Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlands displegtigheden. Eerste deel (1732)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlands displegtigheden. Eerste deel
Afbeelding van Nederlands displegtigheden. Eerste deelToon afbeelding van titelpagina van Nederlands displegtigheden. Eerste deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlands displegtigheden. Eerste deel

(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

Kapittel XIV.

Bruiloften. Goude, Zilvere, enz.

i. Onder de plegtige Maaltyden, van alle eeuwen af tot op onze dagen toe plaats gehouden hebbende, munten uit die der volbragte huwelyken, by ons genaamd Bruiloften: nadien men bevind, dat het van alle oude tyden af Ga naar voetnoot1 geweest is onder meest alle de volken een standvastig gebruik, ten aanvang eens vol-

[pagina 178]
[p. 178]

trokken huwelyks Ga naar voetnoot2, te houden een plegtigen maaltyd, die, wegens zynen toestel, en 't getal der gasten, naar yders staat meest pragtig, en aanzienelyk was.

ii. De voorbeelden daar van onder het Joodse volk zyn oud, en meenigvuldig; de eerste Bruiloft waar van men leeft, werd gemeld by den Goddelyken Moses, in zyn eerste boek Kap. XXIX. beschryvende het huwelyk van Jakob met de dogter van Laban, en de daar op gevolgde bruiloft, vers 22. Zoo verzamelde Laban alle de mannen Ga naar voetnoot3 dier plaatse, en maakte eenen

[pagina 179]
[p. 179]

maaltyd. Men leeft ook van het bruiloftsfeest, dat Mamre op den trouwdag van zynen zoon Samson bezorgde, 't welk duurde zeven dagen lang, Regt. XIV: 10. 12. 14. Zevendaagse Ga naar voetnoot4 bruiloften naamelyk waren de Jooden gewoon te houden; als ook te zien is in het geven van Lea aan Jakob, door haaren vader Laban, Gen. XXIX: 27. Hoewel 'er ook bevonden werd, dat 'er bruiloften gehouden zyn, duurende Ga naar voetnoot5 tweemaal zeven, dat

[pagina 180]
[p. 180]

is 14 dagen, waar van gewaagd het boek Tobias Kap. VIII: 17. In het boek Esther Kap. II. word gesproken van het huwelyk van den Koning Ahazueros, met de Koninginne Esther: Ende de Koning beminde Esther boven alle wyven, ende zy verkreeg genade, en gunste voor zyn aangezigte boven alle maagden, ende hy zette de Koninglyke kroone op haar hoofd, ende hy maakte ze Koninginne, in plaatse van Vasthi. Doe maakte de Koning een groote

[pagina 181]
[p. 181]

maaltyd allen zynen Vorsten, ende zynen knegten, de maaltyd van Esther, enz. vers 17. en 18. Dog nog duidelyker in het Evangeli van Johannes K. II: 1. Ende op den zelven dag was daar een bruiloft te Kana, in Galilea, ende de moeder van Jesus was aldaar, en Jesus was ook genood, en zyne discipelen, tot de bruiloft.

iii. De Godgeleerden toonen, voor zoo veel het zelfs blyken kan uit de Goddelyke bladeren, dat de bruiloft verzeld ging van eenige plegtigheden, bestaande onder andere:

i. In het noodigen van zekere persoonen ter bruiloft, Matth. XXII: 3. 9. Luk. XIV: 8. Openb. VIX: 9. als ook blykt uit het even gemelde voorbeeld van Jesus, en zyne leerlingen, Joh. II: 1. welke genooden aangedaan waren met bruiloftskleederen.

2. In het aannemen van een wiel Ga naar voetnoot6, of sluyer, die aan de bruid gegeven wierd,

[pagina 182]
[p. 182]

om haar te dekken, tot een zinnebeeld van schaamte, en eerbaarheid Ga naar voetnoot7, als blykt uit Rebekka, Genes. XXIV: 65. Zie Ambrosius. l. 1. de Ambrahamo Cap. 9.

3. In het verçieren, en oppronken van de bruid, en den bruidegom, als te zien is by Ravanell. in voce Sponsa, & vestis nuptialis, en aangaande den bruidegom, Ps. XLV: 10. Hoogl. III: 11. Esa. LXI: 10. en Ps. XIX: 6. Alwaar de bruidegom, uit zyn slaapkamer komende, namelyk met zyn bruiloftskleed aangedaan, om zyn glans, en cieraad, werd vergeleken by de opgaande zonne. En aangaande de bruid, en der zelver optooijinge,

[pagina 183]
[p. 183]

Ps. XLVI: 10. 15. Esa. XLIX: 18. LXI: 10. Jerem. II: 32. Openb. XIX: 7. II: 11. Van welken ouden gebruike ook te zien is Homerus, Odyss. en van de teekenen van de groote vreugde van den bruidegom, en bruid, Esa. LXII: 5. Deut. XXIV: 5. Hoogl. III: 11.

[En hadden, niet alleen de Bruidegom, en bruid, maar ook de bruilofts-gasten hunne cieraaden, en bruilofts-kleederen, Matth. XX: 11, 12. als reeds gezegd is.]

4. In het bedryven van groote blydschap met hunne speelgenooten (die genaamd wierden Bruilofts-kinderen, Matth. IX: 5. Mark. II: 19. Joh. III: 29. of Bruids, en Bruigoms vrinden) en met de verdere genoodigde gasten; En dat daarom de dag des bruilofts genomen werd voor den tyd van een groote, of de grootste blydschap.

5. En dat die blydschap in 't byzonder getoond wierd met het houden van groote maaltyden, waar van we reeds eenige voorbeelden bygebragt hebben. Zie Ravanell. Biblioth. Sacr. in voce Nuptiae 6.

[pagina 184]
[p. 184]

En eindelyk ook met veelerlei soorten van vreugdespel, vermakelyke tydkortingen, en in 't byzonder met het uitgeven van raadselen. Bekend is het raadsel dat Samson zyne speelnooten te raden gaf op zyne bruiloft. Ter verklaaring teekend Burman over Regter XIV: 15. aan: dat d eouden plagten, eerst de Oosterse volken, daar na ook, door middel van hen, de Grieken, op hunne feesten, en maaltyden zig niet alleen te vermaken met spys, en drank; maar ook met fraaje redenen, en oefeningen des verstands: gelyk ook de Heere Jesus, volgens Luk. XIV: 7. en op meer plaatsen, en tyden, gedaan heeft.

Zoo vind men ook by sommige oude Heidense Schryveren eenige Ga naar voetnoot8 voor-

[pagina 185]
[p. 185]

beelden van zoodanige raadselen op hunne maaltyden: op de oplossing van welke dan een prys Ga naar voetnoot9 stond; want die ze

[pagina 186]
[p. 186]

konde oplossen, of raaden, kreeg een geregt van vlees, of een vole schaal met wyn, of een kus, of een kroon, of de toejuiching des volks, maar die ze niet konde raden, moest water, of pekel met hun drank vermengt, drinken Ga naar voetnoot10 Zie

[pagina 187]
[p. 187]

hier van breeder J. de Mey, over Hebr. XXXIII: 2.Ga naar voetnoot11

[iv. En gelyk dus blykt, dat de Jooden gewoon waaren bruilofts-maalen te houden:

Zoo blykt het zelve ook overvloedig van de Grieken, Romeinen, en Noordse volken, waar van te zien is Stuckius antiq. conv. l. 1. c. 24. p. 180. &c. en in 't byzonder van die van Lapland. de Hist. van Lapl. bladz. 122. van de Turken, Indianen, en de ingezetenen van Goa De reizen van P. della Valle. Zelfs van de Wil-

[pagina 188]
[p. 188]

den, in Louïsania. Beschr. van Louïsania, door Hennepin II. D. 7. H. en van de landengte van Amerika, is te zien de Beschryving der zelve, door L. Waser bl. 67.]

v. Aangaande de huwelyken der Batavieren getuigd Tacitus aldus, de Moribus German. Het huwelyks goed brengt de vrouw niet aan den man, maar de man brengt zulks aan de vrouw: hier over zyn de ouders, en naaste bloedverwanten tegenwoordig; want aan hen staat het goedkeuren van die geschenken; Daar geschieden geen uitgezogte giften, om te dienen tot eenige vrouwelyke vermakelykheid, nog na de keur, en de meeste genegenheid der vrouwen; nog ook zoodanige konnen opgepronkt worden; maar eenige ossen, een opgetuigd paard, een schild met een framée, of korte spies, en een zwaard: na het overgeven van welke giften de bruid aangenomen word. En zy aan haare zyde beschenkt den bruidegom mede met eenige wapenen; dit is by henlieden de allerzekerste band, en deze verborgenheden agten zy heilig te zyn, en dezelve houden zy voor hunne huwelyks-goden, enz. Ga naar voetnoot12 En wat

[pagina 189]
[p. 189]

verder: Overzulks ontfangt men deze geschenken in waarde, om de zelve namaals wederom geheel, en ongeschend aan de kinderen over te geven, ja op dat hunne zwagerinnen die wederom mogten ontfangen; en wyders van geslagte tot geslagte, en alzoo voorts hunne kindskinderen mogten nalaten. Zoo dan leven de vrouwen aldaar, met een zuivere, en wel bewaarde eerbaarheid, als die nimmermeer geërgerd en werden door eenige oneerlyke verlokselen der Schouwspelen, nog door onkuische aanprikkelingen der Maaltyden.

[vi. En hoewel Tacitus in 't byzonder geen gewag maakt van de Bruilofts-maalen der Duitsen, en Batavieren, zoo kan men, uit het geen hy verhaald van hunne

[pagina 190]
[p. 190]

gast-vryheid, en ongemeene genegenheid tot gasteryen, ligtelyk besluiten; Dat ze ook, ter gelegenheid van het voltrekken der huwelyken, in maaltyden zullen hebben uitgemund. Want hoewel Tacitus niet uitdrukkelyk zegt, dat de Duitsers, en daar onder de Bataviers, gewoon waren het voltrekken der huwelyken met een bruiloftmaal te vieren. Zoo schynt het dat men daar aan egter niet kan twyfelen. Terwyl hy elders in 't algemeen zegt: Convictibus & hospitiis non alia gens effusius indulget. Dat 'er geen ander volk zig loffelyker tot maaltyden, en waardschappen begaf, en dat elk na zyn fortuin, en staat. Pro fortuna (quisque apparatis epulis excipit.) De Mor. Germ. En zouden daar van de vrouwen ook uitgezonderd zyn geweest, volgens Kluverius, enz. Germ. l. 1. c. 17. pag. 129? Tacitus zegt niet meer van de vrouwen, dan nullis conviviorum illecebris corruptae c. 19. dat ze door geene tergingen van gastmalen bedorven waren.]

[vii. Gelyk de overdadigheid, en pragt

[pagina 191]
[p. 191]

ontrent de maaltyden, en bruiloften groot, en buitensporig waren by de Romeinen: Zoo zyn daar tegen ook verscheide wetten gemaakt, genaamd Leges Sumptuariae. Dog, hoewel deze wetten de onmatige onkosten bepaalden, zoo hebben ze nogtans veel toegelaaten aan de bruiloften 't geen op andere maaltyden verboden bleef, zoo dat men daar aan ook meer mogt te kost hangen, dan aan andere Feesten. Als uit de wetten zelfs, Lex Licinia, en Lex Julia, kan bewezen worden. Zie Gellius lib. 11. c. 23. Brissonius select. ex jur. civ. antiq. de rit. nupt. pag. m. 531.]

viii. Dat ook de overdaadigheid der voor-ouderen, en byzonder in het houden der bruiloften, groot geweest zy, blykt uit de oude verbiedende Wetten, en Keuren, hier tegen, ter matiging, en intooming van de zelve gemaakt, in meest alle onze Steden. Ga naar voetnoot13

[pagina 202]
[p. 202]

Zoogenaamde geestelyke bruiloften.

ix. Onder den naam, en by den rey der Bruiloften, welke gegeven, en gevierd werden ten tyden van het aangaan der

[pagina 203]
[p. 203]

huwelyken in het weereldlyke, wierden ook eertyds in deze Landen geteld de zoo genaemde Geestelyke Bruiloften; dat zyn die groote, en pragtige Maaltyden, welke gegeven, en gehouden werden, wanneer iemand, 't zy jongman, of jonge dogter, de belofte van een eeuwige reinigheid, en onthouding gedaan, en het afgezonderd Klooster-leven aanvaard hebbende, alle zyn bloedvrinden, en bekenden op 't kostelykste voor de laatstemaal onthaalde, en daar door betuigde, en te kennen gaf, als van de weereld, en allehet weereldse afscheid te nemen. Welke plegtige verbintenissen, en maaltyden (uit hoofde van zekere ingebeelde gelykheid, en gemeenschap, die ze met de Huwelyken schenen te hebben; en om dat deze nieuwe Kloosterlingen, in plaats van een Egtgenoot, de Kerk te Trouwen, dat is, een zoo genaamd geestelyk leven aan te nemen, gezegd werden) mede Bruiloften geheten zyn, welker overdadige onkosten, door de aangeborene zuinigheid der voorouderen, op sommige plaatsen by

[pagina 204]
[p. 204]

Keuren, en Inzettingen mede besnoeid, en bepaald bevonden werden.

x. Eindelyk is ook lang in gebruik geweest het vieren van

Zilvere, en goude bruiloften.

Gelyk de eerste bruiloft der nieuw-getrouwden, zoo word ook een tweede, en derde bruiloft gehouden by de Egtgenoten, die het geluk genieten van 25, en daar na van 50 Ga naar voetnoot14 jaaren in den Egten staat, te saamen geleefd te hebben, (werdende deze tweede, de Zilvere, en de derde, de Goude Bruiloft geheten) en dat met een gelyke pragt, en plegtigheid, als de eerste; tot zoo verre, dat somtyds zelfs speelnoots, en anderen toestel gebruikt werd: waar van de dagelykse on-

[pagina 205]
[p. 205]

dervinding in onze Nederlanden getuigenis geest.

[Zilvere, en goude bruiloftspenningen.]

[xi. En behalven de Bruilofts-malen, en Gedigten, bl. 186. waar mede men de zilvere, en goude, zoo wel als de andere Bruiloften gewoon is te vieren; zoo is ook by voornaame geslagten in gebruik, het laten slaan van zilvere Gedenkpenningen, ter zilvere Bruiloften, en goude Gedenkpenningen, ter goude Bruiloften; en de zelve aan de naaste vrinden, en magen om te deelen ter gedagtenisse.]

[xii. En mogelyk dat de benaaming, en onderscheiding van zilvere, en goude Bruiloften uit deze gewoonte van het omdeelen van zilvere, of goude penningen, aan de bruilofts-gasten, zyne benaming bekomen hebbe.]

[xiii. We zullen hier een afbeedsel van zoodanige goude Bruilots-penningen, als veel zeldzaamer dan de zilvere Bruiloft-penningen, ten toonsel voortbrengen,

[pagina 206]
[p. 206]

voornaamelyk, om dat, zoo de penning zelf, als het geval waar op die ziet, in verscheide opzigten zeldzaam, en opmerkelyk is. Deze penning dan is geslagen ter goude bruilofte van den Heere Mr. Arent Vink, oudsten Advokaat voor de Hoven van Justitie in Holland, en Vrouwe Anna Nieupoort, dogter van wylen den Heere Mr. Willem NIeupoort, in zyn Exc. leven Raad der Stad Schiedam, en Ordinaris Gedeputeerde, wegens deze Stad, ter Vergaderinge van Haar Ed. Gr. Mog. (van wiens meenigvuldige hooge Kommissien, Gezantschappen, Ambassade, en loffelyke verrigtingen in 't breede te zien is L. V. Aitzema Hist. van Staat en Oorl. VI. D. 27. en 38. B. en VII. VIII. en IX. D. Vredehandeling II. D. Herstelde Leeuw, bl. 376. enz. en 544. enz.) en is deze goude bruiloft gevierd in 's Gravenhage, den 1sten van Slagtmaand MDCCXXVII. Aanmerkelyk is 1. dat de Heer Vink ruim een en veertig jaar oud was eer hy trouwde, en dit vyftig jaarig Trouwfeest gevierd heeft in zyn een en negentigste jaar;

[pagina 207]
[p. 207]

en dat met zyne drie zoonen, en eenen kleinzoon, te weten den Heere Mr. Willem Vink, in zyn Ed. leven Raad, en regerend Schepen van 's Hertogenbos, Ontfanger van de Gemeene Middelen des Quartiers van Maasland, Meijerije van 's Hertogenbos, enz. weinig dagen na dit Feest overleden zynde, den Hre. Jan Vink, Kontrarolleur Generaal van de Fortificatien van Holland, en Westvriesland, Kapitein te Land, ten dienste dezer Landen, Ingenieur van den Raad van Staaten, enz. en den Heere Mr. Gerard Vink, Kommis van 's Lands Magazynen, en onderhoorige Forten van 's Hertogenbos, enz. en eindelyk den jongen Heere Arend Vink, zoon van den voorn. Heer Jan Vink, en van wyle Vrouwe Odilia Stalpert van der Wiele.

2. Ten anderen is niet min aanmerkelyk, en allerzeldzaamst, dat in het Geslagt van Van Loon, waar uit de Egtgenoot van den Heere Vink, van moeders zyde is gesproten, het goude Bruiloftsfeest reeds was gevierd 5 maalen agter

[pagina 208]
[p. 208]

een, van vader op zoon, en tweemaal van de vrouwen, en zulks nu, dit Feest daar bygevoegd zynde, driemaal van de vrouwen, en agtmaal te samen. De goude penningen, ter gelegenheid van deze voors. goude bruiloften geslagen, hebben de Heer Mr. Pieter van Loon, en Vrouw Agneta Graswinkel, by elkanderen in prent doen vertoonen, nevens eenen penning, geslagen ter gelegenheid van hunne goude bruiloft, gevierd te Amsterdam 1722, waar van het opschrift op de keerzyde ter bevestiging strekkende, dus luid:

 
Zesmaal wel eer is 't goude Feest
 
In ons geslagt gevierd geweest.
 
Wy, die dat heden ook beleven,
 
Besluiten het getal van zeven,
 
En danken voor dat zeldzaam lot
 
Met hart en ziel den goeden God.

De Hr. G. Brandt vereerde den gedenkpenning der gulde Bruiloft van wyle den Heere Nikolaas van Loon, Raad, en Oud Schepen der Stad Amsterdam, en Vrouwe Emmerentia van Veen, gevierd den 26 Mei 1674, met een fraai gedigt.

[pagina t.o. 209]
[p. t.o. 209]


illustratie
ARENT VINK EN ANNA NIEUPOORT GETROUWT OP DEN 1E NOVEMBER 1676.




illustratie
Het vyftig yarig-brylofs feest is selden oytbeleeft-geweest Van hem die doen hy is-getrouwt Ruym een en veertigyaar was ouwt Nochtans met soo gewenste vreugt de goede Godt ons nu verheugt. Den 1e novembr 1726


[pagina 209]
[p. 209]

3. Wat het aanmerkelyk zinnebeeld, en den inhoud van dezen gouden Bruiloftpennig van den voors. Heere Arent Vink, en Vrouwe Anna Nieupoort, aangaat, het zelve word gezien in de afbeelding, hier nevens gesteld, en verklaard in de versjes, door my, nevens een ander Gedigt, te dier gelegenheid voortyds gemaakt, welke ik ten dien einde volgen laat:

Verklaaring van het zinnebeeld van den gouden bruiloftpenning.

 
Zie hier, door tong, en taal van stempel, beeldenteeken,
 
En muntslag met veel klem de Bruiloftpenning spreeken:
 
De L speld vyftig, en den stamnaam van van Loon,
 
De Ring steld Trouw, en een voltrekkinge ten toon.
 
Van 't jaartal vyftig, dat een halleve eeuw bereekend,
 
En de Arend (die veeltyds den ouderdom beteekend;
 
En houd den Letter kring op deze goude Munt;)
 
Verbeeld den ouderdom aan Arend Vink vergundt,
[pagina 210]
[p. 210]
 
Gesloten door zyn Trouw-verbond van vyftig jaaren;
 
Twee herten op den Zuil, waar aan twee wapens paaren,
 
Vertoonen d'eendragt, en standvasten liefde-gloed
 
Van dit gezegend Paar, in voor-, en tegen-spoed.
 
De Zon, die op dees Munt verspreid haar gulde straalen,
 
Zegt, hoe Gods zegen op dit Paar kwam nederdaalen.

p. van der schelling.

Opschrift voor de keerzyde.

 
We vieren tans gezond ons goude Bruiloft-feest,
 
Reeds zevenmaal voor dit in't Vrouws geslagt geweest.

p. v. d. s.

Anders.

 
Met een kleinzoon, en drie zoonen,
 
Vieren wy ons Goude Feest,
 
Agtmaal in 't Geslagt geweest,
 
'T zeldzaam Trouwlot der van Loonen.

p. v. d. s.

4. En eindelyk is hier nog aanmerkelyk, dat het versje, 't geen op de keerzyde van den penning gezien word, door

[pagina 211]
[p. 211]

den Heer Vink zelf in zynen hoogen ouderdom gemaakt is, zonder dat hy van de poëzye oit zyn werk gemaakt had. En is deze voors. oude Heer Arent Vink overleden den 13 van Oegstmaand 1729, op ontrent vyf jaren na een geheele eeuw beleefd, en in godvrugtigheid, opregtheid, en veele Kristelyke deugden, uitgemund hebbende. Rara avis in terris! Wiens Uitvaart derhalven, zoo wel als zeldzaame Bruiloft, wy te zyner tyd onzer Poëzye waardig gekeurd hebben.]

Geestelyk jubilee, of geestelyke 50 jaarige bruiloft.

[xiv. Gelyk de verbintenis der zoo genaamde Geestelyken, het zy mannen, of vrouwen, tot het Klooster-, of een ander zoo genaamd Geestelyk - leven, een huwelyk met de Kerk, en de maaltyd, om dit te vieren, eertyds gehouden, een Bruiloft genaamd wierd, als in dit Hoofddeel reeds is aangewezen:

Zoo waren zoodanige personen op sommige plaatsen gewoon den vyftig jaari-

[pagina 212]
[p. 212]

gen Verjaardag van zoodanigen genaamden huwelyk met veel plegtigheid te vieren. Als blykt uit Guicciardyn, welke, een beschryving gedaan hebbende van de goude Bruiloften, zoo als de zelve binnen Antwerpen gevierd wierden, daar onmiddelyk op laat volgen:

Gelyk ook de Priesters, en Monniken doen, die, ten einde van vyftig jaaren, na dat zy haar eerste Mis hebben gezongen, die wederom op nieuw zingen met groote Solemniteit, en veel ceremonien, noemende, dien dag, hun JUBILE. Beschryving der Nederl. bl. 135. in 4.]

voetnoot1
De Bruiloften zyn van zoo hoogen ouderdom, dat der zelver beginselen onbekend zyn, 't Was al een oude, en bekende gewoonte de zelve te houden by de oude Trojaanen, en Grieken. Homerus, die ontrent 1000 jaar voor de geboorte van Kristus geleefd heeft, spreekt 'er als zoodanig doorgaans van in zyne overgeblevene schriften.
Ook zyn ze genoegzaam algemeen onder allerlei volken van vroege, en laater tyden. Die daar van bewyzen, en voorbeelden begeerd, zie P. de Neyn, Lusthof der Huwelyken, waar in hem de plegtigheden van de volken van Asia, Europa, Afrika, en Amerika, en daar onder de maaltyden, op het voltrekken der huwelyken, onder de voors. volken gebruikelyk, konnen vertoond worden.
voetnoot2
Jaa sommige volken hadden de gewoonte van de huwelyken op, of met een maaltyd, te voltrekken. Athenaeus lib. 13. Aristoteles de republ. Massiliensium. Pindarus oδ. 7. Waar mede schynt overeenkomst te hebben de gewoonte te Schermerhorn, een Dorp in de Schermer, in Noordholland, gebruikelyk, in 't breede beschreven door Mr. P. de Neyn, wel eer Fiskaal, in dienst der Oostindise Maatschappye, aan de Kaab, in zyn Lusthof der Huwelyken, bl. 166. enz.
voetnoot3
Dat alle mannen dier plaatse tot deze bruiloft door Laban verzameld zyn, geeft te kennen; of dat de stad klein, of de bruiloft groot, of alle landsluiden, die alleen naamelyk, welke aan Laban in maagschap bestonden, zyn genoodigd geweest: welk laatste aan den zeer vermarden Heer J. Clericus allerwaarschynelykst voor komt, om dat Laban nog van den grootsten rykdom, nog van een milddadigen aard was. ad Gen. XXIX: 22.
voetnoot4
H. Grod. ad Gen. XXIX: 27 & Jud. XIV: 10.
voetnoot5
I. De gemeene gewoonte by de Joden, was de bruiloftsfeesten 7 dagen te doen duuren. Dog dat de bruiloft van Tobias, en Sara, 14 dagen gevierd is, had zyn byzondere redenen, naamelyk, 1. om de ongemeene, en dubbele vreugde van de ouderen der bruid. En 2. om dat 'er geen hoop was, dat ze hunne dogter, en schoonzoon na dien tyd zouden weder zien. 't Welk H. de Groot bevestigd: Raguel ob ingens gaudium, & quia spes non erat post id videndi filiam generumque, numerum duplicavit. ad Tob. VIII: 23.
II. Men vind ook een voorbeeld van een bruiloft van 7 dagen, in Vrankryk gevierd. Te weten, na dat Baldewyn, zoon van Andaker, Forestier van Vlaandre, Ridder, en Krygsoverste van Karel de Kaale, zyne dogter Judith geschaakt, naar Brugge in Vlaanderen gevoerd, zyne vervolgers wederstand geboden, en eindelyk na verloop van twee jaaren, door tussenspraak van den Paus, ontslagen van den Kerkelyken Ban, en toestemming van Karel de Kaale, als Vader, tot het huwelyk met Judith verkregen had, is op verzoek van Koning Karel dit Paar naar Vrankryk gereist, en aldaar de Bruiloft 7 dagen lang koninklyk gevierd, in 't jaar 842. En aan dezen Baldewyn gaf Karel met zyne dogter het Land van Vlaanderen ten Leen, en stelde Hem tot eersten Graaf van het zelve. Kron. van Gouthoeve 4. div. 2 cap. bl. 72. kol. 2.
voetnoot6
Anders ook genaamd Wieldoek, wyle, waar van zie Kiliaan.
voetnoot7
Ook ten teeken van onderwerping, en dat ze verloofd, of getrouwd waaren. Daar de ongetrouwde zig niet gewoon waren het hoofd te dekken. Zie 't boek der Scheppinge XX: 16. en 't geen by de Uitleggeren daar, en op XXIV: 65. is aangeteekend. Nec non Poli Synops. collat. cum Clerico in d. l. &c. Diergelyke deksels voor de ondertrouwde vrouwlieden hadden ook wel eer plaats by de Grieken, en Romeinen, dog welke na de Bruiloft afgelegd wierden, als ik in 't vervolg breeder toon K. XV. § 11. & 20.
voetnoot8
I. Voorbeelden van zoodanige Raadsels, enz. vind men by Herodotus, en den Grieksen Schryver van het gastmaal der 7 wyzen, onder de werken van Plutarchus, en by die gene, die van het leven van Esopus geschreven hebben, zelfs by den Joodsen Schryver Josefus, tegen Appio, in 't eerste boek, en by Pollux lib. 6. cap. 19. Vide Cleric. in Judic. XIV: 12. & 18. Van deze Raadsels, by de Grieken genaamd γρίφοι, αἰνιγματα, vind men eindelyk ook voorbeelden by Athenaeus lib. 10.
II. Die zoodanig een voorstel, of raadsel best kon oplossen, raden, of verklaaren, wierd met eenig keurlyk vlees, volgens Pollux lib. 6. cap. 19. of met eenen vollen beker louteren, en ongemengden wyn vereerd: daar de anderen waater moesten drinken, volgens Hesychius en Eustath. ad 24. Odyssae.
III. En die de gedaane voorstellen, of uitgegevene Raadsels niet kon oplossen, raden, nog uitleggen, wierd belast een Bokaal zout water te drinken. Pollux d. l. 6. c. 19. Of den zoodanigen wierd pekel in zyn Bokaal gegeven, volgens Antifanes, by Athenaeus. Of men lei den genen, die de voorgestelde vraagen niet kon beantwoorden, ten straffe op zoeter wyn te drinken, dan men gemeenelyk verdragen kan. Van welke, en diergelyke straffen meer te zien is Athenaeus Dipnosoph. lib. 10. cap. 17.
IV. Anders vermaakten zy zig na het bruiloftsmaal ook met Musyk, de lier, gezang, enz. Bulenger. de conv. l. 3. c. 25. Ook met de fleuit, en blaaspeeltuigen, als uit Plautus, Terentius, Cicero, Claudianus, en anderen kan bewezen worden. Zie Brissonius antiq. select. de ritu nupt. 333.
voetnoot9
De prys, die Samson stelde voor den genen, die het Raadsel, dat hy den Bruiloftsgasten zouw voorstellen, binnen de 7 dagen der Bruiloft, zouw raaden, bestond, volgens zyne beloften, in 30 syne lywaads-kleederen, en 30 wissel-kleederen.
Maar indien de gasten het niet konden raaden, zouden ze aan hem geven 30 fyne lywaads-kleederen, en 30 wissel-kleederen. En dat diergelyke weddenschappen geschiedden over Raadselen, kan blyken uit het gemelde boek van Josefus, en uit den 3den Herderszang van Virgilius. Vide & Grot. ad Jud. XIV: 12.
voetnoot10
By welke gemelde plegtigheden men, behalven andere, nog zouw konnen voegen die gewoonte, ontrent de bruiloften van ouds in gebruik; volgens welke de hoedanigheden van bruid, en bruidegom, wierden geprezen in gedigten, als besloten word uit Psalm XLV. en het Hooglied. En voornaamelyk die der maagden, voor de eerstemaal bruiden geworden zyne, als word afgenomen uit Psalm LXXVIII: 63. Ravanell. in nuptiae. Van waar de gewoonte zynen oorsprongk schynt genomen te hebben van de Bruiloftsgedigten, by ons, en andere volken nog heden gebruikelyk, waar in de loffelyke eigenschappen van bruid, en bruidegom geroemd worden. Ten waar de Jooden deze gewoonte van bruilofts-gedigten van de Heidenen, en dat de eerste inwoonderen dezer landen, die Heidenen waaren, de zelve gewoonte van hunne Heidense voorouderen ontleend mogten hebben.
Immers diergelyke gewoonte had al plaats by Grieken. En sommige geleerden hebben uit de overblyfsels der Griekse oudheden aangetoond, dat, als de bruid, en bruidegom zig in hunne kamer begeven hadden, eenige jongelingen, en jonge dogters aan de kamerdeur zongen hunne ἐπιθαλάμια, of γαμήλια, d.i. bruiloftsgezangen, en dat wel zoo luide, en met zoo veel geschal, als doenlyk was, ἵνα τοῦ παρθένου βιαζομένης ὑπὸ τοῦ ἄνδρος ἡ φονὴ μὴ ἐξακούηται. Waar van te zien is de Scholiastes, of uitlegger van Theokritus, en andere.
voetnoot11
En Burman over Regter. XIV. bl. 283
voetnoot12
Tacitus verklaard ook, wat deze gewoone giften van samengekoppelde ossen, een opgetuigd paard, en wapenen beduidden; naamelyk, dat de bruid daar mede een jok-, en lot-gemeenschap van arbeid, en gevaar met haren bruidegom, in vrede en oorlog, en lydzaamheid, en kloekmoedigheid beloofde: met deze woorden: Ne se mulier extra virtutum cogitationes, extraque bellorum casus putet, ipsis incipientis matrimonii auspiciis admonetur, venire se laborum periculorumque Sociam, idem in pace, idem in proelio passuram, ausuramque. Hoc juncti boves, hac paratus equus, hoc data arma denuntiant Sic vivendum, sic pereundum. De Mor. Germ. c. 18. En vorder, dat zy de gewoonte hadden laat te huwelyken, en even oud, en kloek. c. 20.
voetnoot13
Dit blykt uit de oudste MS, en andere Keuren, welke ik, om dat ze de oude gewoontens, en plegtigheden bewyzen, en meestal niet gedrukt nog gemeen zyn, hier ter neder stel, en niet alleen ten opzigte van Holland, maar ook van andere Provincien der Nederlanden. Om dan met die van Holland een aanvang te maken:?
I. De oudste Keuren der Stad Leiden, gemaakt voor den jaare 1400, bevelen: Item ter bruiloft zal niemant eeten, hy en gave 12 deniers: ende die aete zonder gelt, die verbeurde 12 schell. en des avonts niemant ten eeten te geven, ten zyn gasten van buiten de poorten, by 12 schell. te garen by twee Schepenen in dat vierendeel.
II. In een oud Keurboek der Stad Briele, met de hand op Francyn geschreven, in folio, voor 't welk tot opschrift staat: Dit zyn die keuren, en voirboden der Stede van den Brielle, die gemaickt, ende afgelesen worden by den Bailliuw, ende by den gemeenen Scependom, ende den Raide, die welke opgelesen worden des namiddags na Bamisse, in den jaar ons Heeren duisent vier honderd vive ende viertig. Enz. vind ik onder andere fol. XXVII. & XXVIII.
Also alle dagelics sonderlinge grote lastege oncosten gedaan worden, ende gescien onder den ingesetenen, poortrie, ende gemeinte der Stede van den Briele, daar die gemeinte onverdachtelic, ende sonder bevoelen, zoo mede verachtert, belast, ende beschaedicht wort. Ende want die onverdrachtige costen alle jaer, ende alle daghe onder die gemeinte, beide ryc, en arm, meer wassen, ende menigvuldigen, dan die afgaen, of gelaten worden tot groten schadelicken hinder, en achterwesen der voors. Stede van den Briel, haren poorteren, en ingesetenen: SO IS overdragen, ende gesloten omme dit voortan te beletten, ende te remedieren by den Bailliuw van myns Heeren wege, ende by den alinge Geregte der zelver Stede van den Briel, beide oudt en nieu, met voordachtigheit, ende rypheit van Rade, oorboor, voordeel, ende profyt der voors. Stede van den Briel, haar voorschreve poorteren, ende ingesetenen, alle 't gene hier nae geschreven staat:
In den eersten so gebiet men van myns Heeren, ende der Steden wege; Dat, so wat brulocht van nu voort an binnen der Stede, ende Vryheit van den Briele gehouden, ende gemaect zel zyn, het zy ryke, of arm, niement uitgesondert, dat die Bruidegom, en de Bruit, ende elcx zonderlinge in haer lieden Kercganc, met hem luden in haer feesten te kerken gaende, niet meer staete van volke hebben en zellen, dan elcx xxiv persoenen, zonde rmeer, die zy daer toe begeren, kiezen, oft bidden zellen, van haer naeste maegen, de vrinden, ofte buren. Ende insgelyx en zellen die zelve Bruit, noch Brudegom tot hare waertscip, feest, of maeltyt niement meer hebben, beide man en wyf, dan elx xxiv personen, tot hem haerlieden feeste, ende maeltyt te houden. Ende daer mede zellen alle maeltyden, alle scenken, ende alle waertscip, die men geplogen heeft voor Brulocht, ende daer naer te houdene, doot, en te nieten wezen, zonder eenige costen meer daeromme gedaen te wesen; Wie anders dede, dat waer op elc persoon, diere meer wart dan voors. is, tot elker reise vier pond Holl. half myn Heere, en half de Stede, Rechtevoorts of te panden. Ende deze boete zal betalen tot elken reise de gene die der of Hooftheffer is, ende niemant anders.
III. De Stad Amsterdam heeft nog by Willekeuren van den 29 January 1655, tegen de kostelyke Bruiloften, en groote Maaltyden voorzien, verbiedende: Dat niemant op het Huwelyk-sluiten meer personen mag ter maaltyd nodigen, als die daar over effective gestaan hebben met hare vrouwen. Item, op de Gebodedagen geen gasteryen, of maaltyden te houden, dan alleen van den Bruidegom, Bruid, en speelnoots, nevens de huisgenoten van wederzyden: en dat op de Bruiloft niet meer persoonen mogen worden genoodigd dan vyftig op eenen dag, behalven den Bruidegom, de Bruid, en Speelnoots, nevens die van hare huisgesinnen, op een poene voor ider persoon tien gulde te verbeuren: en niet meer als twee dagen bruiloft te houden, op poene van honderd gulden: dat niet meer dan eens met spys zal werden aangeregt; en op het tweede geregt geen Gentiljessen, gegote, of syne suiker op te mogen setten, op honderd gulden. dat de gasten ten langsten 's morgen voor de poortklok moeten gescheiden zyn, op 25 gulden voor yder persoon, enz. Zie ook de Willekeuren van Rhynland bl. 490.
IV. By de Keuren, ingesteld van Baljuw, en Welgebore Mannen van Rhynland, op den 12 July 1575, is gekeurd, en vastgesteld: Dat niemand vermogt eenige vergadering, of samenkomst binnen zynen huise te maaken, of houden, 't zy onder den naam van Kindermaal-tyden, Bruiloften, Doodmaaltyden, Kermissen, of eenige diergelyke Feesten, of Maaltyden, om eenige vrinden, of vreemden chier aan te doen, daar op eenen tyd meer als 12 persoonen by den anderen zouden zyn, behalven het huisgezin, ten zy met voorgaande consent van den Officier van de plaats. Zie de Keuren van 't Baljuschap van Rhynland, en de Aanteekeningen aldaar bl. 487 en 488.
Ook is by de Keuren van dien zelven Lande gedrukt 1606, orde gesteld tegen het beschieten van Bruidegoms en Bruiden bl. 106. Dat wyders van nu voortsaen op het trouwen van Bruidegoms en Bruiden, soo in 't passeren na de kerke, ofte andere plaatsen daar men trout, als in 't wederkeeren naar huis toe, noch by die van 't geselschappe van de selve Bruidegoms ende Bruiden, noch by yemant anders, met eenige roers, of bussen sal moghen werden geschoten, op verbeurte van thien ponden, ten pryse voorschreven, over elcke persoon, die bevonden sal worden contrarie gedaan te hebben. Zie ook bl. 97. tegen 't schutten van bruidegoms en bruiden, en het afpersen van hun geld, enz.
V. In de Keuren van Schieland, van den jaare 1644 vind men een artikel tegen het schutten van Bruidegoms en Bruids, en het wyn, en bier schenken aan de zelve. Art. XXVIII. Dat niemant, wie hy zy, jonk, of out, hem vervordere en sale enige bruidegoms, ofte bruids, mitsgaders de ouders, vrienden, ofte maghen (deselve adsisterende) gaande, varende, ofte rydende naar de kerk toe, om aldaar metten anderen getrout te worden, ofte van daar komende, hoe het selve zoude mogen wesen, te schutten, aan te houden, ofte eenighsins deselve personen met bier, ofte wyn te beschenken, moeijelyk te wesen; maar die vry, ende onghemoeyt te laten passeren, ende repasseren, op een boete yder te verbeuren van vi ponden; en wat jonghe gasten breuckigh zynde, en ouders hebbende, de boete zal men aan de ouders verhalen, en executeren. Zie ook de Keuren van 1720. art. 51.
VI. De Ordonnantien, en Keuren (zoo die ouder, als die van den jaare 1587.) van den Lande van Putten. Art. 59. Geen inwoonderen van den Lande van Putten zullen van nu voortaan eenige vergaderinge, of samenkomste mogen maken, of houden 't zy onder den naam van Kindermaaltyden, Bruiloften, Doodmaal-tyden, of eenige andere diergelyke Feesten, om eenige vrinden, of vreemden goede cier aan te doen, daar op eenen tyd meer dan 20 personen by den anderen zullen mogen zyn, behalven het huisgezin, enz. op een boete van 3 pond voor yder boven de 20 persoonen, enz.
VII. In Gelderland zyn by de Landregten van Zutphen, van den jaare 1604, de Schenk-bruiloften verboden.
VIII. Aangaande de Provincie van Overyssel, getuigen de Oude MS Keuren der Steden Deventer en Zwol: In de Stad Deventer mogten niet meer dan 12 personen, zoo des daags voor, als na den trouwdag, komen teeren ter bruiloft. Oude Keuren 2. boek 75. art. fol. 31.
IX. De Oude Keuren der Stad Zwol, met een oude band op Francyn beschreven, 10. boek. art. 4. Alwaar, aangaande de Bruiloften, het getal der gasten, en schotelen, met den gevolge van dien, in het breede, dog vooral na den trant der voorvaderlyke zuinigheid, en spaarzaamheid, gesproken werd, luiden aldus: Item, wanneer dat ene bruiloft gemaakt is, soe moet die bruidegom wal senden toe synen huys, een ofte twee takens wyns, ende tot der bruut huys een ofte twee taken wyns, ende niet meer daer dye vrouwen oir vrenden toe halen laten, alse dat gewontelick is. alse dit gedaen is, worde dan die bruloft gevarschet, alsoe dat men sie des avendes niet en besliep, soe en solde dye brudegom, noch die bruyt, om der bruloft willen gene cost doen tot oeren huys, noch nergent, noch nyemant myt hem, nae dien dage dat dye bruloft gemaiket were, eer des dages dat men se des avendes beslapen sal; wtgeseget dye joncfrouwen, dye binnen der tyt totter bruyt gaen. Ende als men die bruut des avendes beslapen sal, soe moet dye brudegom des middags wal sitten gaen eten buten syn huys, en buten der bruyts huys, myt twelef mannen, ende niet meer. Ende des avondes als men dye bruyt beslapen sal, soe moet dye brudegom myt synen vrenden wal gaen sitten eten in 't wynhuys, ofte in der tavernen, waar dat hy wil. Ende van dien tween gheslagen en sal dye brudegom nyet gelden, ten en weer dat dair gasten weren, dye dair gebeden weren, dair moste dye brudegom wal voir gelden. Ende weert oec, dat des avendes in der wyntaverne enich burger meer buerde te gelden tot den gelage, dan een quarte wyns dat moste dye brudegom wal gelden, off hy wolde, sonder broke. Ende dye brudegom en sal, voir off nae, anders ne geen wyncop gelden. Voirt soe moesten in den huyse, dair men dye bruut beslaept, des avendes wal eten sestien scottelen van vrouwen, van beyden 't syden, ende tot elker scottelen twie vrouwen, ende niet meer. Ende daer to gaste van buten van vrouwen, die dair gebeden syn. Ende alse desse maeltyde gedaen syn, soe en sal men ghene cost meer doen van etene. Ende soe moet men wal dansen, oft men wil. enz.
Wtgeseget dat men toe den huyse dair dye bruut beslapen is, der bruut wel een eysuep moet maken mytten vrouwen des morgen, enz.
Wie dat verbrake van enygen punten, dye verloeren tegen dye stat x pont. Ende alse dye bruloft gedaen is, soes al dye brudegom ten naesten Manendages, ofte alse dye Scepen op dat Huys comen, dye wyle dat zy dair sitten, ende zweren ten hillygen, dat sie alle desse wilkoeren gheholden hebben, ende noch holden willen, ende geholden syn nae synre witscap alse van synre bruloft: Ende en dede hy des niet, soe verloeren sye tegen dye Stat des voirs. Koir.
En hebben zelfs deze Keuren orde gesteld op het onthaalen, en beloonen der pyperen, speellieden. De MS oude Keuren van Zwol. 10. b. art. 7. Luidende desaangaande aldus:

Van Pypers en Speelluden.
Item, enich onse burgher, dye van gsten van buten speelluden gesant weerden, dye mochtense wel eens toe gaste bidden, ende geven hem alsoe vele gheldes als ene quaerte wyns geldet, ende nyet meer. Wye dat verbreke verloir tegen die Stat een pont. Zie ook hier bl. 200. art. 11.
X. Wat de Stad Groningen betreft; de oude MS Keuren der Stad Groningen. 9. boek Art. 5. gebieden: Zoe waer een bruloft vergadert is, soo mag die brudegom zyn vrenden boden zenden, und gaen daer mede tot des bruyts huys; und die bruyd mag oerre vrenden ook boden zenden; ende daer en sal men toe ter tyt ne geen onkost doen, dan toe bure, toe kese, und toe botter, und toe brode: en voert soe en sal men voer de bruloft, nog soppen, nog hantgiften, nog wynkoop maken, by 10 mark toe broke. En dede hier en bove enig man van den Rade, dat waer dubbelde boete, und broke.
Art. 6. Voert soe en moet zig niemant mitten brudegom cleden, by 10 mark toe broke, mer de brudegom mag zig selven kleden, of hy wil, en nog de brudegom, nog de bruut en moet ne geen want, noch klederen, nog concken, nog trippen, nog klenode geven oerre mannen vrendne in de bruloft, by 10 mark to broke.
Art. 7. Als de brulofte weesen sel, soe mag die brudegom, en die bruut des morgens toe kerke gaen, of zie willen, mer men zel daer gene onkost doen, eer des avendes, by 10 marke toe broke; en des avendes sal de werschap aengaen, en niemant zel meer bidden ter werschappe, dan hondert husen binnen Groeningen, by 10 mark toe broke; ende wat van buten gebeden wort, dat en der sine niet rekenen.
Art. 8. Ook en sel niemant niet meer dan 2 Maaltyden deenen tot eenre bruyloft, ende niet meer geven tot elke maaltyd, dan 2 gerichten van vleesche: ende de eerste maaltyd sel des avondes, alsse de bruydegom aengaet, wesen, und die andere maaltyd des anderen daaghes, als de Misse gedaen is: ende soes el elk mensche geven, dier tot ter tafelen sitten gaet, des avondes, und des morgens eenen olden braspennink, of de waerde daer voor; zonder vader en moeder, zusters und broeders, und zwagers, un die salsoo na synen, und vrouwen, und joncvrouwen, die de bruyd handgiften geven willen, of geven hebben, die en geven geen schot; nogtens sullen oer mannen schot geven, en desgeliken sullen geen schot geven de Drossaten, klokluderen, speelluden, en koken; en anders soe en sel de bruydegom, of zyne vrenden dat voors. scot, ende gelt van elke mensche, als voors. is, laten opnemen; en weert dat sy des niet en deden, soe breken se 10 mark tegen die Stad. En verzumede dat imant van den Rade, dat waar dubbele broke. Ende niemant en sel meer geven toe handgifte, und te vadder-gelde, den 4 olde Vlaemsche, of 5 Stat Cromsterten, by der broke als voors. is.
Art. 9. Oec als de bruydegom de bruyd beslapen heeft, zoe sel hy des morgens toe kerke gaen mit zyne vrenden, und syne Misse hooren, gelyk de bruyd, ofse wil; en die bruydegom sal des daghes nog toe wyne, nog toe biere gaen, als men wan dages plag te doene, by 10 mark toe broke; dede dat eenig man van Rade, dat weer dubbele broke.
Art. 10. Des lateren avendes en sal men geen braden geven, nog versche spyse reden, of tafelen decken, by 10 mark to broke: ende des derden dages en sal men daer niemant toe bidden, nog onkost doen, dan alleen den armen luden toe deenen, en speeluden, dienstluden, und koken toe lonen, en toe betalen; ende daer mogense toe laden vader, und moeder, zuster, und broeder, oom, und moejen zwager, und die alsoe na sint, en oere kinderen, en van elker zyde vyf huys, un niet meer, by 10 mark toe broke.
Art. 11. Niemant moet meer speelluden hebben, dan 2 of 4 pypers, of 2 of 3 die met Seyden spelen, by 10 marken toe broke; en elke pyper en sel men niet meer geven dan 15 olde Vlaemsche, by 10 mark toe broke. en wie aldus veele den speelluden niet en geve, die sal mit den speelluden voerdingen, und geven alsse minste mogen, alsoe dat si speelluden blyven.
Art. 12. Quamen eenige speelluden van buyten in die bruloft, die niet gewonen en waren, die mag die bruydegom geven een quartier wyns of he[...]wil, of de waerde van een kanne wyns, wat hie des toe rade wort, und niet meer, by 10 marke toe broke.
Art. 13. Niemant en moet ongebeden gaen, of komen toe werschappe, of toe bruloft, of toe des anderen huys, omme toe schenken, of onkost toe doen, op alsulke tyden, als de Raed dat verboden hevet, na inhold der Stad boek, bye ener marke toe broke, elker persone die dat deede: dit magh vertighten een Raedman, of 2 burgeren, of hy doen onschult mit synre hant, die men des betyght. Zie wyders de 14, 15, 16, 17, en 18. Artic. die vorder van de Bruiloft, en de weerreizen, of 't wederom noodigen des bruidegoms, en bruids, handelen, enz. inzonderheid het 10. boek Art. 4, 5, 6, 7, 8.
XI. Deze overtollige, en uitsporige onkosten, en toebereidselen, en de wetten daar tegen gemaakt, bevestigd mede Guicciardin, in zyne beschryving der Nederlanden, bl. 87. ten opzigt van Braband, en byzonder de Stad Antwerpen aldus: De bruiloften, en feesten van alle huwelyken, elk naar zynen staat niet tegenstaande verscheide wetten, door de Landsheeren op de groote onkosten gemaakt, worden veel te overvloediglyk, en kostelyk gehouden met groote maaltyden van vrinden, en magen, gemeenelyk 3 dagen lang duurende: De Bruidegom word zeer wel gekleed, en de Bruid nog beter, veranderende t'elken van de drie dagen met nieuwe kleederen, met ryk, en lustig cieraad, enz.
XII. Zoo was ook om onordelyke onkosten te weren, by Plakaat van Keizer Karel, in de Nederlanden geboden: Dat men niemant mogt ter bruiloft noodigen, dan de vrinden van beide de zyden, en dat in getale van 20 ten hoogsten; en dat het Feest niet langer mogt duuren, dan op den bruiloftsdag, en des anderen daags naar den noen, volgens Art. 28. van het Edict. van 7. Octob. 1531. en 22 Mei 1546. Vide Zypaeum notit jur. Belg. pag. 131. Naderhand is het getal der persoonen in Braband iets vermeerderd, dog in diervoegen, dat de Magistraten daar tegen niet mogten dispenseren. 10 Sept. 1613.
Te weten, by het Plakaat van den 30 Sept. 1613. mogten in Braband genoodigd worden 32 personen van beide de zyden. En in Vlaanderen 40 persoonen; daar tegen zelfs de respective Magistraten ook niet mogten dispenseren, volgens Plakaat van den 10 Sept. 1611. Zie de respective Plakaatboeken van Vlaanderen, en Brabant, uitgegeven te Gent, en Antwerpen, en Anselmo Cod. Belg. bl. 20. als ook vorder de Kron. van Winzemius 497. bl.
XIII. Op Bruiloften met geweer, of wapenen te komen, was ook wel eer, ter voorkominge van alle ongelukken, en gevegt in de Nederlanden verboden, by Plakaat van den 22 Juny 1589. Art. 9 en 12. En van den 10 July 1628 waar van we reeds breeder gesproken hebben Kap. VIII. § x. bl. 90. en 91. A. (16).

voetnoot14
Hier van getuigd mede L. Guicciardyn, in zyne beschryving der Nederlanden, gedrukt in folio, bl. 87. ‘Ingevalle dat de gehuwden vyftig jaaren lang te samen blyven levende, zoo houden zy, ten einde van dezen tyd, de bruiloft wederom op een nieuw, met groote vreugde, en blydschap.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken