Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch
Afbeelding van Roman van Heinric en Margriete van LimborchToon afbeelding van titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.64 MB)

Scans (28.63 MB)

ebook (4.60 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Editeur

Th. Meesters



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roman van Heinric en Margriete van Limborch

(1951)–Hein van Aken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina LVI]
[p. LVI]

Beschrijving van handschrift B

De eerste beschrijving van hs. B is te vinden in de editie van Van den Bergh blz. XXXV-XXXVII. In geen van zijn beide opstellen over het Brusselse hs. van de Roman van Limborch (Versl. d. Kon. Akad. v. Wet. IIIe R., dl. V, 1888, blz. 125-153. en Ts VIII (1888) blz. 161-210.) heeft Verdam aan deze beschrijving iets toegevoegd. In de Bouwstoffen van het Middelnederlandsch Woordenboek, 's-Gravenhage, 1927-.... wordt het hs. vermeld in art. 844. Limb. B. (A.L. 5). Het is niet opgegeven bij J. Van den Gheyn S.J., Catalogue des Manuscrits de la Bibliothèque Royale de Belgique, Bruxelles, 1901.

Fol. 1 is gerestaureerd, zoals op de reproductie (Afb. V.) duidelijk te zien is. Waar het hs. gescheurd was, werd het gerepareerd zonder beschadiging van de tekst. Hier en daar vertonen zich wormgaatjes en op enkele plaatsen komen er watervlekken in voor, evenals rode en zwarte inktvlakken. Fol. 2 zit nog slechts met het onderste gedeelte vast. Aan de voet van fol. 56r staat een woord geschreven dat niet meer helemaal te lezen is, omdat over de natte inkt heengewreven werd. Op fol. 69r zijn en marge twee ontbrekende woorden met rode inkt bijgeschreven. De verwijzingstekens zijn eveneens in rood. Omdat de vorm van deze letters overeenstemt met die der letters van de kopiïst, zal deze het hs. ook wel gerubriceerd hebben. De folio's 92v en 93r zijn blanco, maar de tekst vertoont geen leemte. Het laatste vers van kol. 92b is gelijk aan het eerste vers van kol. 93c. Helemaal aan de voet van fol. 101r, precies in het midden, wordt het laatste vers van kol. 101b herhaald. Over het onderschrift onder de laatste tekstkolom, 147b, (zie Afb. IIa.) is elders gesproken (blz. LIII).

 

Datering: Het hs. dat zich nu in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bevindt, onder het nr 18231, is een papieren codex uit de 15e eeuw. Op fol. 147v, ongeveer in het midden, staat het jaartal 1474 en daaronder:

Coin Jonggraue zu manderscheit

graue zu Blanckenheym etc. (zie Afb. IIIa.).

Het schrift van het bovenstaande is niet identiek met dat van de afschrijver van het hs. en ziet er veel jonger uit. Over graaf Coin, Cone of Kuno, geb. 1444 en gestorven 24 Juli 1489, is gehandeld op blz. LI.

Dat 1474 niet het jaar is waarin het hs. geschreven werd, zal verderop blijken. Het kan toen in het bezit gekomen zijn van bovenvermelde Kuno. Dat de hoofdletter O, waarmee het hs. begint, (zie Afb. V.) gevuld is met het wapen van Manderscheid - ‘horizontaler, roter Zickzackbalken in goldenem Schild’ (zie o.a. G. Strasser, Das Wappen der Herren von Manderscheid in der Eifel, an der Saar und Mosel, in: Mitteilungen der Westdeutschen Gesellschaft für Familienkunde, Band II, 1919, blz. 110) - hoeft nog niet te bewijzen dat dit hs. speciaal voor het geslacht Manderscheid geschreven werd. Dat wapen kan er, na aankoop van de codex, in getekend zijn bij wijze van ex libris. De zwarte inkt waarmee het wapen getekend werd, is momenteel donkerder van tint dan de daarop volgende letters.

[pagina LVII]
[p. LVII]

Een dergelijke kapitaal met ingetekend wapen troffen we ook aan in hs. W. fo 30⁘, van het Stadsarchief te Keulen, dat eveneens uit Blankenheim afkomstig is. Zie: Menne S. 18, No. 14.

P. Wüst, Die deutschen Prosaromane von Pontus und Sidonia, Marburg (diss.), 1903, zegt op blz. 64, waar hij hs. W. fo 30⁘ beschrijft (door hem aangeduid met K 1): ‘Das Wappen in der Initiale D zeigt, dass die Hs. für ein Glied des Hauses Manderscheid geschrieben ist. In Manderscheid'-schem Besitze war sie noch längere Zeit: Bl. 52 ist im oberen Rande eingeritzt: ARNOLD VS MANDERSCHEID, und Bl. 159v ist in den Querbalken eines roten Initial-E von späterer Hand in schwarz “Manderscheit” eingetragen. Wir haben es jedenfalls mit Graf Arnold I. von Manderscheid-Blankenheim zu tun [er regierte 1533-48, wo er starb]. Zu Blankenheim befand sich die Bücherei, der auch K2 angehorte.’ (Hs. K2 is hs. W. fo 46⁘ van het Stadsarchief te Keulen. Zie: Menne S. 20, No. 16). Graaf Arnold, geb. 1500 en gest. 1548, was een neef van de bovengenoemde Kuno.

Voor andere voorbeelden van initialen voorzien van wapens, verg. G.I. Lieftinck, De herkomst van het Walewein-handschrift, in: Bulletin van den Ned. Oudh. Bond, 5e serie I (1947) blz. 12-18.

Volgens F. Lyna, hoofdconservator van de Kon. Bibliotheek te Brussel, is het voorkomen van adellijke wapens in kapitalen die een afgesloten ruimte vertonen, als bijv. D en O, een vaak optredend verschijnsel in Middeleeuwse hss.

Wijlen W. de Vreese, aan wie wij in 1936 fotocopieën van het hs. lieten zien, was van mening, dat hs. B, te oordelen enkel naar het schrift, ouder was dan de 15e eeuw.

In een brief d.d. 18 Sept. 1942 plaatste F. Lyna het in de eerste helft van de 15e eeuw (Correspondentie Bouwstoffen Mnl. Wbk. ).

 

Watermerken: Het feit dat er drie verschillende watermerken in het papier voorkomen, geeft ons een houvast voor een betrouwbare datering. Het zijn: een handschoen, een ossenkop en een kroon, drie merken die zeer vaak voorkomen in talloze variaties. Het eerste is ± 11085 van Briquet (Tome III) en wordt aldaar gedateerd van 1390 tot 1440. Briquet noemt dat watermerk: ‘main’, ofschoon het eigenlijk een handschoen is. Het tweede stemt volkomen overeen met 15046 van Briquet (Tome IV; tête de boeuf) en is gedateerd van 1416 tot 1428. Het derde is verwant aan 4710 van Briquet (Tome II; couronne) en komt voor in stukken van 1420 tot 1425.

Uit deze gegevens blijkt dat een datering in de eerste helft van de 15e eeuw, zoals F. Lyna die gaf, volkomen verantwoord is.

 

Katernen: Het hs. telt 147 bladen. De opbouw van de codex uit katernen zoals die nu is, verschilt van de vroegere samenstelling. Oorspronkelijk bestond het hs. uit sexternen. Dat bewijst de katernentelling - aangebracht aan de kop der bladen - en de resten daarvan die in het hs. voorkomen op de volgende folio's: 13r, 25r (door midden gedeeld), 37r (rest), 49r (rest), 61r (rest), 73r, 85r, 98r, 110r, 122r, 134r, 146r. Afgezien van de onregelmatigheid die fol. 98r vertoont - de nummering had men op fol. 97r verwacht - volgen deze cijfers regelmatig om de 6 diploma's. Waarschijnlijk kwam er vroeger na de

[pagina LVIII]
[p. LVIII]

achtste sextern een sextern + nog één blad. De aangevulde sextern bevat de blanco folio's 92v en 93r.

De tekst van de codex is integraal. Nergens ontbreekt iets in het verhaal en alle onderdelen volgen logisch op elkaar. Een verschuiving of verwisseling der katernen heeft dus niet plaats gehad, zodat de conclusie voor de hand ligt, dat hij het restaureren van het hs. en het opnieuw binden, in de eerste helft van de vorige eeuw, de oorspronkelijke sexternen niet gehandhaafd zijn.

 

Afmetingen: De bladen zijn nu 26,5 cm hoog bij 19 cm breed. Het hs. is aan alle zijden minstens een halve cm afgesneden, zoals blijkt uit een niet afgesneden vouw aan de voet van fol. 17. De bladspiegel is ‘afgeschreven’ en meet ongeveer 212 mm bij 163 mm. Hij is verdeeld in twee kolommen van een breedte van 75-77 mm. De gaatjes voor het aftekenen der kolommen geprikt, zijn nog zichtbaar. Er is geen apart kolommetje voor de hoofdletters en de bladen zijn niet gelinieerd. Het aantal regels per kolom wisselt af tussen 38 en 42. Het ‘afschrijven’ is met een zeer scherp voorwerp geschied, zodat het papier op een enkele plaats haast is doorgesneden.

 

Foliëring: Het hs. is in de moderne tijd met potlood gefolieerd. Vanaf fol. 1r tot en met fol. 19r is telkens aan het hoofd der pagina's met potlood aangegeven het corresponderende stuk van de Roman van Limborch volgens het Leidse hs., naar de uitgave van Van den Bergh. (zie Afb. V.) Géén concordantie is aanwezig op de volgende folio's: 8v, 9v, 10v, 12v, 13v, 14v, 15v 16v, 17v en 18v.

 

Band: Het hs. is, na aankoop door de Kon. Bibliotheek, opnieuw gebonden in een fraaie half leren band van groen marokijnleer met kleine leren hoekjes. De platten zijn bedekt met leerpapier. De snede is gesprenkeld: kop en voorzijde blauw, voet bruin. Voor en achter is een dubbelvel oudhollands papier geplaatst met Turks marmerpapier als schutblad.

 

Schrift: Het gehele hs. is geschreven door één en dezelfde hand in een spitse, gotische littera cursiva (verg. Lieftinck, pl. VIa). De kleur van de oorspronkelijk zwarte (?) inkt is verbleekt tot een bruine, sepia-achtige tint.

Enigszins ongewoon is de vorm van de dubbele t. (Zie Afb. V., kol. 1a, zesde regel v.o. Otte en elfde regel v.o. smettet.) De tweede t is voorzien van een lus die terugkeert naar het gemeenschappelijk dwarsstreepje. Eenzelfde ligatuur troffen we aan in het vijftiende-eeuwse hs. W. fo 327 (Menne S. 79, No. 62) van het Stadsarchief te Keulen, dat afkomstig is van Blankenheim, o.a. op fol. 27v hatten en op fol. 28r hatte, hette en ritter.

Eveneens in het vijftiende-eeuwse hs. W. fo 4⁘ (Menne S. 13. No. 10) van hetzelfde archief en ook afkomstig uit Blankenheim o.a. op fol. 28r satte en Bottus en op fol. 166r twee maal bottus.

Ook het Hulthemse hs. - begin 15e E. - vertoont dezelfde ligatuur. Zie: Al. De Maeyer en Dr Rob. Roemans, Esmoreit, Antwerpen, 1948, vs 64, 70, 100, 114, 131 enz.

Het schrift lijkt, met de zware koppen der lusletters en de eigenaardige knik in de schachten van

[pagina LIX]
[p. LIX]


illustratie
Afb. IV.
Hs. W. fo 89⁘, fol. xlnnv, Stadtarchiv, Köln.


[pagina LX]
[p. LX]

de l en de h even onder het midden, ouder dan de 15e E. en zo kon W. de Vreese, los van andere criteria, er toe komen het hs. te dateren vóór de 15e E. De bejaardheid van de afschrijver zal wel de omstandigheid zijn waaraan het schrift zijn oudere habitus dankt. De ductus van het schrift verraadt niet de krachtige hand van een jonge schrijver.

De beginletters der versregels, doorgaans hoofdletters, zijn stuk voor stuk gerubriceerd. Te beginnen bij fol. 69v tot en met fol. 80v is er niet gerubriceerd en zijn de kapitalen, waarmee de afdelingen moesten beginnen, niet ingevuld. Op 18 plaatsen ontbreekt in dat gedeelte de representant en slechts 4 keer heeft de kopiïst hem aangegeven. Het begin van elk der 12 boeken wordt gemarkeerd door rode lombarden die niets bijzonders hebben en eer lelijk dan mooi zijn. Op fol. 116v is een poging gedaan tot versiering van een D met een meer dan twijfelachtig resultaat. De appreciatie of liever depreciatie ‘geknoei’ ware hier niet misplaatst. De initialen zijn 3 of 4 rr. hoog.

De verschillende afdelingen, hoofdstukken, beginnen met rode kapitalen van 1 of 2 rr. hoog. Over de afsluiting van het hs. op fol. 147b door een andere hand en over de tekening op fol. 147v is elders gesproken (Blz. LI-LV). Ook volgens het schrift hoort dit hs. thuis in de schrijfschool van de Blankenheimse hss. In zijn beschrijving van het vijftiende-eeuwse hs. W. 4o 100*, afkomstig uit Blankenheim, met op fol. 1r de mededeling: ‘Jste liber pertinet Johanni (iuniori) comiti de manderscheit’, zegt Menne (S. 183): ‘Die Schriftzüge (sind) typisch für die Schreiber der Bücherei der Grafen von Manderscheid auf Schlosz Blankenheim, deren Hss. daran sofort zu erkennen sind. Vgl. die zahlreichen Hss. aus Blankenheim.’ Ter illustratie van de verwantschap tussen het schrift van hs. B en de Blankenheimse hss. geven wij een reproductie (Afb. IV.) van fol. xlnnv uit hs. W. fo 89⁘ (Menne S. 26, No. 21.)

 

Herkomst: zie blz. LI.

Een aantekening voorin het hs., op een der schutbladen uit latere tijd, luidt: ‘Ce MS a été acheté en novembre 1839 chez M.P. Van Wayenberch de Bruxelles, au prix de fr. 200.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken