Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlands displegtigheden. Eerste deel (1732)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlands displegtigheden. Eerste deel
Afbeelding van Nederlands displegtigheden. Eerste deelToon afbeelding van titelpagina van Nederlands displegtigheden. Eerste deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/culturele antropologie-volkenkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlands displegtigheden. Eerste deel

(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

Kapittel XVI.

Doopmaalen Ga naar voetnoot1. Kinderbier. Vaddergeld, en Pillegiften: en Keuren wegens de zelve.

Doopmaalen.

i. De gewoonte, die de voorouderen, na dat ze uit het Heidendom tot den Kristelyken Godsdienst waren overgebragt, gehad hebben, om een vrolyken maaltyd te geven aan hunne naastbestaande bloedverwanten, en gebuuren Ga naar voetnoot2,

[pagina 230]
[p. 230]

ten tyde en dage, als hunne kinderen (zoo men toen sprak) Gekerstend, en (gelyk men nu zegt) gedoopt, dat is in den Kristelyken Godsdienst ingelyfd, en aan God, en Jesus geheiligd wierden, is uit onze oude gedenkschriften, en de oudste Keuren der Steden openbaar, en kennelyk; En te gelyk ook, dat zy hier in zoo wel, als in andere vreugdemaalen, al te Ga naar voetnoot3 overdadig schenen te zyn geweest.

[pagina 231]
[p. 231]

ii. Waarom ook de zelve Keuren doorgaans melden, en inhouden een beteugeling, en intooming tegen de al te groote uitsporigheid van dien, matigende de zelve maaltyden door de bepaalinge der geregten, en der genoode gasten. Zeker

[pagina 232]
[p. 232]

voornaam Schryver bevestigd dit in een MS werk aldus: Onse voorouderen zyn in het geven van kostelyke maaltyden op geboortedagen, enz. naar de eenvoudigheid hunner tyd, overdadig geweest, en zeer genegen om haare bloedverwanten, en goede vrinden, en gebuuren by een, en ter vrolyke maaltyd te roepen, waarom de Wethouderen der Steden, en Landschappen by hare verbiedende wetten de zelve hebben ingeteugeld, met het bepaalen der gasten, en der opgediste spys, als uit de oude Keuren openbaar is.

Waar uit blyken kan niet alleen de soberheid, en eenvoud der voorouderen, maar ook dat zy doorgaans groote liefhebbers geweest zyn van de zuinigheid en spaarzaamheid; waar toe hen in de geringheid van winsten, by gebrek van buitenlandse scheepvaart, en Koophandel, aanleiding gaf; derhalven hebben wy ons verpligt bevonden om eenige dezer hunner Wetten voort te brengen, op dat onze tydgenoten, als in een klaaren spiegel hier uit zouden konnen beschouwen de

[pagina 233]
[p. 233]

pryswaardige zorg, ordentelykheid, en daaden der voorouderen; en daar tegen schandelyke, en schadelyke wanorde, en overdadigheden, tot welke de nakomelingschap in onze tyden is uitgespat.

De Stad Leiden heeft by haar oudste Keuren gemaakt voor den jaare 1400, deze Wet:

Wat vrouwe haer kind gekerstend Ga naar voetnoot4 werd, die vrouwe moet de andere vrouwen te eten, nog te drinken geven, noch eenigerhande kruit, noch hier mach zy omme doen schenken, by Ga naar voetnoot5 12 schellingen. Voort soe en sal geen vrouwe, als zy in kerke gaet met kinde Ga naar voetnoot6, meer bidden dan twee vrouwen van hoiren naesten burinnen, ende hoire vroedevrouwe Ga naar voetnoot7, mit hoir te kerke te gaen, te eten, en te drinken, en doen dat zy schuldig zyn te doen te samen op 12 schellingen Ga naar voetnoot8

[pagina 234]
[p. 234]

De Stad GroeningenGa naar voetnoot9 heeft ook by oude Keuren van den jaare 1448, het 22. Art. bevolen: Zoo waer men een kind kerstenen zal, daer en zal men niet meer vrouwen ten eeten bidden, dan 12 buten husen, und geene mannen, by vyf mark toe broke, wyven und mannen ongereekent. Desgelyx zal 't wesen totten sessen weeken, gansch als voorschreven is; en binnen de vi weeken zal daer niemant voer den kraem komen toe schenken, by de voors. broke, wtgesecht die mede ten eeten waren, doe dat kint gekerstend worde.

In de Landregten van Zutfen, van den jaare 1604 is vastgesteld: Op kindervieren zal men ook niet meer dan 8 paar volks bidden, und zal niemant daar op schenken, dan die Gevader. und die van deze contrarieerde, die zelve zal geven, zoo wel gister, als ontfanger, elks een daalder, und van yder persoon, die over de 8 paar zinnen, ook zoo veel.

[pagina 235]
[p. 235]

Van de gewoonte van Doop-, en Kraammaalen van Antwerpen, getuigd Guicciardyn in zyne Nederlanden onder andere aldus: In de geboorte, en Doopsels van hunne kinderen, werden hier ook groote feesten, en kosten gemaakt, enz.

[Kinderbier.]

[iii. 't Was een oude gewoonte onder 't Pausdom in Nederland, dat 'er na het doopen van een kind lustig wierd omgeschonken, 't welk, naar den gewoonen drank, gemeenelyk genaamd is Kinderbier.

En hoe de overdaad daar in zy gepleegd:

En hoe lang deze gewoonte, en buitenspoorigheid daar in geduurd hebbe, kan afgenomen worden uit zekere Duitse Ordonnantsie, zonder Jaarteekeninge, ontrent het 1600 uitgegeven, tegen het zoo genaamde Kinderbier, door Sasbout Vosmeer, eerst in 't jaar 1583 algemeen Vikaris van de openstaande Kerk, en Stoel van Uitregt, naderhand in 't jaar 1589 Pausselyk, of Apostolisch Vikaris over de Vereenigde Nederlanden, en 1602 te Ro-

[pagina 236]
[p. 236]

me gewyd tot Aardsbisschop van Filippen, en van Uitregt, wiens leven te zien is in het Batavia Sacra.]

Pillegiften.

iv. Insgelyks hebben de voorouders in gebruik Ga naar voetnoot10 gehad, en de oude Keuren

[pagina 237]
[p. 237]

geregeld de giften, en geschenken van de Peters en Meters aan de jonge gedoopte

[pagina 238]
[p. 238]

kinderen vereerd, welke gemeenlyk den naam van Pillegiften dragen.

Zoo werd bevonden in de oude Keuren der Stad Haarlem, van den jaare 1390 Artikel 31. Item, zoe wie imants kint heft Ga naar voetnoot11, die en zel dien kinde niet meer

[pagina 239]
[p. 239]

geven tot pillegave, dan twee schellingen, by eenre boete van eenen ponde; en die 't anbrengt zal hebben dat derde deel.

De oude Keuren van Naarden, van 't jaar 1454. Art. 85. Gebieden: Item, niemant kinde te heffen, die hy meer zel geven dan ses oude botges by een pont.

[De Oude MS. Keuren van Zwol, 10. boek. 23. Art.

Van Vadder te werden, en den kinde te geven:

Item, eenigh onser burger, die Vadder worde toe eygen kinde, ende dat hefte, van onser borger, ofte van eynen gaste Ga naar voetnoot12, binnen onser Stat, die en sollen oeren pyllen niet geven by der voenten, meer dair nae wanneer dye vrouwe uth den krame ys, soe moeten zy oeren pyllen wal geven eyn take wyns geldes, ende niet meer. Wy dat verbroke, hadde verboirt twee Stat pont, oft mochte hem des afnemen myt synre eenre hant.

In de oude Keuren van Groeningen Art. 82Ga naar voetnoot13 staat: Niet meer tot vedder-

[pagina 240]
[p. 240]

gelt te geven, dan vier olde Vlaamsche, of vyf Stat-kromsterten, by vyf mark toe broke Ga naar voetnoot14

De Stad Deventer heeft mede by haare oude Keuren wel uitdrukkelyk bevolen lib. 2. cap. 76. Zoo en zal men, of vrouwe, of jonkvrouwe, op de Fonte den kinde niet meer geven, of doen geven, dan eenen silveren penning ter tyd, by tien pont.

De zelve Stad h eeft ook de onkosten der Doopmaalen aldus bepaald: d. l. 2. Van kinde Kerstenen.

Als dat kint jong is, ende men dat te Kerstenen brengen zal, zoo en zal men daer niet meer vrouwspersoonen toe bidden, uit, nog in te gaan, om kost te doen, dan die gevaderlingen, en 12 personen, te verstaan, dat die jonkvrouwen daer mede in gerekent zullen zyn, enz.

Binnen 'sHertogenbos Ga naar voetnoot15 is by een openbare Wet, van den jaare 1378, geboden: Dat men op de Vonte niet meer

[pagina 241]
[p. 241]

geven en zoude dan een bot-drager.]

Eindelyk heeft Keizer Karel V Ga naar voetnoot16 by Plakaat van den jaare 1531 uitdrukkelyk alle zoodanige onkosten, en overtollige milddaadigheden willen voorkomen met een uitdrukkelyk verbod, aldus luidende: Item, verbieden ook een ygelyk, dat niemant, van wat staet hy zy, hem en vervordere op het doopsel, en kerstenheid van zyne kinderen te bidden gevaders, om van hen eenig present, of profyt te hebben, en te ontfangen, en indien henluyden present gedaen ware, verbieden Wy het selve te ontfangen.

Ende een ygelyk verbieden Wy den geenen, die gebeden sullen wesen kinderen te heffen, iets daar te geven, op te verbeurte zoo wel by de geene, die daar iets geven zouden, als die geen die 't ontfangen zouden, en voor elke reyze 't selve verbeuren zouden, van 't geene des gepresenteerd, en ontfangen wesen zouden, en van 't dubble van de waerde van den Presente: ten ware nogtans de kinderen van arme, miserabele personen tot Kerstenheid [geheft wierden,] van welke de Peters en Meters zullen mogen om GODS WILLE geven, des hen goetdunken zal, zonder te misbruiken.

[pagina 242]
[p. 242]

En ten laatsten werd by Edict van den 30 January 1545 verboden, Pillegiften hooger te geven, dan drie gulden waerdig, op poene van vierdubbled te betalen Ga naar voetnoot17

voetnoot1
Hoewel de Doopmaalen zouden onnen worden geplaatst by de maalen, die den Kristenen eigen zyn, zoo heb ik egter de zelve hier geschikt, als best voegende by de andere volgende Kindermaalen; en daar en boven, om dat ze niet konnen gesteld worden onder de openbaare maalen der oude Kristenen, als het H. Avondmaal, de Liefdemaalen, Kerkmismaalen: en eindelyk om dat ze, hoewel, ter gelegenheid van een plegtigheid der Kristenen, aangeregt van Kristenen, egter op zig zelve, als tot de plegtigheden der Kristenen behoorende, niet konnen aangemerkt worden.

voetnoot2
't Was de gewoonte al by de Heidenen, Grieken, en Romeinen, die dagen, op welke den jonggebooren kinderen hunne naamen wierden gegeven met plegtige gastmaalen te vieren; die van Athene deeden dit op den tienden, de Romeinen op den zevenden dag naa de geboorte. Waar van de bewyzen verzaameled zyn door Stuckius antiq. conviv. l. 1. c. 16. Deze dagen werden genaamd ὀνομαστήξια, volgens Gregorius Nazianzenus, en Instrica, instralia, ook wel nominalia, volgens Tertullianus, zoo veel beteekende als Naamdaagen. De Joden gaven den kinderen hunne naamen, ter gelegenheid van den besnydenisse, Luk. II: 59. enz. En de Kristenen in den Doop.
voetnoot3
Zoodanige overdaad in Doopmaalen vond men ook onder andere volken. en de stad van zyn Heiligheid bleef niet vry. Een voorbeeld van alle spoor te buiten rennende overdaad, en vrugtelooze verkwistinge in het aanregten van een Doopmaal, buiten de Nederlanden, strekt het maal van eenen Augustinus Chiesius, Rooms Bankier, of Wisselaar, aangeregt voor Paus Leo X, en den gantsen Raad der Kardinaalen, en de Gezanten der Koningen, ter gelegenheid. dat zyn zoon van den Paus gedoopt was; waar in niet alleen alle maat in het opdissen van allerlei eet-, en zend-spyzen, wierd te buiten gegaan; maar alle de schotels, tafels, drinkvaten, zeer konstig van zilver gemaakt, in den voorbyloopenden Tyber wierden geworpen, inani luxus ostento; en dat niet eens, maar meermalen, en zelfs, quotiescunque Sconicum illud fereulorum & mensarum choragium mutandum foret, zoo dikwils als het tonneelcieraad van geregten, en tafelen moest veranderd worden; en welke maaltyd men zou mogen denken dat nog weinig gekost had, ten zy voor het laatste geregt, in verscheide schotelen alleen de tongen van vogelen, die men Papegaaijen noemd, met onnoemelyke kosten uit een andere weereld gehaald, opgedischt zynde geweest, omnem luxus ostentationem longe superassent, alle daadelyke snorkery van overdaad, verre overtroffen hadden. Dit verhaald de zeer geleerde Hadrianus Junius animadvers. libr. 6. c. 8. en uit den zelven Paulus Colomesius, in zyne κειμὴλια, literaria. c. 27. in ejus Opusculis.
voetnoot4
Gedoopt.
voetnoot5
By, op de boete van
voetnoot6
Geen kraamvrouw, als zy haar kerkgang doet.
voetnoot7
Haare Vroedvrouwe.
voetnoot8
Onder de Oudste Keuren der Stad Briele, met de hand op Francyn geschreven, vind ik ook des aangaande gekeurd aldus: Item so wat vrauwe, zy zy ryc oft arm, mitter gracien ons liefs Heeren, van nu voortan van kinde geliggen zal. So gebiet men van myns Heeren, ende der Steden wege, dat men die kinderen ter kerken, ende tot Korstendom te dragen, niet meer vrouwen mede gaen en zellen, noch weder t'huis comen, dan alleenlic xii. personen, het zy die naeste magen van den kinde, ofte andere vrinden, oft buren, zonder meer. Waar mede overeenstemmen de Keuren van Deventer, hier aangetogen bl. 240.
voetnoot9
Zoo gebieden ook de MS oude Keuren van Zwol, geen onkosten te doen op eenigerlei wyze, wanneer dat kind Gekerstend is.

voetnoot10
I. Pillegiften schynt men te zeggen by verkorting van Pupille giften, dat is, geschenken, aan pupilen gedaan.
II. Deze pillegiften, ook in de oude Keuren genaamd Pillen, en vadder-, of vedder-geld, zyn ook bepaald in de oudste Keuren van de Stad Briele, met de hand op Francyn geschreven, ten dezen opzigte aldus luidende, fol. 28. van Pillegiften. Ende ooc mede zo en zellen die Peteren, ende Meteren van die kinderen tot Pillegifte niet meer geven dan elx xii gl. Vlems, hoe ryc oft hoe arm dat zy zyn. Ende ware dat iement vreemds van huten gebeden ware eenige kinderen te heffen, die zellen mogen geven tot pillegifte, dies hem gelieft.
Van het gebruik der Pillegiften, en Kraammaalen in Antwerpen, getuigd Guiccardyn in zyne Nederlanden aldus: De Peters, en Peten geven de kraamvrouwen schoone giften, en, als het kinderbedde uit is, doen zy een hoffelyken maaltyd.
III. De gewoonte van Pillegiften schynt oorspronkelyk van de Grieken. Deze waren gewoon, als het kind nu 5 dagen oud was geworden, het zelve rondom den haart, die in 't midden van 't vertrek schynt geweest te zyn, te laten dragen, om 't zelve mogelyk den Lares, of huisgoden op te dragen, en het tot een huisgenoot te maken. Welke plegtigheid genaamd wierd Αμφιδρόμια, of de ommeloopery. Erasm. in Chiliad.
IV. Ook vierden ze zeker Naamfeest, te weten, wanneer de vader het kind zynen naam gaf, dan behongen de ouders hunne huizen met bloemkransen, onthaalden de vrinden ter maaltyd; en die van zins, of voornemens waren den zelven by te wonen, zonden hunne γενεθλείους δόσεις, gelyk ze by Eschilus in Eumenide genaamd worden. d. 1. Geboorte-schenkaazien, ter gelukwenschinge, van te voren, of, gelyk uit Athenaeus cap. 2. schynt te blyken, dien zelven dag.
V. En wierd dit Naamfeest gehouden op den 7. dag na 's kinds geboorte, volgens Aristoteles.
Dog op den tienden dag, volgens anderen: om dat dit feest genaamd wierd δεκάτη, het Tiendendaagse, naamelyk ἑορτὴ feest.
En omd at het doen, en nuttigen van de offerhande dan gebruikelyk, genaamd wierd Δεκάτην θύειν, of Δεκάτην ἐστίασαι het tiendendags offer doen, of het tiendedags maal houden. Zie de Aanteekening op K. XVI. (2). bl. 230.
VI. En op dit feest waren de vrinden gewoon, naa het zenden van de gemelde geschenken, alle by een te komen, om als getuigen te staan over de naamgeving van het kind, volgens Suidas.
VII. En diergelyke Naamfeesten, en giften, ter gelegenheid van de naamgevinge aan het kind, ook van de Grieken ontleend zynde, waren in gebruik by de Romeinen, op hunne Nominalia, als we elders breeder aangeteekend hebben op K. XVI. A. (2)
VIII. Waar in nu deze giften bestonden, is in 't breede te zien by de Schryvers der Griekse Oudheden, als ook in't kort by Rous, in zyne Attise Oudheden 5. b. 5. b. en Stuckius ant. conv.
IX. Dat de Pillegiften by ons in gebruik zyn, en verstaan worden niet zoo zeer aan het kind, als aan de Ouderen geschonken te zyn, in welker opzigt de zelve gegeven worden, ten zy de gever uitdrukkelyk, ten tyde der gifte, anders gewilt hebbe; en dat dit aldus meermaalen by den Hove van Holland verstaan zy, toond Groenewegen ad l. 19. l. D. de pecul. Someren de jure nupt. Sect. 1. c. 16. § 3. Wesel de connubial honor. societ. tr. 2. c. 2. n. 3. & seqq. Voet ad P. de peculio XV. 1. 4.
Hoewel sommigen het tegendeel beweren, inzonderheid, zoo die giften van geen merkelyke waarde zyn; en dat het alzoo zouw verstaan zyn by den Hoogen Raade. Van Leeuwen R. H. R. III. 16. 7.
voetnoot11
Ten Doop heft.
voetnoot12
Vreemdeling, buitenman. Zie Kap. IX. § 1.
voetnoot13
Zie ook Art. 8. in 't einde, door my reeds aangetogen hier voor bl. 200.
voetnoot14
Boete.
voetnoot15
Zie de Beschryving dier Stad 's Hertogenbos 176. bl.
voetnoot16
Winzem. Kron. bl. 497. en het 1. Memorial van S. d. Jonge bl. 70.
voetnoot17
Dit bevestigd Anselmo, onder den titel van ghiften op de Vunte: ‘'t Is verboden iet te geven, ofte te nemen op 't doopsel, ofte Kerstenheid van syne kinderen; ten ware aan arme, ende miserabele personen. Ed. 7. Octob. 1531. ten ware ter somma van 3 guldens.’ Edict. 30. Law. 1545. Cod. Belg. d. t. p. 97, 98. Alwaar men ook vind hoe veele, en hoedanige personen over de vonte staan mogten. Zie ook de Keuren van Rhynl. bl. 491. 1 Memorial van V. Dam bl. 173.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken