderlagen 137
Uit mij wordt opgeborgen, 101
Uit 'n overrompelende slaap ontwaakt 332
Uit verre aanvang met u, 485
<Uiteindelijk> 359
<Uitwendigheid> 208
Ultra montes 510
Uren van sneeuw zaterdagmorgen vol 543
Uw aanzijnskromme heeft zich uitgerekt 448
Uw deelen leven door, alleen verdween 336
Uw diepe voeten in de grond 317
Uw dood herhaalt zich in mijn hart 135
Uw dood is in mij opgenomen 189
Uw dood waait in mij aan en uit; 162
Uw doodgedeelte blindt 149
Uw hand, die als een vrouw zich gaf, 121
Uw hoogspanning moet eindlijk aarde maken 384
Uw hulk voer zonder vracht 20
Uw leden strekken zich in boomen 209
Uw lichaam lag voltooid van nacht: 146
Uw lippen stulpen 289
Uw lijf was zoo lang met bloemen omwonden 41
Uw middelpunten vloden heen 253
Uw mond, over mijn mond gepast, 277
Uw stilte suizelt als een discus binnen 418
Uw zijn is toegenomen 323
[pagina 594]
[p. 594]

V

<Vaarwel> 75
Vaarwel, wereld, dit is de woestijn 75
<Vacuum> 210
Valuta 438
Vampier 178
Van alle kamers gaan de deuren open 435
Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf 104
Van haar verlies volmaakt 190
Van het meisje van zestien jaar 125
Van licht genoeg 176
Van poëzie bezeten, 102
Van voor dat ik u kende 117
Vanmorgen heb ik hem zien fietsen door de lanen 239
Vannacht, den droom, liggend onder een tafel, 109
Vannacht ging je verhouding met mij aan 228
Vannacht is het zoo stil geworden, 181
Vannacht is zij de weg weer uitgekomen 541
Vannacht liep ik nog eens tegen u aan; 505
Vannacht sloeg in mijn hart 411
Vannacht was het noorden hier 369
Vannacht werd je gestalte 208
Vannacht zijn ze weer begonnen, 211
Vanuit een lente achter glas 148
Vanuit het oord 123
Vazen van zondagmiddag. Stilteslot, 364
Veewagen 1945 368
Velodroom 411
Vendutie 366
Venster 260
Ver in de zee verging een stem 37
Ver kermisgerucht waait weenensweemoed 14
Ver van hier, daar slaapt mijn vader 14
<Verbeiden> 54
Verbond 189
Vercors 402
Verdemen 391
Verdronken Zaterdagavond bij ons thuis 482
Vergeestlijkt staan de [lariksen] 543
Vergif 147
<Vergroving> 226
<Verhouding> 228
[pagina 595]
[p. 595]
Verkenning 313
<Verloren> 106
Verloren eigendom. Ter dood veroordeeld leven 229
Verre verlichte pompen van de shell 457
Verrekijker 320
Verrijzing 249
<Verschijning> 218
Verslaggever 493
Versteening 156
Verstillen met de avondauto's, ver 485
Verten, die fluweel zoomden in onze harten, 327
Vertoeven in familie voor een keer 482
Vervaldag 444
Vervallen van uzelve, 304
Vervulling 288
Verwildering 355
<Verzen aan een gestorvene> 67, 84, 209, 266, 282, 283, 284, 285, 286, 287, 318, 320, 321, 324, 326
Verzet 304
[Verzinken in harmonicamuziek] 535
Verzoendag 378
Vestdijk (Hij heeft het vat der Danaïden eindelijk gevuld,) 292
Vestdijk (Toen hij het boek geschreven had: De Overnachting,) 381
<Vestdijk i> 292
<Vestdijk ii> 381
<4 Mei i> 473
<4 Mei ii> 473
4e Dimensie i 318
4e Dimensie ii 318
4e Dimensie iii 318
4e Dimensie iv 319
4e Dimensie v 319
Villégiatuur 463
Vilt 282
Vincent 114
Visioen 161
Vlak voor de ramen staat het boomtheater 360
Vlinder 175
Vogel van waanzin 294
Vogel van waanzin in dit zenuwhuis 294
Vogels blijven ontwaken 145
Vol van avonddauw en donker 81
[pagina 596]
[p. 596]
Volk en Vaderland 208
Volmacht 284
<Voltooiing> 52
Volume 301
<Volvoering> 206
Voor één uur leven in haar terug: 144
Voor hoop en vrees immuun in eendre mate 405
Voor Spanje i 353
Voor Spanje ii 353
Voorstellingen aangaande 304
Voorwerpen, in mijn lied 140
Vrienden verbitteren het vuur; 151
Vroegkerk 407
Vrome vuur, breng in mij over 168
<Vrouw> (Ik beproefde u op bloed en nacht) 44
Vrouw (Stil zit zij over uren heengebogen;) 54
Vrouw (Uw lichaam lag voltooid van nacht:) 146
Vrucht 145
Vrijgezel 413
Vuurtoren 68

W

<Waaien> 43
Waanzin 189
Waar bleef van u het laatste om te zijn? 384
Waar gij nu zijt is anders niets 326
Waar gij uw oogen over sloot, 142
Waar hebt gij u opnieuw gehecht? 299
Waar steekt uw hart zijn laatste vlag? 307
Waarheid 170
Waarmee gij lichaam had, 276
Waarom ga ik uw dood te buiten 255
Waarom werd zij zoo zacht, 258
<Wacht> 159
Wacht 160
<Wacht i> 159
<Wacht ii> 160
Wachtende 46
Wachtwoord 143
Wandeling 206
Wandeling met tante 474
Wandluis van God. Gebraden spek-gezicht 193
[pagina 597]
[p. 597]
Wanneer de herfst zal komen moet ik rijp zijn voor de dood 179
Wanneer ik bij u ben gebracht, 63
Wanneer ik met u samenzat vergingen 379
Want aan de aarde staan de geuren 47
Want deze kamer is uw zuster 262
<Wassende breedte> 459
Wat is dit een zoete verbintenis, 26
Wat moest die stad, 54
Wat nimmer vers geworden was 206
Wat nimmermeer begint 155
Wat nooit meer ademhalen zal, 142
Wat uw materie heeft 370
Wat van geheim ging in geheim, 135
Wat van uw lichaam bleef voorhanden: 90
Watermolen 215
Watersnood 504
Watertoren 242
<Waterval> 241
We zijn er bij gaan zitten op het mos 503
<Wedergeboorte> 26
Wederkeer (Een bijna blind verleefd gedacht) 119
Wederkeer (Hoe keer ik zoo in uw geheimnis weer?) 47
<Wederkomst> 60
Weemoed omdat de dood het weet, 81
Weenen is even eenzaam 36
Weenen omdat zeilen zoo verrukt 86
Weerbericht 377
Weerdood 146
Weerkunde 449
Weilanden hebben avond. 't Is het uur 484, 489, 495
Welkom 186
Welvende vrouw, uit steen geheven, 221
Wereld na u gebleven, dag en nacht; 475
Werkster 367
Wezen buiten de wet 125
Wichelroede 306
<Wie ik nu nog zal worden...> 112
Wie ik nu nog zal worden 112
Wie ik verder zal worden 108
Wie van de droom geneest, 309
Wie zóó vermoeid zijn leden nederlegt 75
Wil 258
[pagina 598]
[p. 598]
Willink 341
<Wind> 88
Wind, van gestorvenheden vol, 176
Wind van wol aan de ramen, 265
Wind, waarom streel je dit lichaam nog? 136
Windmorgen 136
Windmorgen, gij beweegt in mij 136
windstrepen Bloed[vaten] liggen in de lucht, 531
Winnetou 366
Winteravond 195
Witte sneeuw, ik ben u schuldig 167
Wodan 190
Woeker 299
Woestijn 351
<Woestijnstad> 54
Woord (Gij zijt den grond gelijk gemaakt) 118
<Woord> (Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer) 223
Woord en Dood 261
Woordbreuken autogenisch lasschen, 251
Woorden achterstevoren 300
<Woorden, ontwaak!> 96
Woordenbloeisel: 114
Wij die in de zon gezongen 29
Wij moeten slapen 99
Wij moeten slapen en ook deze nacht ontwijken: 99
Wij stonden huid aan huid 222, 244
Wij zijn als beeldhouwwerk bijeen 278
Wij zijn volslagen idioten 80

IJ

<IJsmassief> 340
<IJzer> 290

Z

Zal dan uw liefde grooter wezen dan mijn vrees? 25
Zal ik de woning onder water zetten? 426, 432
Ze hebben Hem, zonder zich af te vragen, 113
Ze lachte traag, haar lach weende beneden 48
Ze worden hier begraven met een haast 456
Zeegezicht 423
<Zeiltocht> 86
[pagina 599]
[p. 599]
Zeitlupe 256
Zelfmoordenaar 347
Zestien 270
<Zestien i> (Laat mij aan u ontstaan,) 270
Zestien i (Wezen buiten de wet) 125
Zestien ii (Van het meisje van zestien jaar) 125
<Zestien ii> (Wezen buiten de wet) 125
Zestien iii (Nu ik het samenzijn beleef) 125
<Zestien iii> (Van het meisje van zestien jaar) 125
<Zestien iv> (Nu ik het samenzijn beleef) 125
Zestien iv (Om het bloed dat in haar parelt,) 126
<Zestien v> (Om het bloed dat in haar parelt,) 126
Zeven agenten hebben hem besprongen 467
<Zeven reisgedichten> 438, 440, 441, 443, 444, 459
Zieken 456
<Ziekenhuis> 216
Ziekenhuis. Wiekenzuis 216
<Zinnespel> 44
Zo gauw ik weg moet is het niet meer goed 515
Zoekplaat 413
Zoet als het bloed is deze foxtrott 237
Zoete vergiffenis in denneboomen 345
Zoëven, zegt hij, starend in 't verschiet, 491, 496
Zog 278
Zomer. Een groen vergeten 275
Zomeravond 74
Zomermorgen 15
<Zondag> 213
Zonneleen 508
Zoo heeft het bloed door u gestroomd: 263
Zoo staat de regen als een raam 55
Zoo zingt een mond, die eenmaal riep 45
Zooals het water smaakt des nachts, 107
Zoolang er morgens zullen zijn, 151
<Zuur> 211
<Zwaar en verschaald...> 43
Zwaar en verschaald ligt het avondjaar 43
<Zwarte lente> 65
Zwerver 170
Zwevende claim 494
Zij die bijna aan het bloed raakten 27
Zij, die hun liefde tot haar einde gingen, 26
[pagina 600]
[p. 600]
Zij draait de wekker knarsend op 10
Zij eiste iets onmooglijks. Aan een beeld 416
Zij ging van mij vandaan 25
Zij had een heup, waar ik niet omheen kon 282
Zij had een trom gevonden om te slaan 364
Zij hebben zich God- en versvergeten 194
Zij heeft altijd naast mij geloopen 280
Zij heeft zich zonder iets te zeggen 163
Zij kent de onderkant van kast en ledikant, 367
Zij nam zich aan haar lichaam voor 271
Zij slaapt, zooals een heel jong kindje slaapt 91
Zij stond voor een krant, waar ik nog bij kon 516
[zij stonden op hetzelfde grondgebied] 531
Zij was nog [lichaam], maar een engel hing 532
Zij zullen alles doen, haar te verdonkeremanen 89
<Zijde> 228
Zijn 323
Zijn zonnen schroeiden zóó genadeloos: 114
............ 12


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken