Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Kleine gedichten voor kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4,65 MB)

Scans (31,03 MB)






Genre
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Kleine gedichten voor kinderen

(1913)–Hieronymus van Alphen

Vorige Volgende
[p. 128]



illustratie

Het Vogelnestje.
Eene Vertelling.

 
Mientje had eens, onder 't wand'len,
 
Een verholen vogelnestje
 
In een dorenhaag gevonden.
 
'k Heb nu, zei ze, mijn verlangen!
 
O, hoe zal ik mij vermaken
 
Met die lieve kleine diertjes!
 
Aanstonds ga ik t'huis wat halen,
 
Om dit nestje in te bergen.
 
 
 
Mietje liep en zag haar moeder,
 
Die ze hijgend dit vertelde.
[p. 129]
 
Lieve mietje, zei de moeder,
 
Stoor toch nimmer vogelnestjes!
 
Denk maar eens, hoe de oude vogels,
 
Om dat storen zouden treuren;
 
Zoudt gij, mietje-lief, niet treuren;
 
Als men u, met piet en jetje,
 
Tegen wil en dank vervoerde!
 
mietje-lief, heb medelijden,
 
Met die oude lieve vogels!
 
Zoek toch nimmer uw genoegen
 
In de droefheid van een ander.
 
 
 
Neen, zei mietje, lieve moeder!
 
Neen, dat niet! maar hoor ze eens schreeuwen
 
Ach, ze hebben zulk een honger.
 
 
 
Denk niet meisje, zei de moeder,
 
Dat ze juist van honger schreeuwen;
 
Ach, ze zouden zeker sterven,
 
Als gij hen zoo lang wondt spijzen,
 
Tot ze niet meer konden schreeuwen;
 
Maar wilt ge u eens recht vermaken,
 
En eens zien hoe de ouden zorgen,
 
Om hun juist zoo veel te geven,
 
Als die diertjes noodig hebben,
 
Zet u slechts in stilte neder;
[p. 130]
 
En ge zult dan schielijk merken,
 
Dat zij vliegjes, mugjes, wormpjes
 
Vangen, en in 't nestje brengen.
 
O, goede wijze Schepper
 
Heeft zoo wel aan deze vogels,
 
Ouders, als aan u gegeven;
 
Deze weten altoos beter,
 
Wat de kinders noodig hebben.
 
Omdat zij ze 't meest beminnen.
 
Ja, die zullen nooit verzuimen,
 
Hen teêrhartig te verzorgen;
 
Daartoe heeft hun god de liefde
 
Voor hun jongen ingeschapen;
 
En gij moet niet wijzer wezen,
 
Dan de goede en wijze Schepper.
 
 
 
Mietje hoorde naar haar moeder:
 
Maar ging dikwijls zachtjes kijken
 
Naar het groeien van de jongen,
 
Zonder 't nestje ooit te storen.



illustratie


Vorige Volgende