Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 10 Julii 1556.

Etzlyke oldermans ende hoefflingen van den ghylden myt den olderman van der stadt voergebracht, sich beclagende, woe de lieutenant hem geweygert tho hoeren ende solde stracks upgestaen hebben, als se begeert voer tho khomen ende hadden wijders oeck neet koenen erlangen, dat he een bezegelde breeff, szo se em vertoent hadden, hadde willen lesen ende dat derhalven etzlyke harde woerden tusschen beyden gevallen, umdat de cloesteren sich onderwonden de ampten in de cloesteren to onderholden boven ghuede zegell ende breve etc. Daerup besloeten, dat men de hoefftluden up morgen bij den Rade solde laten komen ende hem sulcks tho kennen gheven³).

3 Deze brieven zijn in het diarium opgenomen na 15 juli 1556.