Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2. Commentaar (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2. Commentaar
Afbeelding van Gedichten. Deel 2. CommentaarToon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2. Commentaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.81 MB)

Scans (42.00 MB)

ebook (6.49 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Editeur

P.G. de Bruijn



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2. Commentaar

(2000)–Gerrit Achterberg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 366]
[p. 366]

31 Asyl

31.1 Voorbereidingen voor de bundel Asyl (1)

Over de in 1943 samengestelde bundel Cel (zie § 16) schreef Achterberg op 6 juni 1945 aan Bert Bakker:

Over ‘Cel’ schreef ik je reeds. Ik zag de naam graag veranderd in ‘Asyl’. En voorin: homo homini lupus (waarop jij een lofwaardige uitzondering maakt).Ga naar voetnoot1 [...] Aan ‘Asyl’ wou ik nog twee verzen toevoegen en titels aanbrengen, waarna ik hoop dat je het spoedig uitgeeft, daar er nog meer bundels komen en de volgorde naar het ontstaan der verzen anders leelijk in het gedrang komt, wat me zeer zou spijten. Overigens: Is ‘Asyl’ op zijn manier niet up to date? Zal ik ‘Asyl’ dus eerst reviseeren of gelijk bij de drukproef?

Veel haast zou er niet met de uitgave gemaakt worden;Ga naar voetnoot2 vijf maanden later schreef Achterberg wederom aan Bakker (2 november 1945):

Wat ‘Asyl’ betreft, ik heb daarvoor nog eenige nieuwe verzen: o.a ‘Vogel van waanzin’, ‘Huis van Bewaring’, die ik er gaarne aan zou toevoegen. Voor juiste volgorde en definitieve samenstelling zou je me verplichten, als je het h.s. even naar mij op wou sturen. Je krijgt het prompt gereviseerd terug.

Het hier genoemde handschrift van Asyl is mij niet bekend, tenzij Bakker nog steeds het typoscript van Cel in zijn bezit had en Achterberg hierop doelde. Onderaan de brief voegde hij toe: ‘Mogelijk kan ik er eerst nog uit publiceeren in een tijdschrift. Er is een vers, “Directeur”, dat ik hier niet heb.’Ga naar voetnoot3 Afgezien van dit gedicht en de door Achterberg genoemde ‘nieuwe verzen’ [631] ‘Vogel van waanzin’ en [279] ‘H.v.B.’,Ga naar voetnoot4 bevatte het overgeleverde typoscript van de bundel Asyl nog twee gedichten die niet in de bundel Cel stonden: [633] ‘Dagboek’ en [634] ‘Slagveld’. Het enige gedicht uit Cel dat niet in Asyl werd opgenomen, was [507] ‘O blinde mol, die moeite’.

[pagina 367]
[p. 367]

Een groot aantal gedichten uit de bundel zou in 1946 en 1947 in verschillende tijdschriften gepubliceerd worden. Bij het merendeel der publicaties werd op uitdrukkelijk verzoek van de dichter vermeld dat de gedichten afkomstig waren uit de te verschijnen bundel Asyl.

31.2 Het typoscript van de bundel Asyl, stadium I

Het typoscript van de bundel Asyl bestaat uit 25 bladen van verschillende papiersoort en -kleur. Het oorspronkelijke titelblad en één of twee blad(en) met opdracht en motto ontbreken.Ga naar voetnoot5 Blijkens de overgeleverde inhoudsopgave zijn drie gedichten naderhand uit de bundel verwijderd. In twee gevallen is de reconstructie van deze gedichten niet geheel zeker (zie het overzicht, [15] en [23]).

In de getypte grondlaag van de gedichten heeft Achterberg later in verschillende schrijfstoffen (potlood, aniline en blauwe inkt) veranderingen aangebracht. Deze veranderingen zijn waarschijnlijk op verschillende momenten aangebracht, zoals eveneens geldt voor de door Achterberg gemaakte aantekeningen in de inhoudsopgave. Van sommige van deze aantekeningen staat vast dat zij ná 1955 zijn aangebracht (zie verder § 31.4 en de afbeelding op p. 372). In deze paragraaf wordt alleen de oorspronkelijke samenstelling van het typoscript beschreven. De reconstructie is als volgt:

[1] [442] ‘Zuur’
[2] [454] ‘Terreur’
[3] [466] ‘Lichtslag’
[4] [490] ‘Reglement’
[5] [452] ‘Riool’
[6] [447] ‘Eigen zee’
[7] [177] ‘Paviljoen’
[8] [449] ‘Zondag’
[9] [450] ‘Ontbijt’
[10] [467] ‘Schrik’
[11] [340] ‘Manifest’
[12] [476] ‘Mimicry’
[13] [631] ‘Vogel van waanzin’
[14] [508] ‘Directeur i’
[[15] [-] ‘Directeur ii’]Ga naar voetnoot6

[pagina 368]
[p. 368]

[16] [632] ‘Directeur iii’
[17] [279] ‘H.v.B.’
[18] [633] ‘Dagboek’
[[19] [411] ‘Ambtman’]Ga naar voetnoot7
[20] [350] ‘Psychiater’
[21] [419] ‘Cel’
[22] [499] ‘Spreekuur’
[[23] [506] ‘B.W.’]Ga naar voetnoot8
[24] [455] ‘Soldaat’
[25] [634] ‘Slagveld’
[26] [358] ‘Waarheid’
[27] [498] ‘Geologie’
[28] inhoud [volgt inhoudsopgave]

31.3 Voorbereidingen voor de bundel Asyl (2)

Op 13 januari 1946 deelde Achterberg Bert Bakker ‘vol vreugde’ mee ‘van den Minister de toezegging te hebben ontvangen van f. 1000. - over 1945’.Ga naar voetnoot9 In verband hiermee schreef Achterberg over de uitgave van Asyl: ‘Als je “Asyl” gaat drukken, wil ik vooraf graag nog even schiften. (Dit gebaar van de Regeering, juist voor mijn geval, doet me dit onder het oog zien, even.) Je zult het wel begrijpen.’ Nadat Achterberg eind januari hierover ook met Ed. Hoornik gesproken had, herhaalde hij op 29 januari 1946 tegenover Bakker: ‘Hoornik sprak me over “Asyl” met een woord. Als het beter is er wat verzen uit te doen - en dat vind ik ook - en je acht dit zelf niet ongewenscht, dan vind ik het uitstekend.’ Aan de andere kant heeft Achterberg overwogen de bundel uit te breiden. Zo schreef hij op 7 juni 1946 aan Jan Vermeulen: ‘“Pastiches” in Asyl was niet kwaad. Vind[t] Stols dat goed?’ De door Achterberg genoemde reeks [408-410] ‘Pastiches’, eerder gepubliceerd in de door Stols uitgegeven bundel Osmose, zou echter niet in Asyl worden opgenomen.

Toen Achterberg op 4 mei 1946 een aantal gedichten uit Asyl aan Jan Schepens stuurde ter publicatie in De Vlaamsche gids, schreef hij dat de bundel in het najaar van 1946 bij Bert Bakker zou verschijnen. In een volgende brief vroeg hij of bij de gedichten een aankondiging van Asyl zou kunnen worden afgedrukt, wat inderdaad is gebeurd.Ga naar voetnoot10 Onder de

[pagina 369]
[p. 369]

titel ‘Asyl’ zouden ook in de december-aflevering van Ad interim nog vier gedichten uit de bundel worden gepubliceerd.Ga naar voetnoot11

In het begin van 1947 heeft Ed. Hoornik - die opnieuw de redactie van Helikon op zich had genomen - geprobeerd de bundel Asyl in de reeks te krijgen. Op 7 februari 1947 schreef hij aan A.A.M. Stols:

Bij Bert Bakker liggen twee bundels van Achterberg: een bloemlezing religieuze poëzie en een nieuwe bundel. Ik schreef Bakker, de vent geeft geen antwoord. Kun je hem niet eens opbellen? Hij is reeds op de hoogte en Achterberg gaat accoord, dat de nieuwe bundel in de Helikon-reeks komt.

Waarschijnlijk heeft Bert Bakker Achterberg vervolgens laten weten dat hij in principe bereid was de bundel voor de Helikon-reeks af te staan, want op 19 februari 1947 schreef Achterberg hem: ‘Met de regeling omtrent “Asyl” ga ik volkomen accoord. Ik zal het Eddy meteen schrijven. Wil jij het hem dan doen toekomen?’ Bakker zou de bundel echter voorlopig nog in zijn bezit houden.Ga naar voetnoot12 Dat de plannen voor de uitgave bij Stols evenwel serieus waren, blijkt ook het gegeven dat toen Achterberg op 27 februari 1947 een aantal gedichten aan A. Marja stuurde ter publicatie in Erica, hij vroeg de volgende aankondiging erbij af te drukken: ‘uit een eerlang bij Stols te verschijnen bundel “Asyl”.’Ga naar voetnoot13

Veel haast zou er met de uitgave niet gemaakt worden. Op 14 juli 1947 schreef Achterberg aan Stols:

Het is niet te hopen, dat U voor b.v. ‘Stof’ en ‘Existentie’ ook nog een bandprijs berekent, want dan blijven zulke uitgaven, wat hun opbrengst betreft, toch wel ver beneden hun mogelijkheden.Ga naar voetnoot14 In dit verband wilde ik dan ook gaarne voor ‘Asyl’ een afzonderlijk contract met U maken en het liever buiten de Helicon publiceren.

Een paar maanden later wilde Achterberg de publicatie van Asyl uitstellen, zoals blijkt uit wat Hoornik op 18 november 1947 aan Stols schreef:

Hoe het eigenlijk precies met de bundel van Achterberg zit weet ik niet. Ik meen me te herinneren, dat Achterberg achteraf nog al wat bezwaren heeft tegen uitgave van dit werk, dat vooral zijn ‘gestichtsleven’ behandelt, waaraan hij het liefst zo min moge-
[pagina 370]
[p. 370]
lijk bekendheid geeft. In ieder geval wil hij de uitgave nog wat uitstellen. Hij zal binnenkort wel weer eens naar Amsterdam komen; dan zal ik de zaak opnieuw met hem bespreken.

Op 28 november 1947 liet hij Stols weten:

Zondag had ik een onderhoud met Achterberg. Inderdaad wil hij nog ten minste een jaar wachten met de publicatie van ‘Asyl’, de bundel die Bert Bakker nog altijd in zijn bezit heeft, maar waarover hij mij schreef, dat hij ze voor ‘Helikon’ wilde afstaan.

Hiermee was de publicatie van Asyl dus voorlopig van de baan. In 1948 zou er van een uitgave bij Stols niets meer komen. De uitgever kampte met ernstige liquiditeitsproblemen en zou geen enkele bundel van Achterberg meer kunnen uitgeven.

In 1948 was er wederom sprake van dat Asyl door Bert Bakker zou worden uitgegeven, al dan niet als onderdeel van een verzamelbundel. Op 26 januari 1948 had Achterberg bij Bakker geïnformeerd naar de mogelijkheden voor een dergelijke bundel naast de reeds verschenen Cryptogamen-bundel,Ga naar voetnoot15 zoals blijkt uit diens antwoord van 31 maart 1948:

Ik voel voor deze bundel heel veel. [...] Misschien kunnen we in de ‘Pendant’ van ‘Cryptogamen’, behalve Afvaart en Morendo, ook opnemen ‘Asyl’ en de herdruk van ‘Jezus schreef in het zand’. Maar al deze dingen kunnen slechts mondeling en heel rustig worden besproken.

De door Bakker voorgestelde bespreking heeft plaatsgevonden op zondag 18 april 1948. De uitkomst van het gesprek was dat Bakker ‘de gecombineerde uitgave voorlopig even [wilde] laten rusten’, zoals Achterberg op 8 september 1948 aan Stols schreef, waarmee hij aangaf dat de uitgave zonder enig bezwaar bij Stols zou kunnen verschijnen. Achterberg had Stols overigens nooit uitgesloten als uitgever van de verzamelbundel, waarvoor deze zelfs reeds de titel ‘Cryptogamen ii’ had geopperd.Ga naar voetnoot16 Uit deze periode is ook een overzicht van de inhoud van ‘Cryptogamen ii’ bewaard gebleven, waarin Asyl vermeld wordt: ‘Asyl(?) 27’. Van belang is dat de aangegeven omvang van Asyl (27 gedichten) medio 1948 nog steeds conform de eerste samenstelling van het typoscript van de bundel is.Ga naar voetnoot17

Het vraagteken achter ‘Asyl’ in het overzicht voor ‘Cryptogamen ii’ duidt erop dat Achterberg nog steeds twijfelde aan de wenselijkheid van

[pagina 371]
[p. 371]

publicatie. Deze twijfel heeft hij ook uitgesproken tegenover Jan Vermeulen, die hem op 24 januari 1949 schreef:

Helaas hebben we over de verschillende bundels niet zo goed kunnen praten, maar ik kom eind Februari of begin Maart een weekend bij je, als dat mag en als de toestand van je schoonvader het toelaat en dan kunnen we rustig over alles praten.
[...] Ik blijf toch geloven dat je ‘Asyl’ niet terug moet nemen, al begrijp ik je bezwaren tegen publicatie heel goed. Maar als je er iets inzet van ‘proeve van inleving’ enz. dan ben je toch in zekere zin ‘gedekt’.

In de overgeleverde correspondentie uit 1949 komt de bundel Asyl verder niet meer ter sprake. Bert Voeten herinnerde zich later dat hij in juli 1949 met Achterberg over de bundel gesproken heeft. Volgens Voeten stond Achterberg ook toen nog gereserveerd tegenover de uitgave, omdat hij vond dat de gedichten ‘zo ver af’ van zijn overige werk stonden en hij bovendien bang was dat de critici de bundel ‘als een breuk in mijn oeuvre zullen beschouwen’. Wel liet Achterberg, aldus Voeten, ‘er geen twijfel over bestaan dat, mocht het tot een publikatie van Asyl komen, hij in ieder geval het gedicht “Ambtman”, dat al in 1940 in Criterium was afgedrukt, in de bundel zou opnemen. Hij zag dit “haatvers” als een pendant van “Spreekuur”.’Ga naar voetnoot18

31.4 Het typoscript van de bundel Asyl, stadia II-III

De samenstelling van het bundeltyposcript heeft Achterberg op een aantal plaatsen gewijzigd. De veranderingen zijn uitgevoerd in twee schrijfstoffen (anilinepotlood en grijs potlood) en zijn zowel in de getypte inhoudsopgave als op de typoscripten van de gedichten aangebracht.Ga naar voetnoot19 In bepaalde gevallen is er geen overeenkomst tussen de in de inhoudsopgave en op de bladen gebruikte schrijfstoffen. De precieze gang van zaken is vaak niet meer te achterhalen. Het staat vast dat de veranderingen op verschillende momenten zijn aangebracht: de eerste waarschijnlijk in 1946, de laatste mogelijk nog eind jaren vijftig of begin jaren zestig.

In deze paragraaf bespreek ik alle veranderingen die Achterberg in de loop der jaren in het bundeltyposcript heeft aangebracht. Op grond van de overgeleverde gegevens kom ik tot een reconstructie van twee

[pagina 372]
[p. 372]


illustratie
Inhoudsopgave van de bundel Asyl (collectie nlmd)


[pagina 373]
[p. 373]

stadia (ii en iii), die hieronder eerst toegelicht zullen worden. Op p. 375 vindt men bovendien een overzicht van de oorspronkelijke samenstelling van het typoscript (stadium i, zie § 31.2) en de daarin aangebrachte wijzigingen (stadia ii en iii).

31.4.1 Stadium II

In stadium i bestond de reeks ‘Directeur’ uit drie gedichten. In stadium ii verwijderde Achterberg het blad met het onbekende gedicht [-] ‘Directeur ii’ uit het bundeltyposcript en veranderde hij (in potlood) op het typoscript van [632] ‘Directeur iii’ het reeksnummer ‘iii’ in ‘ii’. In de inhoudsopgave haalde hij, eveneens in potlood, de titel ‘Directeur iii’ door; erachter noteerde hij: ‘Grafschrift (zie copie)’. Dezelfde aantekening schreef hij op een blanco blad, dat hij invoegde op de betreffende plaats in het typoscript. Ik ga ervan uit dat de toevoeging van [217] ‘Grafschrift’ op hetzelfde moment heeft plaatsgevonden als de wijzigingen in de reeks ‘Directeur’, gezien het feit dat de bundel in 1948 uit 27 gedichten bestond.Ga naar voetnoot20 Om aan dit aantal te komen moet er voor het verwijderde gedicht [-] ‘Directeur ii’ wel meteen een ander gedicht in de plaats gekomen zijn.

Een volgende verandering betreft de verandering van de titels van [508] ‘Directeur i’ en [632] ‘Directeur ii’. Op het typoscript van deze gedichten haalde Achterberg respectievelijk het reeksnummer van ‘Directeur i’ door en noteerde hij in plaats van ‘Directeur ii’ twee nieuwe titels: ‘Minister’ en ‘Superieur(en)’. Door de laatste titel plaatste Achterberg een vraagteken, wat er op wijst dat hij nog geen definitieve keuze had gemaakt. In de inhoudsopgave haalde hij, eveneens in potlood, het reeksnummer van ‘Directeur i’ door. De titel ‘Directeur ii’ verving hij (in anilinepotlood) door ‘Minister’. Gezien het feit dat Achterberg hier blijkbaar wél zijn keuze had gemaakt, zal deze verandering later zijn aangebracht dan de titelvarianten op het typoscript.

Eveneens met anilinepotlood noteerde Achterberg in de inhoudsopgave vóór de getypte titels van de voorgepubliceerde gedichten de gegevens van de eerste publicatie. Achter de titels van deze gedichten tekende hij aan: ‘(eensluidend)’. In dezelfde schrijfstof noteerde hij bij vijf gedichten: ‘Laatste Stad’: [632] ‘Minister’, [217] ‘Grafschrift’, [634] ‘Slagveld’, [358] ‘Waarheid’ en [498] ‘Geologie’.Ga naar voetnoot21 Deze aantekeningen kunnen gedateerd worden op eind 1954 of begin 1955, want op 26 januari

[pagina 374]
[p. 374]

1955 schreef Achterberg aan Bert Bakker in verband met de opname van deze vijf gedichten in de bloemlezing Voorbij de laatste stad:

Nu heb ik je tot mijn spijt toch verkeerd ingelicht over de z.g. ‘Asyl’-verzen: op 4 na zijn ze alle gepubliceerd, en 2 van deze 4 zijn bij de 5 die je opnam. Neem me dus niet kwalijk.Ga naar voetnoot22

Volgens Achterbergs aantekeningen in anilinepotlood bedoelde hij met de vier ongepubliceerde gedichten: [217] ‘Grafschrift’, [411] ‘Ambtman’, [506] ‘B.W.’ en [358] ‘Waarheid’.Ga naar voetnoot23 Van deze vier gedichten werden [217] ‘Grafschrift’ en [358] ‘Waarheid’ inderdaad opgenomen in Voorbij de laatste stad, evenals [632] ‘Minister’, [634] ‘Slagveld’ en [498] ‘Geologie’ (zie ook § 46.1).

31.4.2 Stadium III

Het feit dat Achterberg, op grond van zijn aantekeningen, op 26 januari 1955 aan Bakker schreef dat Asyl vier ongepubliceerde gedichten bevatte, betekent dat de gedichten [411] ‘Ambtman’ en [506] ‘B.W.’ op dat moment nog deel uitmaakten van de bundel. Later heeft Achterberg de bladen van deze gedichten uit het typoscript verwijderd. In de inhoudsopgave noteerde hij achter de titels van deze gedichten: ‘vernietigd’. De omvang van de bundel was hiermee teruggebracht tot 25 gedichten.

Ook van ná 1955 dateert een bij het typoscript overgeleverd blaadje uit een kladblok, dat de volgende aantekeningen van Achterberg bevat:

 
in nieuwe spelling (naamvals-n (klank-n) blijft)
 
 
 
In Oude Cryptogamen
 
tussen Sintels en Radar
 
 
 
Inrichting
 
titel: Asyl (of .........) Blauwzuur
 
of andere
 
vergift-naam
 
 
 
proeve van inleving

Alhoewel de aanduiding ‘proeve van inleving’ al in 1949 door Jan Vermeulen aan Achterberg gesuggereerd was,Ga naar voetnoot24 wijst de notitie ‘In Oude Cryptogamen [/] tussen Sintels en Radar’ erop dat de aantekeningen

[pagina 375]
[p. 375]

Overzicht
gedichten voor asyl
stadium i ii iii
 
[1] [442] ‘Zuur’ [1] idem [1] idem
[2] [454] ‘Terreur’ [2] idem [2] idem
[3] [466] ‘Lichtslag’ [3] idem [3] idem
[4] [490] ‘Reglement’ [4] idem [4] idem
[5] [452] ‘Riool’ [5] idem [5] idem
[6] [447] ‘Eigen zee’ [6] idem [6] idem
[7] [177] ‘Paviljoen’ [7] idem [7] idem
[8] [449] ‘Zondag’ [8] idem [8] idem
[9] [450] ‘Ontbijt’ [9] idem [9] idem
[10] [467] ‘Schrik’ [10] idem [10] idem
[11] [340] ‘Manifest’ [11] idem [11] idem
[12] [476] ‘Mimicry’ [12] idem [12] idem
[13] [631] ‘Vogel van waanzin’ [13] idem [13] idem
[14] [508] ‘Directeur i’ [14] idem [14] [508] ‘Directeur’
[[15] [-] ‘Directeur iii’] [15] [632] ‘Directeur ii’ [15] [632] ‘Minister’
[16] [632] ‘Directeur iii’ -   [16] [217] ‘Grafschrift’
[17] [279] ‘H.v.B.’ [16] idem [17] idem
[18] [633] ‘Dagboek’ [17] idem [18] idem
[[19] [411] ‘Ambtman’] [18] idem -  
[20] [350] ‘Psychiater’ [19] idem [19] idem
[21] [419] ‘Cel’ [20] idem [20] idem
[22] [499] ‘Spreekuur’ [21] idem [21] idem
[[23] [506] ‘B.W.’] [22] idem -  
[24 [455] ‘Soldaat’ [23] idem [22] idem
[25] [634] ‘Slagveld’ [24] idem [23] idem
[26] [358] ‘Waarheid’ [25] idem [24] idem
[27] [498] ‘Geologie’ [26] idem [25] idem

gemaakt zijn in verband met de voorbereidingen voor wat later de Verzamelde gedichten zouden worden. Dat Achterberg in de jaren 1959-1961 nog steeds bezig was met (gedichten uit) de bundel blijkt voorts uit een blaadje, waarop hij - naast aantekeningen betreffende Cryptogamen 4 en VergeetboekGa naar voetnoot25 - noteerde: ‘In Laatste Stad 5 [/] uit “Blauwzuur”Ga naar voetnoot26. [/] Waarheid (1e pub.) Grafschr. (1e pub.) [/] Minister (krijgt andere titel) Geologie [/] en Slagveld’. Blijkens het vraagteken door de titel ‘Blauw-

[pagina 376]
[p. 376]

zuur’ stond de titel van de bundel nog niet vast. Alternatieven voor de titel ‘Minister’ heeft Achterberg genoteerd op zijn correctielijst bij de tweede druk van Voorbij de laatste stad: ‘blz. 111 titel m.z. principaal? (Superieur(en))?’ Na Achterbergs dood schreef Bert Bakker hierover op 25 mei 1962 aan Paul Rodenko in verband met de voorbereidingen voor de derde druk van Voorbij de laatste stad:

En: wat denk jij van de titel ‘Directeur’ op blz. 111?Ga naar voetnoot27 Gerrit stelt zelf ‘Principaal’ of ‘Superieur’ voor - maar met vraagtekens. Ik weet dat hij erg lang bezig is geweest, een geschikte titel te vinden (het gedicht slaat natuurlijk op de behandelende psychiater).

Ondanks de door Bakker gesignaleerde twijfel bij Achterberg is het gedicht onder de titel ‘Principaal’ opgenomen in de derde druk van Voorbij de laatste stad (1962).Ga naar voetnoot28

Tot aan zijn dood in 1962 heeft Achterberg het typoscript van de bundel in bewerking gehad, maar van publicatie - als zelfstandige uitgave of als onderdeel van de Verzamelde gedichten - is het niet meer gekomen. Volgens A. Middeldorp was het voor Achterberg in 1960/1961 overigens niet meer de vraag ‘of de asyl-gedichten afzonderlijk gebundeld moesten worden opgenomen, maar of ze moesten worden opgenomen in de Verzamelde gedichten. [...] Van de bepaalde groep ongebundelde gedichten - ik zal ze maar asyl-gedichten noemen want de naam Blauwzuur is nooit gevallen - vond hij, dat ze buiten zijn oeuvre stonden, dat ze althans niet pasten in de eenheid die zijn verzamelde werk zou moeten worden.’Ga naar voetnoot29

In 1969 werd de bundel postuum uitgegeven onder de titel Blauwzuur (zie verder § 52.1).

voetnoot1
Reeds in 1944 had Achterberg aan Bakker kenbaar gemaakt dit motto te willen opnemen. Zie hiervóór, § 16.3.
voetnoot2
Op 23 juni 1945 schreef Achterberg aan Jan Vermeulen: ‘Van Bert Bakker hoorde ik nog niets over “Asyl” (zoo noem ik “Cel” liever, of vind je van niet?)’.
voetnoot3
Waarschijnlijk [632] ‘Directeur’, een van de drie ‘Directeur’-gedichten die aanvankelijk in het bundeltyposcript van Asyl waren opgenomen (zie de reconstructie in § 31.4.1).
voetnoot4
Dit gedicht had Achterberg overigens reeds in maart 1939 ingestuurd voor de bloemlezing In aanbouw (zie § 6.3.1).

voetnoot5
Vgl. § 31.1. Wel overgeleverd is een blaadje van later datum, waarop Achterberg verschillende titelsuggesties heeft genoteerd (zie § 31.4.2).
voetnoot6
Het blad met het gedicht ‘Directeur ii’ is naderhand verwijderd en vervangen door [632] ‘Directeur iii’ (waarbij het reeksnummer ‘iii’ werd veranderd in ‘ii’). Op de plaats van [632] ‘Directeur iii’ kwam [217] ‘Grafschrift’ (zie verder § 31.4.1).
voetnoot7
Dit blad is naderhand verwijderd (zie § 31.4.2). De reconstructie is zeker.
voetnoot8
Dit blad is naderhand verwijderd (zie § 31.4.2). De reconstructie is waarschijnlijk.

voetnoot9
De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, G. van der Leeuw, had dit Achterberg op 20 december 1945 per brief laten weten.
voetnoot10
Zie hiervóór, § 22.3.9.
voetnoot11
Zie Bibliografie a ii, Bijdragen in periodieken en boekpublicaties.
voetnoot12
Bakker schreef in de ‘Aantekening’ bij Blauwzuur dat Achterberg de bundel na 19 februari 1947 nogmaals teruggevraagd heeft ‘omdat hij elk gedicht opnieuw onder de loep van zijn eigen kritiek wilde nemen.’ Zie Bijlage 6.
voetnoot13
Achterberg had ook acht gedichten uit Doornroosje ingezonden (zie verder § 32.2.3). De aankondiging in Erica luidde overigens slechts: ‘Uit een bundel in voorbereiding: “Asyl”’.
voetnoot14
Over het in rekening brengen van de bandprijs had Achterberg in deze maanden onenigheid met Van Dishoeck (zie § 19.4.2).
voetnoot15
Deze brief is niet bewaard gebleven. Op 15 februari 1948 schreef Achterberg aan Vermeulen: ‘Als ik Bert spreek zal ik vooral proberen dat hij jou de verzorging opdraagt hetzij van Asyl, hetzij van de Afvaart-verzamelbundel (als hij die brengen wil).’
voetnoot16
Brief van Stols aan Achterberg, 9 april 1948. Zie verder § 38.1.
voetnoot17
Zie hiervóór, § 31.2.
voetnoot18
B. Voeten, ‘Over Blauwzuur gesproken...’, p. 27-28. De genoemde gedichten zijn [411] ‘Ambtman’ en [499] ‘Spreekuur’. Op 27 januari 1949 schreef Voeten aan Achterberg: ‘Hoe was toch dat vers, dat je me in de telefooncel hebt laten horen? Ik loop sindsdien rond met de sleutelwoorden “kiezen” en “slijmvliezen” - best mogelijk dat het iets heel anders is geweest...’ Vgl. [467] ‘Schrik’, r. 6-7.

voetnoot19
De inhoudsopgave is afgebeeld op p. 372.

voetnoot20
Zie hiervóór, p. 370.
voetnoot21
De notitie ‘(zie copie)’ achter [217] ‘Grafschrift’ heeft Achterberg later in potlood veranderd in: ‘[(zie] Laatste Stad)’. Deze wijziging bracht hij eveneens aan op het blad in het bundeltyposcript.
voetnoot22
Brief, collectie J.B.W. Polak, Amsterdam.
voetnoot23
Twee gedichten waren overigens wél eerder gepubliceerd: [411] ‘Ambtman’ en [358] ‘Waarheid’ (respectievelijk in Criterium i (november 1940), p. 702 en Opwaartsche wegen 18 (juli/augustus 1940), p. 165).

voetnoot24
Zie hiervóór, p. 371.
voetnoot25
Zie respectievelijk § 49.2 en de commentaar bij [949] ‘10 Mei 1’ en [959] ‘Gravure’.
voetnoot26
Door deze titel plaatste hij een vraagteken.
voetnoot27
Bakker vergiste zich: de titel luidde in Voorbij de laatste stad1-2 reeds ‘Minister’.
voetnoot28
Vgl. § 46.2. In Blauwzuur werd echter weer de titel ‘Minister’ verkozen. Zie verder het apparaat van [632] ‘Directeur’.
voetnoot29
A. Middeldorp, ‘Over Blauwzuur gesproken...’, p. 26.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken