Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch
Afbeelding van Roman van Heinric en Margriete van LimborchToon afbeelding van titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.64 MB)

Scans (28.63 MB)

ebook (4.60 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Editeur

Th. Meesters



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roman van Heinric en Margriete van Limborch

(1951)–Hein van Aken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina LI]
[p. LI]

Herkomst van handschrift B

Omdat op fol. 147v (zie Afb. IIIa.) Coin Jonggraue zu manderscheit graue zu Blanckenheynn etc. als bezitter wordt genoemd, werd naar hem en de Blankenheimse bibliotheek een onderzoek ingesteld. Van den Bergh b, Inleiding blz. XXXVI, voetnoot, zegt enkel: ‘In Hubners Geneal. tabellen vind ik eenen Cuno graaf van Manderscheid en Virneburg, die eenen zoon van denzelfden naam had, welke laatste in dien tijd leefde’Ga naar eind1.

De in de Eifel geboren Praagse aartsbisschop Johann Mauritius Gustav, Graf von Manderscheid-Blankenheim (geb. 1676, gest. 1763), heeft de priester-historicus J.F. Schannat (geb. 1683, gest. 1739) opdracht gegeven tot het schrijven van een werk over de Eifel, omdat de familie van de aartsbisschop tot de voornaamste geslachten van de Eifel behoorde. G. Bärsch (geb. 1778, gest. 1866) heeft uit de nalatenschap van Schannat het werk met eigen aanvullingen gepubliceerd, onder de titel Eiflia Illustrata, Cöln, 1824-1855.

Het stamslot Manderscheid, gelegen in de Eifel, in het uiterste Noorden van de tegenwoordige Kreis Wittlich, aan de Lieser, bestond al in de 10e E. Omstreeks 1459 herkreeg het geslacht de grafelijke titel. Eiflia Illustrata I. Band 1. Abth. S. 309 vermeldt: .....Kuno, Junggrafen zu Manderscheid, Grafen zu Blankenheim und Herrn zu Gerhartstein, .......; S. 491, 492 wordt een oorkonde geciteerd: ‘Wir Cone - Junggraef zu Manderscheit - und Graef zu Blankenheim han verstanden, .......gegeben zo Blankenheim under myn siegel uff sent Peter ind Pawls Dach anno 1472.’ Hier hebben we dus de voormalige bezitter van het hs.

Hij was de oudste zoon van Diedrich III van Manderscheid, graaf te Blankenheim, (gest. 1498) en van Elisabeth, de enige dochter van de machtige heer van Schleiden en van gravin Johanna van Blankenheim. Kuno werd geboren in het jaar 1444. W. Kisky zegt van hem: ‘Konrad (Kuno, Koenemann) kreeg in 1454 of 1455 een praebende, stond ze echter al in 1459 af. Hij trad uit en huwde Walpurgis, gravin van Horn en Altena, en na haar dood Mechtild, gravin van Virneburg, die in 1489 stierf. Zijn praebende kreeg op 8 Mei 1459 zijn broer Johan’Ga naar eind2. Het tweede huwelijk van Kuno had plaats 20 Mei 1476. De oudste zoon uit dat huwelijk heette ook Kuno. Hij zal in de aantekening van ons hs. wel niet bedoeld zijn, zoals Van den Bergh schijnt te menen. Kuno, de vader, resideerde op het slot te Schleiden en werd aldaar in de kerk begraven in het jaar 1489.

Te Keulen in het Stadtarchiv berusten 30 hss. die uit Blankenheim afkomstig zijn. Vier en twintig daarvan zijn beschreven door Karl Menne in zijn boek Deutsche und niederländische Handschriften (Mitteilungen aus dem Stadtarchiv von Köln. Sonderreihe: Die Handschriften des Archivs Heft X, Abt. 1) Köln, 1937. Van de zes andere zijn er vijf in het Latijn en een in het Frans geschreven. Het oudste hs. dateert uit de 13e E. en het jongste is van 1593. Drie er van zijn op perkament geschreven en de overige op papier. Menne geeft ook het dialect op waarin de hss. geschreven zijn. Een er van is in het Nederlands, gedateert 1585, en zeven in het Ripuarisch. Deze laatste vooral hebben onze aandacht getrokken, omdat onder de vele benamingen voor de taal van hs. B ook Ripuarisch

[pagina LII]
[p. LII]


illustratie
Afb. II a.
Hs. B, fol. 147 b. Onder de laatste kolom van de tekst.




illustratie
Afb. II b.
Hs. W. fo 357, fol. 94v, Stadtarchiv, Köln.


[pagina LIII]
[p. LIII]

voorkomt. Van een dezer hss., W. 40 100*, zegt Menne zelfs (S. 183, No. 101): ‘Mundart ripuarisch (Blankenheimer Dialekt).’

Ons onderzoek bracht aan het licht, dat, wat betreft de woordenschat en de spelling der woorden, er wel overeenkomsten zijn, maar dat men de taal van het Brusselse hs. niet zonder meer Ripuarisch mag noemen. Het boek van Menne levert ook al enig vergelijkingsmateriaal voor een dergelijk onderzoek, omdat hij telkens nogal uitvoerig - wel niet vlekkeloos - het incipit en explicit der stukken opgeeft, die in de handschriften voorkomen. De Ripuarische hss. zijn te vinden in Menne onder de nummers 3, 8, 9, 10, 62, 64 en 101. Het zijn toevallig allemaal vijftiende-eeuwse handschriften.

Wel konden wij vaststellen dat hs. B ontegenzeggelijk tot de Blankenheimse bibliotheek heeft behoord.

1.Het onderschrift in hs. B, fol. 147 b vertoont een treffende overeenkomst met dat in hs. W. fo 357, fol. 94v (Menne S. 7, No. 5). Zie: Afb. IIa. en Afb. IIb.
Ofschoon nog niet alles duidelijk is, geven wij toch onder voorbehoud een oplossing van dit onderschrift, die het resultaat is van velerlei consult.
Wirich (in hs. B voluit geschreven, gevolgd door etc., en in het Blankenheimse hs. afgekort als W.) is een eigennaam die ook voorkomt in de vorm Winrich en afstamt van de naam van de H. Wiricus (= Wiro), feestdag 8 MeiGa naar eind3. Met deze naam is niet de auteur bedoeld, want de inhoud van hs. W. fo 357 is een werk van Wolfram von Eschenbach nl. Willehalm.
Deze naam duidt ook niet de afschrijver aan, want op fol. 95r bovenaan staat: ‘Peter von freysen pastor zu steynwenden hait mich geschreven / Anno Domini Millesimo Quadringentesimo tricesimo septimo off / fritage neest vor pfaffenfasnach vollenbrach zu enden.’
We mogen dus, in verband met het onmiddellijk voorafgaande que remede, Wirich als de corrector zien. Wellicht heeft dus de opdrachtgever zelf het afschrift verbeterd, want boven que remede lezen we in het Blankenheimse hs.: ‘Disz buch hat jungherre Wierich von Dune / herre züm oberstein lassen schriben.’ Dune is het tegenwoordige Daun, dat tussen Manderscheid en Blankenheim ligt. De schrijfwijzen: Duna, Dhune en Dhaun komen ook voor. De woorden ‘que remede’, die zich bevinden helemaal onderaan op fol. 94v van hs. W. fo 357, zouden we willen lezen als verkorte vorm van ‘que remedevit’, waarbij het afkortingsteken vergeten werd. Remedevit is dan een actieve vorm van het werkwoord remedeor, dat zijn deponentiale flexie verloren heeft.
Het onderschrift op fol. 147 b van hs. B geeft de volledige vorm weer ‘que re(e)medevit’, als we het slangetje, bovenaan de schacht van de d, beschouwen als afkortingsteken voor -evi-. De betekenis zou dan zijn: hetwelk verbeterde, eventueel: hetwelk opnieuw verbeterde. In hs. B is inderdaad een verbeteraar bezig geweest, vooral in Boek I. Zie: Aantekeningen bij het tekstgedeelte, Boek I, 10, 27, 57, 58 enz. De letters dh, boven de horizontale streep in hs. B, zouden de aanzet kunnen zijn van Dhune of Dhaun.
[pagina LIV]
[p. LIV]


illustratie
Afb. IIIa.
Hs. B, fol. 147v. Midden op de bladzijde.




illustratie
Afb. III b.
Hs. W. kl. fo 88⁘, fol. 264r. Stadtarchiv, Köln. Onderaan de bladzijde.


[pagina LV]
[p. LV]
2.De tekening die in hs. B voorkomt op fol. 147v, vertoont een dergelijke overeenkomst met die welke voorkomt in hs. W. kl. fo 88⁘, fol. 264r (Menne, S. 25, No. 20), dat toevalligheid hier wel uitgesloten moet worden geacht. Zie: Afb. IIIa. en Afb. IIIb.
Wijlen W. de Vreese is het niet mogen gelukken de betekenis van de in de band geplaatste letters te achterhalen.
3.Het schrift, ofschoon niet identiek, toch zeer nauw verwant, en het gebruik van de diakritische tekens wijzen ook naar de Blankenheimse boekenverzameling, die na die van Prüm en Steinfeld de voornaamste van de Eifel was.
eind1
Voor een volledige litteratuuropgave over Manderscheid zie: Ernst Wackenroder, Die Kunstdenkmäler des Kreises Wittlich (Die Kunstdenkmäler der Rheinprovinz XII. Band), Düsseldorf, 1934, S. 194-222.
eind2
W. Kisky, Die Domkapitel der geistlichen Kurfürsten in ihrer persönlichen Zusammensetzung im vierzehnten und fünfzehnten Jahrhundert, (Bonner Dissertation), Weimar, 1906, S. 149.
eind3
Dr. K. Linnartz, Unsere Familiennamen aus deutschen und fremden Vornamen im Abc erklärt, Bonn und Berlin, 1939, S. 137.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken