Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach den 10 Junii 1555²⁾.

De erbare Albert Coenrades ende Jurgen Jarges, Johan tho Lellens ende Johan Wyffrinck uuth versueck ende anlangent mester Agge van Albada, raedt ende commissarys³⁾, opentlyken voer recht bestaen, woe szodane compromiss van hemluden versegelt, van datum 1553 6 Martii, tusschen den weerdigen ende religiosen heren prior des convents tho Smalenee⁴⁾ ende Popke Entens ende Siabbe Eltkens myt oeck van wegen Jacop Peters ende Anna, sijn huesfrouwe, uuthgesproken, stede ende vast an hemluden als enckeloese⁵⁾ gekoren seggesluden ende compromisheren begeven ende verbleven is gewest ende dat daeraff na costume unser stadt geen reductie noch wedersaghe gheschiet noch ghescheen mach na rechte bundich.

2) Oproeping van de gedeputeerden te Groningen vergaderd tot hun medegedeputeerden (abt Aduard, Selwert, Focke Ripperda, Johan van Euwszum, Geerd Leuwen, heer Wigb. van Euwszum, Edz. Rengers, Allerdt Gaykynge en Coppijn Jarges) om a.s. Dinsdag op het stadsrechthuis te verschijnen ter beraadslaging over de jaertax. Reg. Feith 1555 nr. 110. Concept of copie van Alting.

3) Aggeus (van) Albada, raad in den Hove van Friesland, 1559 syndicus der Ommelanden en in hetzelfde jaar benoemd tot assessor in het Kammergericht te Spiers.

4) Bij Oldeboorn.

5) Enkele, enige?