Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Donderdach den 2^en Januarii 1556.

Upt mundtlyck ende schryfftlick versueck van Hughe Tielmans, duerwaerder etc., als dat B. ende R. wilden alnoch nader confrontatie laten repeteren ende verhalen sodaner getuegen depositie, als hiir binnen deser stadt offte derselver jurisdictie woenachtich ende geseten moegen wesen, daerup de heren B. ende R. gedachten Hughe voereerst affslaen sijnen versueck aengaende de ghetuechnisse van hoer borger ende undersaten, szo voer der heren Lieutenant ende Hoefftluden secretario Everhardo edder voer Dr. Aggeo Albada gedaen ende gescheet moegen sijn, soe deselve over deser stadts undersaten geen geboth noch examinatie en hebben sunder des Rades expresse wille, weten ende consent ende derhalven oeck voer null ende van onweerden holden ende na rechte oeck onbundich ende crachteloes geholden ende geachtet sullen worden, dewijle deselve neet voer hoeren behoerlyken richter examineert en sijn ghewest.

Belangende oeverst de getuegen, dwelcke voer den heren B. ende R. beleydet, gecyteert, geëdet, ende behoerlyken na costume deser stadt examineert sijn, daerin consenteren B. ende R. ende staen tho, dat gemelte Hughe alnoch deselve tugen mach voer B. ende R. verdagen ende voerts daermede doen ende gescheen laten, als dat behoeren sall²⁾.

2) Zie hierbij Reg. Feith 1555 nr. 116. De commissie van de deurwaarder was namens de graaf van Aremberg door het Hof van Friesland 20 december 1555 afgegeven. Zie 23 maart 1556, 16 april 1561 en 28 nov. 1561.