Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De roman van Heinric en Margriete van Limborch (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De roman van Heinric en Margriete van Limborch
Afbeelding van De roman van Heinric en Margriete van LimborchToon afbeelding van titelpagina van De roman van Heinric en Margriete van Limborch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (4.43 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeur

Albert Verwey

Illustrator

Victor Stuyvaert



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De roman van Heinric en Margriete van Limborch

(1937)–Hein van Aken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]


illustratie

IX

Toen de heren in de stad kwamen werden zij verheugd ontvangen en elk van hen zat aan tafel naast de vrouw die hij lief had. Eusebia voelde dat haar geluk van Heinric afhing. Demophon dorst niet spreken tot Esyone, omdat hij een heiden was en toch verlangde hij niets zozeer als door haar aanvaard te worden. Esyone van haar kant voelde zich een nietig meisje en niet waardig dat een zo hoog heer haar beminnen zou.

De volgende dag reed Demophon naar het leger. Hij sprak ook zijn broeder de Sultan en raadde hem tot vrede. Die wilde er niet van weten. Een maand moest evenwel nog voorbijgaan en gedurende die

[pagina 91]
[p. 91]

tijd werden er feesten gegeven waarop heren en vrouwen van beide zijden tezamen kwamen, en werkte vrouw Venus allerlei wonderen. Verschillende heidense heren kregen christelijke vrouwen lief en de christelijke koning van Byhem beminde Pasca, de heidense koningin. Er zou heel wat te zeggen zijn als men alle paren wou opnoemen.

Na de laatste dag wisten sommige minnaars, koning Colesus, koning Maurus, Demophon, nog een dag van de Sultan te verkrijgen voor een laatste poging tot vrede. De Christenen waren niet ongewillig; maar de Sultan wilde de stad niet opgeven. Weer deden dus de ridders van weerskanten dappere daden; maar de allergrootste deden misschien de olifanten die de Sultan uit Indië had laten komen. Zij vertrapten ieder wie ze nabijkwamen, en men dorst ze niet eens doden uit vrees dat ze bij hun val nog erger ongelukken aanrichtten.

Na de eerste dag kwam in het leger van de Sultan zijn jonge neef Armenius, van wie men zei dat hij zijn zoon was, samen met Pelias de zoon van de koning van Indië. Zij wensten ridders te worden, maar de Sultan vond hen nog te jong. Daar zij bleven aandringen, ried Demophon dat men de stad een wapenstilstand van een maand zou vragen. In die tijd konden zij dan in de ridderschap worden opgenomen.

Andere heren, zoals de al genoemde koningen Colesus en Maurus, die jonkvrouwen in de stad

[pagina 92]
[p. 92]

beminden, zeiden dat dit een verstandige raad was, en de Sultan, uit liefde voor zijn jonge neef, gaf toe. De koningen gingen nu de stad een wapenstilstand aanbieden, ze sloten er zelfs een van drie of vier maanden. In die tijd wilden de stedelingen werktuigen vervaardigen om de olifanten te doden.

Er was namelijk een smid, die Tubal heette, en die daartoe iets had uitgevonden.

Zij hadden ook opgemerkt dat er in 't leger een zeer sterk man was tegen wie weinigen opkonden. Alleen had Echites gezien dat de ridder Jonas hem twee keer had op de vlucht geslagen. Heinric vroeg wie de ridder Jonas was. Toen liet Echites hem roepen, en zei, naar hem ziende: ik geloof mij niet te vergissen als ik zeg dat hij vroeger een meester had van buitengewone betekenis - Wie dan? vroeg heer Heinric. En Echites zei: De ridder Evax, met wie ik in Frankrijk was en die ik in Arragon achterliet, waarna ik nooit meer iets van hem vernam.

Dit hoorde de koning van Spanje, Rioen en hij zei: Die baron is zonder twijfel dezelfde die nu koning is van Arragon. Hij is Griek geboren, en als hij wist dat de stad belegerd wordt, zou hij zeker komen. De sterke man van wie ge spraakt zou dan spijt hebben dat hij hier vechten kwam.

Jonas kreeg nu opdracht Evax te halen en hij draalde niet, maar vertrok de dag daarop, 's morgens vroeg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken