Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch
Afbeelding van Roman van Heinric en Margriete van LimborchToon afbeelding van titelpagina van Roman van Heinric en Margriete van Limborch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.64 MB)

Scans (28.63 MB)

ebook (4.60 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Editeur

Th. Meesters



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roman van Heinric en Margriete van Limborch

(1951)–Hein van Aken–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Boek II

8memorie, bet. hart, gemoed.
Fol. 20a, 20b. Uitg. V.d.B. 31-110.
35lift, lijt (?)
43Na 43 heeft A:
Wat sun vader seide doe;
45tz[u]-armere, hs. tzu armere, A tsarmere.
46vaen, voen (?)
69Vgl. XI 1689.
70’Son meir, A ‘sidermeer. Vgl. 155, 1409.
93In A is de volgorde: 93, 96, 97, 98, 94, 100.
93en 99 ontbr. in A.
101Na 101 heeft A:
En seide: ‘hier ontfadi tswert,
107luidt in A:
Keert onrecht waer ghi moget,
Fol. 20c, 20d. Uitg. V.d.B. 111-186.
115-119Makkabeën I, 3, 18-19.
131-132ontbr. in A.
155sent-meir, A sidermeer. Vgl. 70.
176luidt in A:
Letten, hiet dat men boude
Na 176 heeft A:
Sine wapene brachte, alse men dede,
186-187ontbr. in A.
Fol. 21a, 21b. Uitg. V.d.B. 187-267.
212weyden, A neyen, bet. hinniken.
214G[e]rade, hs. Garade.
234Na 234 heeft A:
Mettien hordi groet ghecriit
Bi hens, doe reet hi daer
259begent. Vgl. I 2149.
Fol. 21c, 21d. Uitg. V.d.B. 268-352.
269Achter lies, met ronde s, staan nog twee lange essen.
279eyn stucke, bet. een eind weg.
282Na 282 heeft A:
Alsoe sere alst es in den lenten,
297Na 297 heeft A:
Hi ware (l. waers) quaet achter bleven.’ (Verdam I kol. 22)
299luidt in A:
Ende liep te hem wert,
328voer, voor (?)
[pagina 10]
[p. 10]
Fol. 22a, 22b. Uitg. V.d.B. 353-438.
355serr, seir (?)
362Na 362 heeft A:
Uwe hexteroeghen siin verdwenen,
Ghine dorftse nemmer claghen.’
387verschoven, bet. ellendig, rampzalig, ongelukkig.
389Wort yr, A Werdic.
398deser, A goeder.
402Her, lees: Der.
403bracht, A besach.
410Na 410 heeft A:
Ten knecht seidi: ‘ganc, ende besorch
428-429luiden in A:
Want hi dronghe hem af gherne tsine,
Hi ende siin broeder, ende hise verdronge,
430verdronge, A dwonghe.
Fol. 22c, 22d. Uitg. V.d.B. 439-515.
445nü in-de echt, Vlg. 466 vort inde nü,
451-452ontbr. in A.
452quomen, quemen (?)
475duen, doen (?)
490rover, hs. rouer, op de u 2 puntjes.
Fol. 23a, 23b. Uitg. V.d.B. 516-595.
528doelen, daeden (?)
559Na 559 heeft A:
Ende quamen ghereden doe
560Biddeburch, d.i. Bitburg.
582Na 582 heeft A:
Ende voeren te Triere waert;
Fol. 23c, 23d. Uitg. V.d.B. 596-673.
604luidt in A:
‘Hoe here, en wildi dan niet striden?
610leven, hs. leuen, op de u 2 puntjes.
626Na 626 heeft A:
Die rechte wten here quamen,
662docht, dacht (?)
665Geckheit, d.i. keckheit (?)
Fol. 24a, 24b. Uitg. V.d.B. 674-750.
673Liet yr, A Ligdi.
Fol. 24c, 24d. Uitg. V.d.B. 751-829.
819-820luiden in A:
Ic ben ghereet ende wille tsiins
U gheven om te quitene mi.’
Fol. 25a, 25b. Uitg. V.d.B. 830-910.
837luidt in A:
En condise dus net gheluken,
841luidt in A:
Ende bliven moet, al eist hem stuer;
868geren[ck]ligen = geringelike, bet. vlug, gauw. Vgl. I 992, 1368, 1474, 2685 gerenge, 2182; II 247, 931; III 153; VI 1580.
Fol. 25c, 25d. Uitg. V.d.B. 911-994.
911ure, hs. wre.
918luidt in A:
Die varen lieten dus den grave;
963ind sullen keren, A met onneren;
964Na 964 heeft A:
Aldus en treckicker niet ave.’
Fol. 26a, 26b. Uitg. V.d.B. 995-1078.
998Ungeschat, kan bet. ’zonder losprijs’; maar ook: ungeschaet, d.i. ongedeerd, ongeschonden. Vgl. I 2206.
1046luidt in A:
En trouwen hine ontvliet mi heden
1057-1058luiden in A:
Gavic u een haer wt minen croke,
Ende alsoe vele te men beloke,
Verdam wil lezen: tenen beloke (Verdam I kol. 861).
Fol. 26e, 26d. Uitg. V.d.B. 1079-1159.
1089Na 1089 heeft A:
Comt ende sit hier in desen boet,
1094Eynen here, A Ghene heren.
1135slemp = slim, bet. scheef, schuin.
1138Het eersteDie is in het hs. geschreven DJie.
Fol. 27a, 27b. Uitg. V.d.B. 1160-1235.
1164Syne, A Met sinen.
1175luidt in A:
Noch ontliden sonder mincken.
1192tot en met 1195 ontbr. in A.
1211uch dert, tweemaal geschreven.
1214Na 1214 heeft A:
Waerdi thuus bleven u ware bat,
[pagina 11]
[p. 11]
Fol. 27c, 27d. Uitg. V.d.B. 1236-1312.
1249düvel, hs. duuel, op de eerste u 2 puntjes, boven de tweede een e.
Fol. 28a, 28b. Uitg. V.d.B. 1313-1388.
1350docht, dacht (?)
1386Aen tzu sijn ist, A Ane tsiene (l. tsine) es, bet. aan zijn zijde, aan zijn kant.
Fol. 28c, 28d. Uitg. V.d.B. 1389-1459.
1387gevaen, gevoen (?)
1409‘Meir, A ‘sidermeer. Vgl. 70, 155.
Fol. 29a, 29b. Uitg. V.d.B. 1460-1531.
1469baren-teirt, bet. verslagen, verschrikt. Vgl. I 2094.
1472rade is boven icht toegev. en met een streep verbonden met dunckt.
1529Na 1529 heeft A:
Want hi heves wel sine stade;
Fol. 29c, 29d. Uitg. V.d.B. 1533-1608.
1563herdoüfdenen, A verdoefdene.
Fol. 30a, 30b. Uitg. V.d.B. 1609-1687.
1618Siet, t boven toegev.
1674nü wilt yr, A nu verdeildi.
1679gevaren, hs. geuaren, op de u 2 puntjes.
Fol. 30e, 30d. Uitg. V.d.B. 1688-1769.
1692Na 1692 heeft A:
In deere der reinder mager Marien
Doen vore die zielen messe singhen, Noch willic mi meer verdwingen, Ic wille maken ene canesie
1703tarynen, A treyinen. Vgl. 1725.
1749onthouden, bet. aan zich verbinden, in zijn dienst nemen.
Fol. 31a, 31b. Uitg. V.d.B. 1770-1848.
1763stijff, bet. snel. Vgl. met stevige pas.
Fol. 31c, 31d. Uitg. V.d.B. 1849-1928.
1847ir sult, A ic salt.
1849vinck, hs. de v lijkt op een b.
1850boven, hs. bouen, op de u 2 puntjes.
1854toüde sich, ww. sich touwen, mhd sich zöuwen, zouwen, bet. zich haasten.
1919neue, hs. neue, op de u 2 puntjes.
1921luidt in A:
Ende noch graven diere ane tonnen,
Fol. 32a, 32b. Uitg. V.d.B. 1929-III 58.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken