Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch
Afbeelding van Roman van Heinric en Margriete van LimborchToon afbeelding van titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.64 MB)

Scans (28.63 MB)

ebook (4.60 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Editeur

Th. Meesters



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roman van Heinric en Margriete van Limborch

(1951)–Hein van Aken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Boek I

Fol. 1a, 1b. Uitgave Van den Bergh vs. 1-78.
1-2Vgl. de rijmwoorden I 296, 297; 829, 830; 1650, 1651; 1868, 1869; 2006, 2007; II 940, 941; III 625, 626; IV 24, 25; 490, 491; V 464, 465; VI 602, 603; 1229, 1230; 1718, 1719; VII 70, 71; 352, 353; 804, 805; 1149, 1150; VIII 1224, 1225; IX 946, 947; X 995, 996; XII 737, 738; 1130, 1131.
10Hs. na ertrich, secunda manus, zwaer.
10-11Psalm 24 (23), vs. 1, eerste stuk.
16Het eerste woord ontbreekt in het hs., omdat daar een gat in het papier is. De woorden So en, die men op de reproductie ziet, bevinden zich op fol. 2a. Ze zijn de beginwoorden van vs. 174.
27De s van des is naderhand toegevoegd en door een verticaal streepje gescheiden van tzwyvelt.
48tzu is doorgehaald of door een inktvlek onduidelijk geworden. De r van voeren is < v.
52Het tweede pootje van de ij en de slot-n van het woord juncker-kijn, die op de reproductie niet zichtbaar zijn, kwamen voor de dag na verwijdering van het opgeplakte papier.
57gut mylde un wlge. Dit vs. staat in margine naast vs. 55 en is, mede vanwege de restauratie, haast niet te lezen. De verwijzingstekens staan na vs. 55 en tussen vs. 56 en 57. V.d.B. (blz. 3) leest: gut mijlde unde wlgestalt. Het corresp. vs. in A luidt: Scamel ende niet te bout,
58Hs. alit < aut.
63süverlich, hs. suuerlich, op beide u's 2 puntjes.
67sijen, de e is boven toegev.
Fol. 1C, 1d. Uitg. V.d.B. 79-167.
84dat dede hije sijnre gesellschafft sagen, in marg. naast vs. 83 en 85.
84-85luiden in A:
Alse dat sine jagheren saghen,
Ghereiden si hem [ter vaert];
85zer, de z heeft een afwijkende vorm en is door een andere letter heen geschreven.
87Na 87 heeft A:
‘Here hier vore, wi hopen
88-89-90luiden in A:
Dat wiere seien ane varen.’
‘Soe woudic dat waren
Alle beide mine kindre hier,
93mit-deme, deme < deyne (?). De staart van de y is geëxpungeerd, de tweede poot van de n doorgeh. Tussen 93 en 94 staat, doorgek. maar nog duidelijk leesbaar: Eynen knechte hiesche he mit-dyeme, de y is geëxp.
96hiet, t in rasuur door een andere hand. Er heeft gestaan hiesch of hiesche. Zie aant. 558.
107Na 107 heeft A:
Die kindre volgeden sere mede,
Die herten vloen na haren zede
123Hs. na ungehüre, sec. man., und ffeire.
127luidt in A:
Ende gheonnet mi dat ic verhoget
128Hs. na kortlich, sec. man., und gerynge.
132ich foecht die nacht wylle mijch umfaene. Dit vs. staat in marg. naast 131 en 133. V.d.B. (blz. 5) leest: forcht, wat er niet staat.
132luidt in A:
Entie nacht comt mi ane.’
136Na 136 heeft A:
Soe langhe reet si dat haer paert
Niet vorder en conste comen,
Doe moeste hare triden siin ...... [benomen],
Ende beete neder van den perde
Ende ghinc sitten op die erde;
Ontfarmelec claghesi haer zeer
Ende haer vernoy, dies si meer
Hadde dan si vermochte wel;
daarna volgt 139 uit B. De verzen 137 en 138 ontbr. in A.
137mit sere droefen sijne, in marg. naast 136. V.d.B. (blz. 5) leest: synne, wat er niet staat.
143hohe < hoge. De g is nog duidelijk zichtbaar.
Fol. 2a, 2b. Uitg. V.d.B. 168-243.
162Hs. naecht < naet.
179dat hoüt, A thoeft.
180my < mi of mich.
184walde, de a < een andere letter. Vermoedelijk heeft er woude gestaan, en is de 1 in ras. geschreven. Sporen van de vroegere letter zijn nog zichtbaar.
[pagina 4]
[p. 4]
185Hs. solide < soude. De beide pootjes van de u zijn verlengd tot een I, door een andere hand.
207Het corresp. vs. in A (V.d.B. 216) begint met Peinster: Verdam, Ts. VIII blz. 167, emendeert: peinsde.
228Syns rouwen, doorgestreept in het hs. Sec. man. vergat sijns rouwen. Het corresp. vs. in A (V.d.B. 237) luidt: Die goede man vergat sinen rouwe.
Fol. 2c, 2d. Uitg. V.d.B. 244-321.
260orveirt, erveirt (?) V.d.B. (blz. 9) leest: onweirt, wat er niet staat.
266neyste. De copiïst begon het woord met een m en gebruikte het laatste pootje als onderstuk van een e.
268quaympt, a < o of e.
274swoir. Oorspronkelijk stond er swor.
278groet. De t is in ras. geschreven. Oorspronkelijk stond er ss, beide lang.
291u. Oorspronkelijk uch.
295nam. Achter de m zijn letters uitgeradeerd, waarschijnlijk pt.
297me, hs. mere, sec. man. -re.
Fol. 3a, 3b. Uitg. V.d.B. 322-394.
317Dae[r], hs. Daet.
318vernamen, a < o.
319qwamen, w < u (?), a < o.
334gude, de e lijkt op een t, maar het voetje is dat van een e; souden, hs. sollden < souden. De beide pootjes van de u zijn verlengd tot een 1, door een andere hand. (Vgl. vs. 185)
335waude, hs. wallde < waude, op dezelfde manier als in vs. 334. (Vgl. vs. 184)
337neken is in het hs. geëxp. en doorgek. De corr. schreef er genachen achter.
337tot en met 343 luiden in A:
Doe saghen sut daer binnen clare blaken,
Doen hadden si groten ghere
Te wetene wat dat were,
Ende wat dat mochte wesen,
Ende ghingen in; mettesen
Hebben si vernomen dat stallicht waren
Ende daer stoet bi ene bare,
342schelcke, bet. schragen.
347me, hs. meir, sec. man. -ir.
360gewyst, verg. 427 gewyse.
373wyeren, y < o.
382nyman, wellicht een verschrijving voor nymen, dat eenmaal voorkomt, B.I. 2368, in de bet. nemen en hier zin heeft. Achter hon toegev. gare, sec. man.
Fol. 3c, 3d. Uitg. V.d.B. 395-468.
393ontbreekt in A.
414Got, tussen wir en van bovengeschreven.
430vernamen, een duidelijke o vormt met de rest van een letter, die uitger. werd, een a.
431quamen, a < o.
434In het hs. is de volgorde der laatste woorden: her ind dar, maar boven dar staat heel klein een a, boven ind een b en boven her een c. Na süeken en na ind staan verwijzingstekens. Vgl. 110, 1199, waar de woorden in hun gewone volgorde staan.
439weenden, de eerste e maakt de indruk van een o, omdat het bovenste deel der letter te ver is doorgetrokken.
Fol. 4a, 4b. Uitg. V.d.B. 469-537.
472wane, a < een andere letter.
498-499De assonerende rijmwoorden in A zijn. varen, raven. V.d.B. I, 507, 508.
506Hs. dar tzu meir, maar vóór meir en ná inde staan verwijzingstekens.
507vroe, achter vr zijn letters uitger. oe staat in ras. en daarachter zijn nog duidelijke sporen van letters. ch is nog te zien en onder de e de rest van een staartletter. Vermoedelijk heeft er vruych gestaan, welk woord, in de bet. mane, o.a. voorkomt I 436, 1220, IX 562. vroe komt nog eenmaal voor (I 1696), maar in de bet. laetus.
513docht, o < a.
520vrouwe, e is naderhand toegev. en door een verticaal streepje gescheiden van dat.
527geneyckt is doorgek. Door een andere hand is toegev. genaycht.
Fol. 4c, 4d. Uitg. V.d.B. 538-608.
532-533De slotwoorden hon, ben zijn door de corrector veranderd in: hyn, byn, door een y door de o en de e te schrijven. Het woord hyn komt slechts hier voor in I en hon minstens 20 maal:
[pagina 5]
[p. 5]
de vorm byn eveneens slechts hier en ben minstens 44 keer.
537dern, de e maakt de indruk van een o, net als de e van de laatste lettergreep van het voorafgaande groesen. Het woord deren, in de bet. tristitia komt niet in I voor, wel IX 728. (Zie ook V.d.B. II, blz. 125, r. 19 v.o.) Ook het Parijse fragment (All. 118. fol. 22 ar v. 17) geeft op dezelfde plaats deze vorm. (Zie ook Ts. III, 1883, blz. 53, r. 31)
541-542haven, de gewone vorm voor hebben, betekent hier: bewijzen. Vgl. habere alicui honorem.
546usser-maeten, achter dit woord is toegev. seir. De s maakt de indruk van een f, maar het verbindingsstreepje is er niet. feir komt niet voor in I en seir minstens 8 maal.
556hueff, boven de u is heel klein een e toegev. met veel blekere inkt. Dit woord komt in I slechts hier voor.
558hiet, t in ras. door een andere hand. Er heeft gestaan hiesch of hiesche. De sporen van lange s en h zijn nog zichtbaar. Net als in 96 is ook in 612 dezelfde verandering, om wille van het rijm, aan-gebracht. Voor hiesch zie: I 93, 486, 488, 2488, 2551; II 12, 931; VIII 195; IX 269, 651, 1039; voor hiesche zie: I 75, 1020, 1704; voor hieschen zie: I 609. De volgende vormen komen o.a. voor: heysch I 559, 971; heist IX 202; hiessen IX 932; heyschende IX 457; geheissen IX 986. Vgl. Van Ginneken a, blz. 130, § 199, Opm. b. De citaten aldaar zijn - mea culpa - verkeerd. I 75 luidt: Magrijete hiesche sij; I 559: ich heysch Magrijete.
574Na 574 heeft A:
Hebdi gheluc, ghi huwet noch wale,
577me, hs. meyr, sec. man. -yr.
593my < mich.
Fol. 5a, 5b. Uitg. V.d.B. 609-679.
612hiet < hiesch
642leydt, leyde (?)
642-643luiden in A:
‘Het es een man die in miin leet
Mi heeft gestaen in staden,
652man < mit.
Fol. 5c, 5d. Uitg. V.d.B. 680-754.
670war < een ander woord. (woe?, wie?)
674quader < quoder.
677Hs. wallt < waut.
678Hs. fallt < faut.
680werstain, de eerste helft v.
690wacht, de t is toegev.
723over, hs. ouer, op de u 2 puntjes.
724drover, hs. drouer, op de u 2 puntjes.
727verseilt, A gheseilt.
Fol. 6a, 6b. Uitg. V.d.B. 755-825.
746bout, boven de u staat een letter of een teken, dat niet meer te lezen is.
753u. < uch, ch is uitger.
759-760ontbr. in A.
766is, bovengeschr.
780nyet, n bovengeschr. boven een reeds verbeterde n.
781Achter nae is hoem doorgeh. In het hs. volgt dan eme, geschr. door een andere hand.
791wert < wart.
794bevede, hs. beuede, op de u 2 puntjes.
796swoer, e bovengeschr.; doer, r toegev. sec. man.
803wart < wert.
804vuer, boven de u een e toegev.
810ware < were, ten overvloede nog een a bovengeschr.
811vernomen, doorgeh. In het hs. volgt dan sagen, geschreven door een andere hand.
Fol. 6c, 6d. Uitg. V.d.B. 826-899.
819gemaeke, hs. gemacke.
820saeke, hs. sacke.
829me, hs. mere, -re toegev. sec. man.
837Na smet in het hs. koijnijgijnne, toegev. sec. man.
837luidt in A:
Sonder smette ende sonder geluut
838ynne, A wt.
841Hs. follt < faut.
842Hs. gollt < gout.
846mij < mich.
857kaümentschaff, koümentschaff (?)
869als balde als sij it vernamen, in mang., sec. man.
870Achter scheffen staat een punt.
874dat sij nij . . schoijnre wess . . mochte, in marlt., sec. man. De laatste letters van nijet (?) en wessen (?) zijn door het inbinden onzichtbaar.
[pagina 6]
[p. 6]
Fol. 7a, 7h. Uitg. V.d.B. 900-971.
897grave < greve.
898schoinheitz zou ook gelezen kunnen worden: schoütheitz.
910Na 910 heeft A:
Nu leidese die cnape toten grave,
917uyt, hs. vyt.
927Er stond eerst verlaeden; -laeden is doorgeh. en -loeren toegev.
929Na he is jemerlich toegev. sec. man.
932Hs. wallde < waude.
933Hs. behallde < behuede.
945bynnen, A bliven.
955Hs. sado doorgeh., seijde toegev.- sec. man.
957saegt, e bovengeschr.
Fol. 7c, 7d. Uitg. V.d.B. 972-1044.
968ware < were.
980Hs. onthouden < onthouden.
981Hs. gewallden < gewauden.
988kynden < kanden.
1014Hs. lymburcch.
1020Echites, voluit en met hoofdletter.
1022wael bovengeschr.; varende < warende; na 1022 heeft A:
Hi ane sach die scone fine
1035grevenne, [dede], A grafenede.
Fol. 8a, 8b. Uitg. VAB. 1045-1120.
1037Echites, als in 1020.
1038bongert < bongart.
1055Den schonen, A Den coenen.
Audentes Deus ipse juvat. Ovidius, Metamorphoses X, 586.
1071gave < geve.
1111Na en is mynde bovengeschr. sec. man.
Fol. 8c, 8d. Uitg. V.d.B. 1121-1203.
1115Gode toegev. na dien, verwijzingsteken na By.
1128I[ch], hs. In.
1131druppen, op de u een e bovengeschr.
1133sade der jonchere dort al ain stoet, doorgeh. met verwijzingsteken achter Jonffrouwe en aan het begin van de volgende regel. Daar staat wat nu in vs. 1133 afgedrukt is na Jonffrouwe. Tussen jonchere en dor is ind doorgeh. (Zie Ts. VIII, 1888, blz. 178) Het corresponderende gedeelte in A luidt:
‘Jonfrouwe, seide die jonchere,
Radi dit?’ ‘Sem mine ere
Jonchere, dits miin beste raet.’
‘Jonfrouwe, dore god daer al an staet,
Sprac die jonchere, ende dore u doghet
Daarna volgt 1134 van B.
1138beyd doit und leven, in marg., sec. man.
1143mi < mich.
1173neme, bet. schaken.
1182verwort, in het hs. veranderd in: verworcht, sec. man. Verworcht is volt. deelw. v. verwerken, bet. iemand van zich afkerig maken of tegen zich innemen.
1186Nu, boven de u een e.
Fol. 9a, 9h. Uitg. V.d.B. 1204-1280.
1192wart < wert.
1200Schickede, -de bovengeschr.; neven, hs. neuen, op de u 2 puntjes.
1204Na 1204 heeft A:
Erre sere wert die gravinne,
Ende seide met enen woesten sinne:
1213luidt in A:
Mi hadde siender geweest te scine
Bet. Het zou beter met mij gestaan hebben, ik zou een beter lot hebben gehad. (Verdam VII kol. 1085, Verdam IX kol. 2838)
1215Hs. wallden < wanden.
1221vrundynne < vrund.
1223-1224ontbr. in A.
1240luidt in A:
Maer hovessceliic ontcommert u van heure.’
1242scherpe < een ander woord. (schertz?) Vgl. 1793; -ne toegev.
1243e < een ander woord (ere?)
1255dich, A die.
Fol. 9c, 9d. Uitg. V.d.B. 1281-1355.,
1272u < uch.
1284Na dar is wyr bovengeschr. door een andere hand.
1297ginck, toegev. boven hoer; verwijzingsteken na Ich.
1301untwildert, A onwillicht (lees: onwillich, Verdam V kol. 1591).
[pagina 7]
[p. 7]
1312luidt in A:
Die maghet die daer stont omtrint,
1319tot en met 1322 ontbr. in A.
1327verliest, verlies(?)
Fol. 10a, 10b. Uitg. V.d.B. 1356-1431.
1361ge[n]enden, hs. gemenden, Vgl. II 315.
1369verberren < verbernen (?)
1374here, boven toegev.
1384u < uch.
1385eme, boven toegev.; hs. sollde < soude.
1386hs. unthollden < unthouden.
1406Na lude is kijnde toegev, sec. man.
1412Ermenien, hs. hoofdl.
Fol. 10c, 10d. Uitg. V.d.B. 1432-1508.
1438he, A diene.
1444ich, boven toegev.
1448Na 1448 heeft A:
Ende latet u oec lief siin.’
Doe antwerde die vrouwe fiin:
1452Echites, voluit en met hoofdl.
1456Noe, Nae (?)
1469bestäet, veranderd in bestijet, sec. man.
1471Na verdriet toegev. an doene, sec. man.
1472ind, boven toegev.
1477luidt in A:
Een lief dat mi bliven doet,
1486Hs. sollde < soude.
1495Ermenien, hs. hoofdl.
Fol. 11a, 11b. Uitg. V.d.B. 1509-1582.
1505Na ir, mich doorgeh. sij boven toegev.
1507dü < düen.
1508yr, bet. er.
1511D[e]r, hs. Dar.
1513luidt in A:
Ghelovediit dus moeder mijn,
1528luidt in A:
Ende gadi mi des oec te boven,
1539grave < greve.
1540aif < een ander woord (ave?)
1545luidt in A:
Ende ie u lettel dogeden ghetrouwe.’
1561Echites, voluit en met hoofdl.
Fol. 11c, 11d. Uitg. V.d.B. 1583-1652.
1573Echites, als in 1561.
1578müder, r toegev.
1608tzu beschertzen, A te bestierne. Bet. iemand een verkeerde weg wijzen, hem van het spoor afbrengen, misleiden, bedriegen.
1617Echites, voluit en met hoofdl.
1626y < yr.
1642Na 1642 heeft A:
Dat ghi mi of u vader gave,
Want arm man nes gheen grave,
Dan volgen in A 1712, 1713 uit B. en daarna heeft A:
Doe ghinc Echites eer iet lanc
Daer hi sinen gheselle vant,
Ende seidem om welke zake
Hi ware sere tonghemake,
Dat hi ducht dat men der jonfrouwe
Doen sal groten rouwe,
Hi bidt hem om al verdienen
Dat hiit hem late weten alsoe sniemen.
Die cnape ghelovet hem daer,
Dat seggic u al over waer.
Daarna volgt 1714 uit B.
1643-1711ontbr. in A.
Fol. 12a, 12b. Uitg. V.d.B. 1667-1677.
1668-1703-1706Echites, voluit en met hoofdl.
1712Vgl. 2506. Het schijnt dat op beide plaatsen de uitdrukking gelijkstaat met ‘bi der trouwen die ic sculdich ben’ (Verdam VIII kol. 735).
Fol. 12c, 12d. Uitg. V.d.B. 1678-1751.
1725luidt in A:
Ende daer si niet en hevet inne, bet. waaraan zij geen schuld heeft.
1734Achter dae is iets uitger.
1738-1743ontbr. in A.
1749De f van bleyf is toegev.
1767-1768luiden in A:
Doet sut oec, soe moet sut sciere
Weder besuren in dat wout,
1769mennifaut toegev.
1776Verdam stelt voor te lezen mi i.p.v. uch (Verdam III kol. 99).
1777-1778luiden in A:
[pagina 8]
[p. 8]
Doedise herren ofte delven,
In roeke in trouwen wat ghi doet,
1785[sij], hs. he.
1787tot en met 1789 ontbr. gedeeltelijk in A.
Fol. 13a, 13b. Uitg. V.d.B. 1752-1827.
1803Koempt, t boven toegev.
1820hoem toegev. boven vader, verwijzingsteken na dat.
1836nü, hs. my < nü.
1851Het tweede dat boven toegev.
1864scherpe < schertz (?). Vgl. 1242, 1793.
1869mere, -re toegev. sec. man (?)
1874Na dorsten, das toegev. sec. man.
Fol. 13c, 13d. Uitg. V.d.B. 1828-1903.
1875Na tzornich, was toegev. sec. man.
1875tot en met 1881 ontbr. gedeeltelijk in A.
1881hij < he.
1902ain-tzijen, -en in ras. sec. man.
1904luidt in A:
Dat ghiit weder mocht verjagen
1904vertoegen, de t heeft niet de gewone vorm.
1915[v]olmachticheiden, hs. wolmachticheiden.
1916Hs. endtz < ende, sec. man.
1931luidt in A:
Sien bitter seer ende groeten rouwe’,
Verdam (Ts VIII, 1888, blz. 183) geeft de bedoeling van vs. 1928 t.e.m. 1931 aldus weer: ‘Wees nu blijde, Maria! weldra zullen de dagen komen, waarin uwe blijdschap in rouw zal verkeren.’ Vgl. Lukas II, 34, 35.
Syen = zien, betteren = bitteren, bitter worden.
1939Verdam wil voor Dit ungeval lezen: Dat ongeval, d.i. het ongeluk. (Ts. VIII, 1888, blz. 183) is ain mich gelesen, d.i. is over mij gekomen.
1949und was mijt groes .. ruwen befaen, in marg., sec. man. De laatste letters van groesen zijn door het inbinden onzichtbaar.
Fol. 14a, 14b. Uitg. V.d.B. 1904-1976.
1952Wijls mijnre nyt vergessen hije, sec. man. De W is niet gerubriceerd.
1953nye doorgeh. Daarachter ich nye toegev. sec. man.
962Weynde, A Wenende.
1971Na verdriet toegev. und hass, sec. man.
1975byenen, A bienen, d.i. de verleden tijd van bannen.
1978elmese, elmose (?)
1991stijet < staet (?)
2007nummerme, toegev. -re, sec. man.
Fol. 14c, 14d. Uitg. V.d.B. 1977-2047.
2038Hs. ollden < aüd (?)
2059-2060luiden in A:
Van uwen heylegen lichame,
Daer wi bi gecregen dat wi te voren
2062verlingen, A verdinghen, bet. vrijpleiten.
2074gerechten, A gherecten.
2078Na 2078 heeft A:
Dat dede uwe grote ontfarmicheit,
2095grave < greve.
Fol. 15a, 15b. Uitg. V.d.B. 2048-2121.
2126Na 2126 heeft A:
Dore dere van allen wiven,
2149begenen = begegenen. Vgl. II 259.
2167geluyt, A gloet.
Fol. 15c, 15d. Uitg. V.d.B. 2122-2191.
2235Da[n], hs. Dat.
Fol. 16a, 16b. Uitg. V.d.B. 2192-2261.
2309teve, hs. teue, op de u 2 puntjes.
Fol. 16c, 16d. Uitg. V.d.B. 2262-2329.
2317ist, A craectet.
2320Na 2320 heeft A:
Si daden ane diere ghewaden,
2345se[nn]e, hs. seme.
2346lucht (hecht?) hon, A lieget in;
Fol. 17a, 17b. Uitg. V.d.B. 2330-2402.
2426w[ort], de laatste letters niet te lezen door het inbinden.
Fol. 17c, 17d. Uitg. V.d.B. 2403-2479.
2460holps yet verdient, bet. zou het mij baten als ik mij aanspraken verwierf
2474ungemacke, ungemaeke (?)
2476begint in A met: Ende hi
2477da[r], hs. dat.
[pagina 9]
[p. 9]
Fol. 18a, 18b. Uitg. V.d.B. 2480-2556.
2545-2546ontbr. in A.
2547-2553Collen, hs. hoofd].
2558Collen, hs. kleine I.
2567-2568ontbr. in A.
2568untb ... en, gat in het papier.
2573Collen, hs. kleine I.
2586-2587luiden in A:
Omdat si vernamen ghene niemare
Dant pert daer die maget op reet,
2600Da[r], hs. Dat.
2602tz ... ue of u is afgesneden.
Fol. 18c, 18d. Uitg. V.d.B. 2557-2631.
2614beswyrt = besuert (?)
2616Na 2616 heeft A:
Ende te ghevene te verstane,
2617-2618luiden in A:
Waer si voer ende waer icker ane
Quam, sal ic u laten hoeren,
2642ey[s]nesse, hs. eynesse, bet. gevaar, vrees; eig. ijselijkheid, verschrikkelijkheid. Vgl. I 1683.
2650haven, hs. hauen, op de u 2 puntjes.
2660ontbr. in A.
2661-2662zijn in A samengevat in één vers:
Tetene vonden wi goet gerede,
Fol. 19a, 19b. Uitg. V.d.B. 2632-2707.
2685In A is de volgorde: 2687, 2686, 2685.
2707Achter blide heeft A: liede.
2725-2726luiden in A:
Ende miins beiden, want coever
En hadde si niet wel te gane;
coever, bet. kracht, macht, vermogen, middelen om iets te doen.
Fol. 19c, 19d. Uitg. V.d.B. 2708-II 30.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken