Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Kleine gedichten voor kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4,65 MB)

Scans (31,03 MB)






Genre
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Kleine gedichten voor kinderen

(1913)–Hieronymus van Alphen

Vorige Volgende
[p. 125]



illustratie

Het Lijk.

 
Mijn lieve kinders, schrik toch niet,
 
Wanneer gij doode menschen ziet:
 
Zoudt gij voor lijken beven?
 
Komt hier: deez' bleeke koude man,
 
Die voelen, zien, noch hooren kan,
 
Hondt nu niet op te leven.
[p. 126]
 
Hij denkt en werkt - ja meer dan gij,
 
Maar met geen lichaam, zoo als wij,
 
De ziel is weg van de aarde.
 
Die god, wien hij hier heeft gevreesd,
 
Is bij hem in den dood geweest:
 
En houdt dit lijk in waarde.
 
 
 
Al is de ziel van 't lichaam af,
 
Al daalt het lijk in 't donker graf,
 
Dat moet u niet doen ijzen.
 
Gelooft het toch; de goede god
 
Zal zelfs dit leelijk overschot
 
Veel schooner doen verrijzen.
 
 
 
Ach, lieve kinders! zegt dan niet:
 
Wat is dat sterven een verdriet!
 
Mocht ik maar altoos leven!
 
Wanneer ge god bemint en dient,
 
Dan voert de dood u als een vriend,
 
In 't eeuwig zalig leven.
 
 
 
En komt dan eens de jongste dag,
 
Dan zal het lichaam, dat daar lag,
 
Zich levend weêr vertoonen,
 
Dan voeren de Englen van beneên,
[p. 127]
 
U zingend naar den Hemel heen,
 
Om eeuwig daar te wonen.
 
 
 
Mijn lieve kinders schrik dan niet,
 
Wanneer gij doode menschen ziet;
 
Zoudt gij voor lijken beven?
 
Zegt liever vroolijk - deze man,
 
Die hier niet zien of hooren kan,
 
Mag in den hemel leven.



illustratie


Vorige Volgende